Aartsbisschop Terlinden krijgt volgende week een ‘pallium’
Het pallium (afgeleid van het Romeinse pallium of palla, een wollen mantel; mv.: pallia) is een speciaal liturgisch herkenningsteken dat slechts door een metropolitane aartsbisschop mag gedragen worden, en alleen maar in zijn eigen rechtsgebied. Oorspronkelijk was het dragen ervan een voorrecht van de paus. Hij mag het ook overal dragen.
Momenteel dragen dus alleen de paus, metropolitane aartsbisschoppen binnen hun aartsbisdom en de Latijnse patriarch van Jeruzalem het pallium. Geen enkele andere bisschop, en evenmin aartsbisschoppen die geen metropoliet zijn of gepensioneerde aartsbisschoppen, mogen het dragen.
De Heilige Stoel schenkt het pallium aan metropolieten en primaten als een symbool van verbondenheid met de wereldkerk.
In zijn huidige vorm is het pallium een lange en smalle witte band, geweven van de wol van lammeren die worden gefokt in op het domein van Sint Agnes, buiten de muren in Rome.
Het wordt aangetrokken door het midden om de nek te lussen, rustend op het kazuifel. Van voren of van achteren bekeken, vormt het pallium de letter 'y'. Het is versierd met zes zwarte kruisen, één aan elk uiteinde en vier verspreid rond de neklus. Soms is het pallium aan de voor-, achter- en linkerschouder verfraaid met drie gouden spelden met edelstenen.
Het pallium is afkomstig uit het gewaad van oosters-orthodoxe en oosters-katholieke bisschoppen van de Byzantijnse ritus.
Het wordt weleens geduid als het symbool van de Goede Herder die een lam op de schouder draagt. Het suggereert in de productie ook al de herdersymboliek. Benedictinessen van Santa Cecilia in Trastevere weven de wol tot pallia. Ze worden tijdens een plechtige Heilige Mis op het Hoogfeest van de Heilige Petrus en Paulus, 29 juni, overhandigd aan nieuwe aartsbisschoppen, of later bezorgd.