Armenië: eerste genocide van 20ste eeuw duurt vandaag nog voort
Zoals er geen jood is zonder slachtoffers van de Shoah onder zijn bloedverwanten, zoals er geen Rwandees is zonder herinneringen aan de genocide van 1994, zo is er geen Armeniër die de wonde van de Medz Yeghern – de Grote Misdaad – niet blijvend voelt steken. Op 24 april 1915 pakte het uiterst nationalistische regime van de Jong-Turken honderden Armeense intellectuelen en leiders van de Armeense gemeenschap in Istanboel op en deporteerden hen. Zij overleefden het niet, net zomin als anderhalf miljoen Armeniërs die naderhand naar concentratiekampen in de Syrische woestijn werden gejaagd en daar door ontbering of onderweg door dorst of mishandeling het leven lieten. Het werd de eerste genocide van de 20ste eeuw.
Maar de Armeense genocide duurt ook voort in de 21ste eeuw. Jens De Rycke
De Vlaamse freelance onderzoeksjournalist Jens De Rycke kwam die Armeense genocide vrij toevallig op het spoor. Hij was nog maar eens naar Syrië getrokken – in 2017 publiceerde hij het Dagboek van granaten in Damascus – maar in Beiroet kreeg hij niet meteen een reispas voor het buurland in oorlog te pakken. In de Libanese hoofdstad werd hij op sleeptouw genomen door de Armeense diaspora, die daar zoals elk jaar de Armeense genocide herdacht. Maar de toespraken gingen ook over Nagorno-Karabach, een regio die De Rycke toen niet eens bij naam kende. Het intrigeerde hem, en hij trok daarna verschillende keren naar de zuidelijke Kaukasus. Het resultaat van deze journalistieke reizen ligt nu voor in een vlot geschreven maar beklijvend boek: De vergeten oorlog.
De Rycke trok zowel voor als net na de oorlog van 2020 naar de Armeense enclave in Azerbeidzjan.
Geschiedenis
Als je in detail het Armeense karakter wil beschrijven van de enclave die de communistische dictator Jozef Stalin in 1921 aan de toen nieuwe sovjet-republiek Azerbeidzjan toewees – Stalin wilde daarmee de Turken paaien – heb je vele bladzijden en voetnoten nodig. Denk aan het schitterende artikel dat Christian Cannuyer eind 2020 in het kwartaalblad van Solidarité-Orient/Werk voor het Oosten publiceerde. De Rycke trapt niet in de val van de zoektocht naar historische volledigheid; zijn kaderstukje De geschiedenis van Nagorno-Karabach is nauwelijks een bladzijde lang. Maar uit de vele gesprekken waaruit hij citeert, voel je aan hoe Armeens het gebied wel is en hoe aberrant dat de internationale gemeenschap aarzelt om dat Armeense karakter van de regio te erkennen.
Zou de situatie makkelijker zijn als de Armeniërs eventuele aanspraken op compensatie voor de genocide lieten vallen?
Oneervolle nederlaag
De Rycke gaf zijn boek de ondertitel Een Armeens perspectief op het conflict in Nagorno-Karabach mee. Toch is zijn analyse erg evenwichtig en vermeldt hij uitdrukkelijk de deportaties van Azeri’s door de Armeniërs nadat zij de eerste oorlog om Nagorno-Karabach in 1994 gewonnen hadden en verschillende gebieden rond de enclave veroverd hadden. Wellicht is toen een historische kans op vrede verkeken; het regime van vader Heydar en zoon Ilham Aliyev in Bakoe zou minder sterk de nationalistische en anti-Armeense kaart hebben kunnen trekken, indien Azerbeidzjan toen een eervolle nederlaag had geleden. Intussen is er echter die 44 dagen durende verwoestende tweede oorlog om Nagorno-Karabach in 2020 geweest.
De enclave is nu ervan doordrongen dat alleen internationaal erkende onafhankelijkheid hen bescherming biedt.
Artsakh
Die oorlog van 2020 is bijna volledig aan de aandacht van het Westen ontsnapt; het was in volle coronacrisis. Bovendien controleert Azerbeidzjan met zijn vele gas- en oliedollars het discours van de internationale media: onze kranten hadden het steevast over ‘separatisten’ om de Armeniërs van de Autonome Republiek Artsakh aan te duiden die zich binnen de Azerbeidzjaanse landsgrenzen niet veilig voelen. Je zou voor minder: de Azeri’s bombardeerden zelfs een kersverse materniteit in de hoofdstad Stepanakert. Er vielen geen slachtoffers want de materniteit was nog niet in gebruik, maar voor de inwoners van Stepanakert was het signaal duidelijk: hier is een toekomst meer. De oorlog stopte slechts toen Bakoe de stad Sjoesji had ingenomen, op enkele uren strijd van Stepanakert.
Intussen leeft in het ‘Jeruzalem van de Kaukasus’ geen enkele Armeniër meer en is de stad Şuşa geworden.
Genocide in stapjes
De Armeens-christelijke bevolking verjagen, hun cultureel-religieus erfgoed vernielen, hun geschiedenis uitwissen: het is een constante in de geschiedenis van de Armeniërs. Dit verklaart waarom zij de Azerbeidzjaanse agressie slechts kunnen interpreteren als het voortzetten van de Armeense genocide van een eeuw geleden. Dit is bijvoorbeeld wat ook gebeurd is in de Azerbeidzjaanse exclave Nachitsjevan – de geboortestreek van de Aliyevs, gekneld tussen Armenië en Iran – waar de Azeri’s tussen 1997 en 2011 meer dan honderd middeleeuwse en vroegmoderne kloosters, kerken en kerkhoven letterlijk van de kaart hebben geveegd. Net zoals de Turken het destijds in het oosten van Anatolië hebben gedaan.
De Rycke is ook naar dat verloren vaderland van de Armeniërs in Oost-Turkije getrokken, wat zijn analyse nog sterker maakt.
Jens De Rycke, De vergeten oorlog. Een Armeens perspectief op het conflict in Nagorno-Karabach, Antwerpen, Doorbraak, 168 bladzijden, 25 euro, wordt op vrijdag 28 april 2023 om 20 uur voorgesteld in het ADVN – archief voor nationale bewegingen in de Lange Leemstraat 28 in Antwerpen.