Het offer van Ibrahim/Abraham: dit boek is een aanrader
Vandaag vieren miljoenen moslims het Offerfeest. Ze gedenken daarbij hoe de profeet Ibrahim – Abraham in de joods-christelijke traditie – bereid was zijn zoon voor God te offeren. God hield hem echter tegen en liet een ram de plaats van de zoon innemen. Soera 37, vers 101-107 van de Koran noemt de zoon niet bij naam, maar de islamitische traditie neemt aan dat het om Ismaël zou gaan. In de bijbelse versie – Genesis 22, vers 2-13 – wordt uitdrukkelijk de naam van de andere zoon van stamvader Abraham vernoemd: Isaak.
Wie het boek Duizend-en-een manieren om jood of moslim te zijn erbij neemt in de hoop nu eindelijk te weten te komen welk verhaal ‘klopt’, is eraan voor de moeite. Slechts in de laatste pagina’s komt de stichtingsmythe even ter sprake. Het boek geeft de lange dialoog weer die de vrouwelijk rabbijn Delphine Horvilleur en de korankenner Rachid Benzine onder leiding van hoofdredacteur Jean-Louis Schlegel van het jezuïetentijdschrift Esprit hebben gevoerd.
Interreligieuze dialoog
Voor het tijdschrift Tenou’a dat zij leidt, las Horvilleur met een interreligieuze groep ooit parallel de beide verhalen. In de Koran hebben Abraham en zijn zoon een tweegesprek over de rechtmatigheid van de gehoorzaamheid aan God en handelen ze eendrachtig, stelt ze vast. In de Bijbel daarentegen richt Abraham geen woord tot zijn zoon. In zekere zin leidt dit tot een breuk voor altijd.
Het leidt tot een vaststelling waar Benzine het volmondig mee eens is. Als ik de nadruk leg op de noodzaak van het gezamenlijk werken op teksten, doe ik dat omdat ik onze verschillen ernstig neem, zegt de korankenner. Ik ben ervan overtuigd dat ook deze verschillen ons naar het hart zelf van ons erfgoed doen toegroeien.
En dat is met name de kracht van dit wonderlijk sterke boek van Horvilleur en Benzine: meer dan allerlei weetjes te bieden over islam of jodendom, helpen ze je om ten gronde na te denken over je eigen omgang met God en met zijn Openbaring.
In de interreligieuze dialoog moet relativisme vermeden worden. (Rachid Benzine)
Ontrouwe getrouwheid
Interreligieuze dialoog mag er niet toe leiden dat het geloof verflauwt, aldus Benzine. Het is wel van belang of je al dan niet gelooft dat het joodse volk het uitverkoren volk is, dat Jezus van Nazareth de zoon van God is of dat de Koran het zuivere woord van God is, op wonderbaarlijke wijze in het hart van Mohammed gestort. Interreligieuze dialoog mag er niet toe leiden dat de intellectuele en geestelijke constructies die in de loop van de eeuwen moeizaam opgebouwd werden, een soort ‘nivellering naar beneden toe’ ondergaan. Maar, citeert Benzine Jacques Derrida, je wenst je geen erfgenaam die het erfgoed niet zelf bedenkt, die het niet vooruit helpt, trouw, in een ontrouwe getrouwheid.
Volgens de Franse filosoof is erfgoed geen verworven rijkdom die je op een bankrekening zet om er mee op te strijken. Erfgoed is actieve en selectieve bevestiging, die soms meer door onwettige erfgenamen bevestigd en opnieuw bekrachtigd wordt dan door de wettige.
Land van het heilige
Ook Horvilleur is gecharmeerd door de notie van ‘ontrouwe getrouwheid’. De joodse identiteit komt in de ballingschap tot volle wasdom, legt ze uit. Er bestaat immers een etymologisch misverstand met betrekking tot de uitdrukking ‘Heilig Land’. Deze term bestaat niet in het Hebreeuws. Eretz hakodesh betekent letterlijk het ‘land van het heilige’. Het betreft dus niet een land dat in wezen heilig zou zijn, maar een land waar iets van het heilige beleefd kan worden en waar zich iets heiligs kan voordoen.
Dat is niet hetzelfde als in pakweg de Griekse mythologie, waar Odysseus koste wat kost naar zijn thuis op Ithaka moet terugkeren. Naar Hebreeuwse opvatting keren de personages nooit naar het land van oorsprong terug, ze gaan een vreemd land tegemoet.
En de Bijbel laat niet af te herhalen: Als je je in een land vestigt, moet je je herinneren dat je vreemdeling of slaaf geweest bent, dat je in een kwetsbare en precaire situatie verkeerd hebt.
Het komt erop neer te aanvaarden in een permanent oncomfortabele situatie te verkeren. (Delphine Horvilleur)
Zwanger van openbaringen
Ik ben ervan overtuigd dat de Openbaring, dit wil zeggen de gebeurtenis waarbij volgens de joden de Wet, de Thora, hun geschonken werd op de berg Sinaï, bij uitstek de ontmoeting met het goddelijke is, een gebeurtenis die ‘zwanger’ is van duizend andere openbaringen die in de tijd blijven plaatsvinden, getuigt de rabbijn. Ook Benzine wijst er uitdrukkelijk op dat de islam was en altijd zal zijn wat de lezer en de gelovige de facto van de Koran gemaakt heeft, maakt en zal maken. De eerste betekenis van het woord Koran is ‘reciteren’. Maar reciteren veronderstelt eerst en vooral luisteren. Luisteren gaat aan het woord vooraf. De mens moet niet in de eerste plaats begrepen worden als iemand die spreekt, maar als iemand die antwoord, zegt Benzine, die ‘in antwoord’ is.De gemeenschap maakt dus wezenlijk deel uit van het openbaringsgebeuren. Zij is geen passief maar een interactief publiek, een schakel in het performatieve proces van de openbaring.