Tertio en ‘In Readers’s Hands’: oude Bijbels onthullen hun lezers
Kunnen we achterhalen wie 16de-eeuwse Bijbels las? En hoe werden ze gebruikt? Dat zijn de centrale vragen van het project In Readers’ Hands. Een onderzoeksgroep van de KU Leuven en de Rijksuniversiteit Groningen bestudeert de lezerssporen in vroegmoderne Bijbels in de volkstaal, gedrukt door drie Antwerpse drukkers. Hoogleraar Wim François en onderzoeker Bert Tops lichten hun project toe voor Tertio.
Boekarcheologie
Het is niet omdat we een bepaalde Bijbeleditie in onze bibliotheek hebben, dat we er alles over weten, stelt Wim François. Veel van de Bijbels die Willem Vorsterman, Jacob van Liesvelt en HenrickPeetersenvan Middelburch tussen 1526 en 1545 drukten, bleven eeuwenlang in gebruik. Hun eigenaars lieten er, gewild of ongewild, sporen in achter. François vervolgt: Wij bestuderen die sporen en proberen zo de eigenaars te identificeren en het gebruik van die Bijbels te reconstrueren. Dat is wat we boekarcheologisch onderzoek noemen, vult Bert Tops aan. Zijn doctoraatsonderzoek spitst zich toe op de ongeveer 240 Vorstermanbijbels.
Protestantse Bijbels herkennen
Tussen de eerste Bijbels in de volkstaal met een protestantse of katholieke signatuur is nog niet veel verschil te zien. Het is pas vanaf de tweede helft van de 16de eeuw dat die twee werelden zich scherp beginnen te onderscheiden, weet Tops. Toch kan aan de hand van de Bijbeltekst al vroeg de voorkeur van de drukker afgeleid worden, neemt François over. Hij geeft een voorbeeld: De Latijnse zinsnede ‘paenitentiam agite’ in Mattheüs 3, 2 en 4, 17 wordt in de katholieke traditie vertaald als: ‘doet boete’, omdat er op die manier een link is met de opvatting over boetedoening en het sacrament van de biecht. In protestantse Bijbels staat er dan weer: ‘hebt berouw’ of ‘betert u’. Naast de Bijbeltekst zelf kunnen onder meer tussentitels aanwijzingen leveren over de confessionele achtergrond van de drukker. Ook samenvattingen boven de hoofdstukken of een inhoudstafel met theologische onderwerpen kunnen hun voorkeur duidelijk maken.
Priester met protestantse sympathieën
Soms kan je een heel verhaal vertellen, merkt Tops op. Een zeldzaam geval is een Vorstermanbijbel uit 1533-’34 die meer dan 450 aantekeningen bevat. Op die manier kunnen de onderzoekers zich niet alleen een beeld vormen van wie de lezer was, maar ook van diens theologische ideeën. Die Bijbel bevat bijvoorbeeld een thematische index. Een van de lemma’s is ‘Christus staat aan het hoofd van de kerk’, waaraan de lezer toevoegt: ‘ende niet de paus’. François vult aan: Verwijzingen naar de liturgie doen vermoeden dat hij het koorgebed goed kent en dat het om een clericus gaat. Hij laat zich echter kritisch uit over de paus en over de verering van relieken, zodat je de indruk krijgt dat hij toch in de ban is geraakt van de reformatorische ideeën.
Door de studie van al die elementen krijgen we toch min of meer een beeld van wie die lezers waren en wat hun leef- en denkwereld was. Prof. Wim François