7 Bijbelse vragen aan Staf Nimmegeers
Vandaag laat Staf Nimmegeers (82) zich door Jezus interviewen. Tijdens zijn beroepsactieve leven was hij achtereenvolgens producer bij de toenmalige KTRO (katholieke zendtijd op VRT), pastoor van de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Finisterraekerk in Brussel en van 2003 tot 2007 senator voor sp.a.
#1 Wat is je naam? (Lucas 8,30)
Staf Nimmegeers • Ik heb al vele namen gedragen in mijn leven. Op aandringen van mijn grootvader werd ik Gustaaf gedoopt en dat is zo gebleven tot in Leuven, waar ik als preses van de faculteitskring Politica de naam Staf kreeg.
Wel kreeg ik op school van de leraar Nederlands, toen ik begon te publiceren, achtereenvolgens de namen Guus en Gust, maar die zijn een roemloze dood gestorven. Bij mijn intrede in het klooster kreeg ik de naam Norbertus toegewezen, al versprak de provinciale overste zich toen hij mij tijdens de ceremonie van de inkleding aansprak als Staf. Hij had misschien al door dat niets de doopnaam kan vervangen, ook in het klooster niet.
#2 Waarover twijfel je? (Matteüs 14,31)
Ik twijfel over de toekomst van de Kerk. Met alle respect voor de Traditie, er zijn te veel tradities binnengeslopen, aanslibbingen uit zovele opeenvolgende periodes uit de geschiedenis. Zolang vooral het kerkbestuur zich daar niet van ontdoet, op een radicale en voor sommigen op een pijnlijke manier, verschrompelt die Kerk, zeker in West-Europa en Noord-Amerika, tot een louter merkwaardig gegeven in de cultuurgeschiedenis met daarin wel een aantal onvergetelijke figuren.
#3 Waarvoor ben je bang? (Matteüs 8,26)
Ik ben bang om te sterven, ook al geloof ik in het eeuwig leven. Kardinaal De Kesel zegt in een interview: We geloven in het hiernamaals, maar we moeten hoe dan ook door de dood heen en dat is niet niks.
#4 Om welke dingen huil je? (Johannes 20,15)
Martin Luther King zei het al: Ik ween om de Kerk. En dan ga ik het niet over de bestuursorganen hebben. Maar wel over de futloosheid en het gebrek aan creativiteit, de afwezigheid van jongeren in onze kerken, het afhaken van de sacramenten. Ik ween om het tekort aan communicatie bij vele voorgangers.
Ik kan soms huilen van ontroering bij de eucharistieviering op France 2 (‘Le Jour du Seigneur’).
Je voelt er soms lijfelijk de aanwezigheid van heilige Geest. Daar beseffen ze al lang dat niet alle priesters even goed van de tongriem gesneden zijn en kiezen ze predikanten, veelal uit de dominikanenorde, ‘de predikheren’, voor de homilie. Gelukkig groeit ook hier langzaam het besef dat vrouwen en diakens soms veel beter een homilie kunnen uitspreken.
#5 Waar is je geloof? (Lucas 8,25)
Mijn geloof heeft niet veel deuken gekregen, tot nog toe. Wel een grote ontgoocheling. Mijn zelf gekozen afscheid van de minderbroeders-franciscanen om priester te worden voor het aartsbisdom, was het uitvloeisel van onder meer een grote teleurstelling over het kloosterleven.
Ik ben altijd een groot bewonderaar geweest en gebleven van Franciscus van Assisi.
Maar het franciscaans kloosterleven was zeker in die tijd verworden tot een sterk individueel monastiek leven die naam niet waardig. Ik zocht God en vond Hem niet in het immense grote kille klooster van Vaalbeek. Mijn lievelingsheilige was er niet te vinden.
#6 Wie ben Ik volgens jou? (Matteüs 16,15)
Wie Jezus is voor mij heb ik geleerd van andere mensen. 30 jaar onthaal-priester en biechtvader in een passantenkerk in het centrum van Brussel, eerst nog in een ouderwetse biechtstoel, vervolgens in een ontmoetingskamer vol licht, hebben me veel geleerd over Jezus.
Daar heb ik Jezus ontmoet, hoe Hij mensen aanspreekt, hun leven openbreekt en genezing brengt van oude kwalen. Ik kon haast lijfelijk Zijn aanwezigheid voelen in wat daar gebeurde en dat zette de deur verder open naar een diepere kennis en aanvaarding van Hem. Inderdaad, naar wie zouden wij anders gaan?! Velen staan daarvoor open, maar hoe spijtig ook, de kerkelijke mentaliteit is voor hen een grote rem.
#7 Waarnaar ben je op zoek? (Johannes 1,38)
Ik ben niet meer op zoek, want ik heb gevonden. Mijn beste vriend is een stuk gerealiseerd evangelie en daar schep ik veel vreugde in, en in meer mensen zoals hij. Wanneer ik die ontmoet dan speelt de beiaard in mijn hart. Ze zijn zeker niet enkel te vinden in het kerkelijk milieu.
Wijlen kardinaal Danneels vertrouwde me ooit toe in een gesprek face tot face: Staf, er zijn niet zoveel priesters die echt geloven. En ik voegde eraan toe: Er zijn meer christenen dan wij denken.