Schippersaalmoezenier Jos Jehaes (95) wordt gehuldigd
Pater Jos Jehaes is al decennialang de katholieke motor van een varende gemeenschap. Intens verbonden met de schippers, in vreugde en verdriet, op stille, soms op woelige waters. De minderbroeder uit Hoeselt is vandaag 95 en probeert sinds zijn kankerdiagnose het roer recht te houden.
(Lees verder onder de foto)
“De pater van Luik”, zoals hij vaak wordt genoemd, wordt op woensdag 1 november om 15 uur in de Schipperskapel in Eisden door het bisdom Hasselt, de minderbroeders en de schippersgemeenschap gehuldigd voor zijn rijke schippersapostolaat. Aanvankelijk als aalmoezenier van het kerkschip Emmaüs in Luik, later als hoofdaalmoezenier voor de schippers in België en sinds de jaren 1980 ook als aalmoezenier voor Limburg. Zijn apostolaat onder de schippers drijft vandaag voornamelijk op herinneringen, al celebreert hij nog steeds op kerkelijke feestdagen in de schipperskapel langs het kanaal in Eisden en leidt hij er voor de schippersfamilie af en toe ook nog doopsels en uitvaarten. In de parochiekerk in het Luikse Sainte-Foy concelebreert hij nog wekelijks.
Sommige schippers zoeken hem daar nog altijd op.
Hun respect en dankbaarheid zijn zonder meer tijdloos.
Bisschop Van Zuylen
‘De werking voor de schippers in het Luikse vond dan ook zijn oorsprong in de parochie Sainte-Foy’, vertelt pater Jos. ‘Ik kwam er in 1960 terecht, na een telefoontje van de Luikse bisschop Guillaume-Marie Van Zuylen. De bisschop zag dagelijks vanuit zijn kantoor honderden schepen voorbijvaren op de Maas en wilde een aalmoezenier voor die binnenschippers. Omdat de paters minderbroeders er al sinds de jaren 1950 actief waren, belde hij naar de gardiaan. Mijn overste wees mij aan, maar als jonge priester had ik nog niet veel ervaring, slechts 2,5 jaar parochiewerk als kapelaan in Waterschei en in Leest bij Mechelen. Ik woonde in Limburg en moest plotsklaps Franstalige diensten verzorgen. Bovendien was ik nog nooit aan boord geweest van een binnenschip.’
Kerkschip Emmaüs
De eerste jaren waren voor pater Jos zeer zwaar, want hij werd ook nog benoemd tot onderpastoor in Vivegnis. ‘Maar ik gaf niet op’, benadrukt hij.
‘Ik bezocht in mijn pij de schippers en kreeg stilaan hun vertrouwen.’
‘Ik leerde hardwerkende en diepgelovige mensen kennen. Hun aanvaarding was voor mij een godsgeschenk.’
Samen met de schippers bouwde pater Jos in Luik een heus schipperscentrum uit, met als hoogtepunt de Emmaüs, een voormalig werkschip dat in 1970 werd verbouwd tot kerkschip. Wekelijks waren er misvieringen voor de schippers, op zaterdagavond in het Frans, op zondag hoofdzakelijk in het Nederlands. Tegelijk was het ook een ontmoetingsplek.
Katholiek bier
‘Na de viering veranderde het kerkschip in een café en maandelijks waren er zelfs dansavonden’, vertelt pater Jos. ‘De Kerk bracht mensen samen. Ik deed er zowel pastorale als sociale zorg. Ik mocht in hun vreugde delen, doopsels, communie- en vormselvieringen, huwelijken en jubilea. Op het kerkschip beluisterden we elkaar, deelden lief en leed en gingen ook gelovig in gesprek. En ja, we dronken wel eens een pintje. Katholiek bier, noemde ik het. Een uitspraak van me, die door journalisten werden opgepikt en veel aandacht kreeg in de pers.
‘Ze noemde ons ook al snel “de lachende Kerk”, want ik vertelde na de homilie altijd een mop, een katholieke uiteraard. Iets wat ik nog altijd doe.’
Eisden
Dat weten ook de schippers in Eisden. Sinds 1977 bevindt zich daar op een terrein van de Vlaamse Waterweg een kapel, gebouwd door de schippers en opgericht door pater-minderbroeder Linmans. ‘Ik ging er in de jaren 1980 aan de slag’, zegt pater Jos. ‘Lange tijd vierden we er maandelijks de eucharistie en ook daar gingen na de mis tafels en stoelen aan de kant en veranderde de kapel in een cafetaria. Ik kon er altijd rekenen op fantastische vrijwilligers. Zonder hen was die warme verbondenheid met de binnenvaarders niet mogelijk.
Wat een mooie vriendschappen heb ik er mogen sluiten.
Die contacten gaven me veel levensvreugde.’
Tekst gaat verder onder de foto.
Eén van die vrijwilligers is Henny Herps. Hij ligt met zijn schip aangemeerd in Eisden, samen met twaalf andere schippers en hun gezinnen.
‘We dragen de pater hier op handen.’
‘Pater Jehaes begrijpt ons’, zegt Henny. ‘Hij communiceert vlot en is werkelijk een herder voor ons. Niet iedereen slaagt daarin, want we zijn nogal een gesloten gemeenschap, maar wel een hechte. We waren vroeger voortdurend onderweg, maar als we aan wal kwamen, zochten we elkaar op in de kapel.
Dat voelde aan als thuiskomen.
En na de viering was het feest, met koffie en Limburgse vlaai.’
‘Pater Jos is een joviale volksmens’, zegt Martina van Oosten, wier schip vlak bij de kapel ligt aangemeerd. Martina onderhoudt al jarenlang mee de kapel en tijdens een viering is ze lector van dienst en neemt ze ook wat kosterstaken op zich. ‘De pater is een gemoedelijke, rustige en verdraagzame mens met een groot hart voor de schippers. Grappig ook. Als hij na de homilie zijn mop dreigde te vergeten, dan lieten de kerkgangers zich wel even horen. Door zijn ziekte lukt het jammer genoeg niet meer om nog maandelijks de mis te komen doen, maar hij is nog altijd nieuwsgierig naar onze verhalen.
‘Hij heeft echt zijn best gedaan. We zijn dankbaar voor zo’n spirituele schipper.’
Wat de toekomst in de Eisdense schipperskapel brengt, is onduidelijk. Daarover lopen nog gesprekken met de minderbroeders in Hasselt. Aan het verhaal van het Luikse kerkschip kwam in 2018 een brutaal einde, nadat vandalen het schip volledig vernielden. Het betekende meteen ook het einde van pater Jehaes’ levenswerk. Het raakt hem nog altijd. ‘Het is te triest voor woorden’, besluit hij.