Stijn Baert over Matteüs, vernieling in Brussel en biefstuk-friet
Bij het begin van de advent riep de gekende arbeidseconoom Stijn Baert op om minder te consumeren. In een interview op Kerknet ging hij dieper in op die oproep en zijn katholieke wortels. Maar wat antwoordt hij op vragen geïnspireerd op die van Jezus zelf in het evangelie?
#1 Wat is je naam?
Stijn Baert • Mijn naam is Stijn. Van Augustinus, de heilige. Over hem weet ik niet zoveel. Ik denk dat hij ook niet gidsend is geweest in de keuze van mijn ouders. Zij wilden vooral een korte naam. Velen verlengen hem tot Stijntje. Logisch, want naast de flinkste jongen van de klas was ik altijd de kleinste. Ook na mijn groeispurt ben ik op 1 meter en 73 centimeters gestrand. Ik weet goed wat ik wil, ik heb veel drive, maar verder ben ik best zachtaardig, ik vermoed dat het verkleinwoord ook daarmee te maken heeft.
Mijn tweede en derde namen zijn Jozef, naar mijn grootvader aan vaders kant zalig, en Mariëtte, naar mijn grootmoeder aan moeders kant. Al een geluk dat mijn ouders er niet voor kozen om Mariëtte aan te passen naar Maria, want dat had de verwachtingen toch ietwat hoog gelegd (lacht).
#2 Wat zie je?
Kijk niet neer op anderen, dat is niet mooi. Van alle raadgevingen die mijn mama me tijdens mijn opvoeding meegaf, is die vast het meeste blijven hangen. Ik kan veel hebben van mensen – liever wat teveel persoonlijkheid dan geen persoonlijkheid – maar snobisme is iets waar ik te allen tijde op afknap. Bovenal vind ik neerbuigendheid en een gevoel van superioriteit een uiting van niet verstandig zijn. Want wie verstandig is, beseft dat in alles dat jou doet neerkijken op iemand anders, nog iemand anders altijd op jou kan neerkijken.
Er zal altijd iemand rijker, slimmer of knapper zijn dan jou, het is dus absurd neer te kijken of wie armer, minder slim of minder knap is.
#3 Waarover maak je je zorgen?
Ik maak me zorgen over de manier waarop we vernieling en geweld in ons land beetje bij beetje zijn gaan gedogen. Ik ben niet iemand die snel grote emoties ervaart bij het televisiekijken, maar de afgelopen maanden liep er een duidelijke rode draad door de momenten waarop dat wel gebeurde.
Telkens ging het om vernieling en geweld in Brussel, waarbij onschuldige burgers hun etalages of wagen vernield zagen en de politie vaak in de klappen viel. De klap op de vuurpijl was hoe men het Brusselse mobiliteitsplan heeft teruggedraaid onder druk van vandalisme. Zo geef je het beleid uit handen aan mensen die het niet verdienen en bevestig je hen in hun kwalijke gedrag.
#4 Wat maakt jou boos?
Ik leerde in het vijfde leerjaar, bij godsdienstleraar Henri Maes, in Waasmunster dit vers van Mattheüs vanbuiten: Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor mij gedaan. Dat wil voor mij ook zeggen: wie raakt aan degenen die ik lief heb, die raakt ook aan mij.
Ik ben op zich niet rancuneus en heb een dik vel wanneer het over mezelf gaat, maar wie mijn naasten wetens en willens kwetst, die maakt me echt boos en heeft er voor mij definitief gelegen.
#5 Waarom begrijp je Me niet?
Ik heb katholieke wortels. Mijn grootouders langs vaders kant waren dag in dag uit in de weer voor hun geloof. Rondgaan tijdens de eucharistieviering met de schaal, de kerk gaan klaarzetten, de parochiezaal bestieren… Hoewel zij zes kinderen en een veelvoud aan kleinkinderen hadden, bleven ze altijd heel geëngageerd.
Naast zijn soms onpraktische dosis oprechtheid is die zin voor engagement zeker iets wat ik van mijn grootvader heb.
Toch ben ik zelf geen praktiserend gelovige. Maar in mijn zoektocht naar een zinvol leven, kom ik qua richtsnoeren toch vaak uit bij de bredere katholieke geloofspunten van mijn grootouders. Eén van mijn kernwaarden is: loyaliteit. Of zoals ik het zelf graag omschrijf: beter zijn voor wie goed voor me is. Voor gelovigen is Jezus vast een voorbeeld wat dat betreft.
#6 Wat wil je dat Ik voor je doe?
Ik hou ervan als je mijn zijn respecteert. Dat klinkt abstract, ik weet het, maar laat me het uitleggen. Naast loyaliteit heb ik nog twee kernwaarden. Ten eerste, humor laten voorgaan. Zoals de helden in de jeugdserie Postbus X: als iets op een plezante manier kan opgelost worden, dan doen we het plezant. Ten tweede, echtheid.
Ik sluit geen compromissen tegenover wie ik echt ben.
Zo komen we bij wat ik wil dat je (niet) voor me doet. Mensen die mijn zijn negeren of aanvallen, die probeer ik te mijden. Ik heb bijvoorbeeld een grote introverte kant. Ik hou niet van zinloze vergaderingen, rollenspelen of netwerkrecepties. Wie dat weet maar me toch richting dergelijke evenementen wil forceren, die is niet goed voor me. Eigenlijk raakt het opnieuw aan iets wat mijn mama me als kind vaak zei: Laat anderen in hun waardigheid. Ik probeer dat te doen, elke dag, maar verwacht van wie mijn pad kruist hetzelfde.
#7 Waarover praat je veel?
Gulzigheid is één van de zeven hoofdzonden, ik besef het, maar ik ga hier toch naar waarheid antwoorden. Ik praat veel over de biefstuk-friet. Sterker nog, ik promoot hem actief, via mijn publieke queeste naar de beste biefstuk-friet van Vlaanderen, die jullie kunnen volgen op mijn Instagram-pagina en via mijn gratis restokaart op hln.be. Het is voor mij een manier om me af te zetten tegen het hiërarchische denken wanneer het om het culinaire gaat, met mijns inziens veel te veel aandacht voor wat Herwig Van Hove de bepotelde keuken van mousses, zalfjes, crèmes en schilderijtjes met 20 verschillende vergeten groenten, en te weinig voor pretentieloze ambacht die Vlaamse klassiekers op ons bord tovert.
En daarnaast is het eten van een biefstuk-friet voor mij het ideale kader om vriendschap en liefde te consumeren. Zonder overdaad. Ik eet minstens vijf dagen op zeven best sober. Met veel rijst, kip en groenten. En ik probeer drie à vier keer per week aan sport te doen, met twee wekelijkse afspraken met een personal trainer als basis. Kwestie van een gezonde gulzigheid in evenwicht te houden met een gezonde ijdelheid.