Belgische onafhankelijkheid en de katholieken
Met een boutade kun je stellen dat de België ontstaan is uit een verbond van liberalen die naar de mis gingen en katholieken met liberale opvattingen.
Dat verbond wordt het ‘unionisme’ genoemd.
Revolutionair Europa
De Belgische Omwenteling kende vele oorzaken, maar ook godsdienst speelde erin een rol. Koning Willem I van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (in het Frans: Royaume Uni des Pays-Bas of ook Royaume Uni des Belgiques) dat het Congres van Wenen in het voorjaar van 1815 als bufferstaat tegen eventuele nieuw Frans expansionisme had bevestigd, had zoals alle toenmalige Europese leiders een autoritaire regeerstijl. Zo voortvarend als hij de economie stimuleerde, zo conservatief was Willems politiek.
Nu riepen de autoritaire restauratieregimes van na het Congres van Wenen overal in Europa weerstand op. Na de Julirevolutie van 1830 in Frankrijk – die burgerkoning Louis Philippe binnen het kader van een grondwettelijk monarchie in Parijs aan de macht bracht - kwamen de Polen in opstand tegen de Russen, de Italianen tegen de Oostenrijkers en de Ieren tegen de Engelsen. Ook de repressieve regeerstijl van Willem I maakte hem erg onpopulair bij de Franstalige liberale burgerij in de Zuidelijke Nederlanden.
Maurice de Broglie
De katholieken – de meerderheid van de bevolking in het zuiden van het Verenigde Koninkrijk – eisten echter vooral vrijheid van onderwijs en godsdienst. Willem I was nochtans gewend om te heersen over verschillende religies. Ondanks de dominantie van de protestante provincie Holland, was er ook in het noorden een grote groep katholieken, zij het dat zij toen een bisschopsloze missiekerk vormden – de bisschoppelijke hiërarchie die met de Reformatie in het noorden was verdwenen, werd er pas in 1853 hersteld.
Excommunicatie
In het zuiden had de Gentse bisschop van Franse afkomst, mgr. Maurice de Broglie, in 1815 de katholieken op straffe van excommunicatie verboden in het Verenigd Koninkrijk een overheidsfunctie aan te nemen. Twee jaar later versoepelde de aartsbisschop van Mechelen, mgr. François de Méan de Beaurieux, wel enigszins dat verbod, maar dat neemt niet weg dat de Fransgezinde katholieke top in het zuiden de nieuwe staat bleef dwarsbomen en zo de noordelijk-protestantse dominantie zelf in de hand werkte.
Verbanning
De ultramontanen verwierpen principieel de gelijke bescherming van alle godsdiensten en weigerden daarom de eed op de grondwet af te leggen. Mgr. de Broglie deinsde zelfs niet ervoor terug Willem I de les te lezen toen die voor het eerst Gent bezocht. De bisschop vluchtte daarna naar Frankrijk voor de regering hem gevangen kon zetten en werd eind 1817 ook formeel verbannen. Met het verdwijnen van de Broglie kwam er tijdelijk wat ontspanning in de verhoudingen tussen Willem I en de kerk in het zuiden.
Maurcie de Broglie stierf 1821 op nauwelijks 55-jarige leeftijd in Parijs.
Willem I wou de katholieke Kerk over het hele grondgebied echter op dezelfde leest schoeien. Na moeizame onderhandelingen met de paus werd in 1827 besloten om het Concordaat van 1801 uit te breiden tot de noordelijke provincies. Maar Willem I bleef vasthouden aan plannen voor een nationale katholieke Kerk, naar voorbeeld van het gallicanisme in Frankrijk. Zijn weigering om de stichting van nieuwe kloosters toe te staan en zijn inmenging in bisschopsbenoemingen, zette veel kwaad bloed bij de katholieken in het zuiden.
Ook de katholieke-liberalen verzetten zich tegen overheidsingrijpen in kerkzaken.
Vernederlandsing
Vanaf 1828 werd de kritiek op een aantal onderdelen van de grondwet sterker. Het ging over liberale eisen zoals de ministeriële verantwoordelijkheid, waardoor de macht van de koning naar de volksvertegenwoordigers verschoof, de scheiding der machten waardoor de rechterlijke macht onafhankelijk werd en de persvrijheid, maar ook over onderwijsvrijheid die vooral de katholieken ter harte ging. Het onderwijs was immers een belangrijk instrument geworden in Willems politiek om het zuiden te vernederlandsen.
Athenea
De regering richtte athenea op, wat op heftig protest van de Belgische geestelijkheid stootte. De bisschoppen waren dan weer van in 1815 begonnen met kleinseminaries, een vooropleiding voor priesters die ook door anderen bezocht werd. Daartegen had de regering van Willem I dan weer bezwaren. In 1825 waren tientallen kleinseminaries en andere colleges gesloten en had Willem I het Collegium Philosophicum als vooropleiding op de grootseminaries opgestart.
De weerstand van de clerus was zo groot dat particulier middelbaar en hoger onderwijs in mei 1830 weer werd toegestaan.
‘Wij willen Willem weg!’
Het is in deze context van voortdurende weerstand tegen Willem I dat liberalen en katholieken in het zuiden elkaar ondanks hun tegenstellingen vonden. Zij wilden nog geen onafhankelijkheid, maar politieke hervormingen, getuige het rijmpje: Wij willen Willem weg, wil Willem wijzer worden, wij willen Willem weer!. Maar de Belgische Omwenteling zou, zoals vele revoluties, ook door een economische crisis voortgestuwd worden. Aan de rellen van augustus 1830, die de lont aan het vuur staken, namen vooral werklozen deel.
Bezettingsleger
Het onhandige optreden van Willem I leidde uiteindelijk in september 1830 tot een definitieve breuk. De koning had in juni 1830 nochtans weer onbeperkte taalvrijheid ingevoerd en het Filosofisch College voor priesters opnieuw afgeschaft, maar hij liet persvrijheid noch andere liberale hervormingen toe. Bovendien hield hij zijn tweede zoon, prins Frederik, als opperbevelhebber van het koninklijke leger in en rond Vilvoorde klaar met zesduizend man. Dit leger werd aangevoeld als dat van een bezetter.
Een Voorlopig Bewind riep op 4 oktober 1830 in Brussel de Belgische onafhankelijkheid uit.
Werkloze prins
Het duurde echter nog tot het begin van de zomer van 1831 voor de prille natie een staatshoofd vond dat voor de grote Europese mogendheden aanvaardbaar was. Het Nationaal Congres had begin februari 1831 uit drie kandidaten voor de zestienjarige zoon van Louis Philippe gekozen: deze Louis van Orléans ging ook als hertog van Nemours door het leven. Londen weigerde echter deze Fransman. Gelukkig was er in diezelfde stad een andere werkloze prins beschikbaar.
Leopold van Saksen-Coburg en Gotha was al vijftien jaar treurende weduwnaar.
De Duitse prins was in 1816 gehuwd met de Britse kroonprinses Charlotte, maar zij was anderhalf jaar later in het kraambed overleden. Leopold was aan het Britse hof blijven wonen en had er een Britse dotatie gekregen. In 1830 werden hem plots twee vacatures toegeschoven. Leopold was ei zo na koning van Griekenland geworden, maar dat land leek hem niet stabiel genoeg. Daarom aanvaardde hij toen hem op 4 juni 1831 gevraagd werd koning der Belgen te worden.
De lutheraan moest echter verzekeren dat hij met een katholieke prinses zou trouwen en zijn kinderen katholiek opvoeden.