Must see over christenen in Midden-Oosten
Op minder dan twintig kilometer van de Belgisch-Franse grens kun je nog tot 11 juni een van de mooiste tentoonstellingen van het ogenblik zien. De zowat honderdduizend inwoners tellende industriestad Tourcoing maakt deel uit van Lille Métropole Communauté urbaine, maar in tegenstelling tot het bruisende Rijsel valt er in doorgaans niets te beleven. En toch is dit een gouden tip voor wie een dagje uit of vakantie plant: de tentoonstelling Chrétiens d’Orient - 2000 ans d’histoire is wat de Fransen een vaut le détour (een omweg waard) of zelfs een vaut le voyage (een reis waard) noemen.
De expositie was in het najaar al in het Parijs Institut du monde arabe te zien.
Zoals het Louvre een samenwerking heeft opgezet met het Noord-Franse Lens, zo werkt het moderne “Institut du monde arabe” (Instituut van de Arabische wereld) samen met het museum voor schone kunsten van Tourcoing. De tentoonstelling werd dus door dit gerenommeerde Parijse onderzoeksinstituut ontwikkeld en in haar geheel naar het MUba Eugène Leroy verhuisd. Het gaat om een tiental zalen, die bezocht kunnen worden met een audiogids (in het Frans, het Engels of het Arabisch) die zowat vijftien keren twee minuten uitleg geeft. Trek voor dit bezoek ruimschoots twee uur uit, want je zal ze nodig hebben om te ontdekken wat er allemaal te zien is.
In de mate de Westerse beschaving joods-christelijk is, is ze in het Midden-Oosten ontstaan.
Ondanks de vervolging vroeger en nu heeft het christendom dat Midden-Oosten gekleurd en het hoort dat te blijven doen. De belangstelling en steun voor de vervolgde christenen in het Midden-Oosten is altijd sterker geweest in Frankrijk dan in vele andere Europese landen. De Armeense diaspora bijvoorbeeld telt er meer dan een half miljoen mensen. Niet toevallig werd de tentoonstelling in Tourcoing eind februari door de Franse eerste minister Édouard Philippe zelf geopend. Ze loopt er nog tot 11 juni en wie voor die datum niet de tijd gevonden heeft om er ’s namiddags (en niet op dinsdagen en feestdagen) eens langs te lopen, beseft niet wat hij of zij gemist heeft.
Unieke stukken
Met de moslimveroveringen is natuurlijk veel erfgoed van de vroegste christelijke gemeenten verloren gegaan, maar voor deze expositie werden kunst- en cultusvoorwerpen bij elkaar gebracht die tevoren zelden of nooit tentoongesteld werden. Hoe vaak krijg je fresco’s met evangelische mirakeltaferelen uit het derde-eeuwse Syrië te zien? Of een vijfde-eeuwse tablet uit Egypte met de heilige koptische abt Sjenoete erop? Of een evangeliarium van net voor de islamitische verovering van het hartland van het vroege christendom? Of een decreet waarmee een achttiende-eeuwse sultan een christelijke patriarch benoemt?
Maar deze tentoonstelling toont niet alleen, ze vertelt ook.
De tweeduizendjarige ontwikkeling van het christendom in het Midden-Oosten is voor velen een grote onbekende. Deze expositie legt uit hoe het evangelie zich in het hele Midden-Oosten heeft verspreid, welke rol talen als het Aramees en Oudsyrisch en zelfs het Arabisch daarbij hebben gespeeld, hoe doctrinaire discussies leidden tot een enorme diversiteit binnen de christelijke wereld, en welk belang de Oosterse monniken hebben gehad. En de tentoonstellingsmakers vertellen met alles wat ze voorhanden hebben: zo krijg je bij het verhaal over de monniken een fragment te zien uit Luis Buñuels film Simón del desierto (1965) over Simon de Pilaarheilige.
De expansie van het de islam veranderde veel zo niet alles voor de Oosterse christenen.
De tentoonstelling laat sporen zien van intense wederzijdse beïnvloeding tussen christenen en moslims: kunst- en cultusvoorwerpen waarop christelijke en islamitische beeldtaal elkaar afwisselen. Het samenleven van beide monotheïstische tradities werd echter grondig verstoord tijdens de kruistochten, al lagen deze eveneens aan de basis van een vernieuwde Westerse belangstelling voor de heilige plaatsen in het Oosten. Omwille van de veilige doortocht van de pelgrims naar het Heilig Land werden vanaf de zestiende eeuw intense diplomatieke contacten aangeknoopt tussen de Ottomanen en onder meer de paus en de Franse koning.
De zestiende- en zeventiende-eeuwse polyglotte bijbels die in Parijs gedrukt werden, zijn ronduit prachtig.
Begin twintigste eeuw nam de vervolging van de Oosterse christenen dramatische vormen aan, met name met de Armeense en Assyrische genocides in de jaren 1915-20. Een eeuw later lijkt het jihadisme van de zogenaamde Islamitische Staat het werk van de Jonge Turken af te maken: de christelijke bevolking in Irak of Syrië is massaal weggevlucht. De expositie brengt deze catastrofe nauwkeurig in beeld (onder meer met een kaart waarop te zien is welke christelijke minderheden in welke landen overblijven) zonder echter in melodrama te vervallen - lees: zonder moslimbezoekers of Arabische of Turkse belangstellenden te veel voor het hoofd te stoten.
Wonderlijk poëtisch einde
Of hebben de tentoonstellingsmakers gruwelijke beelden vermeden om de hoop levend te houden? In elk geval eindigt de expositie wonderlijk poëtisch. Zo staat ze stil bij de levendige Mariadevotie van christelijke gemeenschappen in het huidige Libanon en Palestina of bij enkele hedendaagse christelijke fotografen, die hun geloofsgenoten in het verwoeste Midden-Oosten met hun werk nieuw leven proberen in te blazen. Inderdaad: als je de tweeduizendjarige geschiedenis van de christenen in het Midden-Oosten overschouwt, kan je niet anders dan hun geloof te delen dat het leven dat God ons schenkt, altijd het laatste woord heeft.
De tentoonstelling Chrétiens d’Orient – 2000 ans d’histoire loopt nog tot 11 juni van 13 tot 18 uur (gesloten op dinsdag en op feestdagen) in het MUba Eugène Leroy in Tourcoing (met een audiogids in het Frans, Engels of Arabisch; de prachtige catalogus werd helaas alleen in het Frans uitgegeven).