Paardenprocessie van Kester erkend als immaterieel erfgoed
Eind juni plaatste de Vlaamse minister van cultuur de Paardenprocessie van Kester op de Inventaris Vlaanderen van het Immaterieel Cultureel Erfgoed. Die geeft een overzicht van het niet-tastbaar Vlaamse erfgoed, zoals kennis, gewoontes, gebruiken en praktijken die belangrijk genoeg zijn om aan de volgende generaties door te geven.
De Paardenprocesse van Kester in het Pajottenland, die in de volksmond ‘de Kesterweg’ heet, vindt plaats op de eerste zondag na Pinksteren en trekt door Kester, Oetingen en Herfelingen. De ommegang van ruiters te paard, koetsen en fanfares wordt georganiseerd door de Gilde van het Paardenvolk en is gewijd aan de Heilige Drievuldigheid en is een van de drie grote paardenprocessies in Vlaanderen.
Jaarlijks nemen ruim 300 figuranten en 100 ruiters deel aan de ommegang.
Die brengt ook de leerlingen van de dorpsschool en de leiding van de Chiro op de been, terwijl de fanfares van Kester, Oetingen en Herfelingen zorgen voor de muziek.
De geschiedenis van de processie gaat terug tot de 13de eeuw. Ze zou ontstaan zijn uit dankbaarheid omdat Kester, Oetingen en Herfelingen gespaard bleven van de pest. In de huidige vorm bestaat de ommegang sinds 1864, toen de nieuwe Sint-Martinus in Kester werd ingewijd. De Gilde van het Paardenvolk werd in 1871 opgericht.