‘Ik deel de verwondering over hoe dicht God bij de mens staat’
Bijna een eeuw geleden droomde de abdij van Averbode van een doorstart voor de Antwerpse Sint-Michielsabdij. Er was plaats in Brasschaat, toch als de norbertijnen ook een school openden. Vandaag is Francis Dierckxsens de enige lesgevende medebroeder in het Sint-Michielscollege.
„Ik groeide op met verhalen over het college en de norbertijnen”, zegt Francis Dierckxsens (52). „Mijn vader beleefde er immers een onvergetelijke tijd. Nadien zocht hij ons gezin een woonst dicht bij de school, zodat hij er zijn vier zonen kon inschrijven.” Nu is die zoon er pedagogisch directeur en geeft hij er godsdienst en geschiedenis. Hij woont zelfs in de school, in een convent met drie medebroeders. „Maar onze eerste thuis blijft Averbode.”
– Welke weg bracht u hier?
In de loop van mijn laatste jaar in het college voelde ik me geroepen om op een bijzondere manier Jezus achterna te gaan. Ik dacht niet meteen aan de norbertijnen, maar de gedachte die roeping samen te beleven eerder dan in mijn eentje, schonk me geborgenheid en rust. Tijdens de Romereis besliste ik om in te treden. Na zeven jaar opleiding wilde ik absoluut nog geschiedenis studeren. Dat mocht, op voorwaarde dat ik vervolgens zou lesgeven aan het Sint-Michielscollege. Ik zeg altijd dat godsdienst mijn roeping is en geschiedenis mijn hobby.
– De broeder-leraar is een uitstervend ras. Hoe kijkt u daarnaar als historicus?
Je moet dat relativeren. We sterven allemaal uit, aangezien onze manier van leven nu eenmaal vatbaar is voor verandering. Natuurlijk willen we bestendigen wat we hebben, omdat we het waardevol vinden. Hoe langer hoe meer leer ik echter hoe ik leef, hoe ik rust vind en wat me gelukkig maakt in het nu te delen in plaats van het voor de toekomst te willen bewaren. We moeten de verbondenheid tussen God en mensen, de inhoud van het geloof, durven door te geven zonder de vorm te fixeren. Het leven in de abdij maakt dat de geloofsinhoud beter wordt gedragen en uitgedragen, maar als we ons verkrampt vasthouden aan die vorm, verdwijnt die alleen sneller. We concentreren ons beter op Diegene die blijft.
– „Je hart/hard geven”, staat op een banner aan het schooldomein. Wat betekent dat voor u?
Met die slogan willen we als pastoraal team vooral zeggen dat niet enkel ratio telt, maar ook emotie en bezieling. Ook de ondertitels zijn belangrijk: „What we know matters. Who we are matters more.” Wat we weten, doet ertoe, maar wie we zijn doet er meer toe. Dat is cruciaal. Wanneer ik mensen vragen stel ter voorbereiding op hun huwelijk beginnen ze vaak over waarden en normen. Vraag echter door en de belangrijkste reden dat ze willen huwen, is altijd dat ze hun hart hard geven voor elkaar. Daarom zijn ze bereid zich waarden en normen eigen te maken.
Hetzelfde geldt in de samenleving. Als mensen niet meer [node:field_streamers:0] geloven in het project, heb je veel ordetroepen nodig om de waarden en normen ervan in stand te houden. Kijk maar naar Iran. Wanneer we te formalistisch omgaan met onze waarden en normen, gaan we de dieperik in. Terwijl we sociale wezens zijn, gemaakt om in gemeenschap te leven. Geen enkel zoogdier is na de geboorte zo lang afhankelijk van de omgeving. Het individualisme bracht onze sociale natuur echter uit balans.
– Wat wilt u bereiken met het vak godsdienst?
Ik probeer jongeren vooral een open geest mee te geven en met hen de verwondering te delen over hoe dicht bij de mens God staat. God is Liefde, leert ons een dooddoener. Laat ons dan niet beginnen bij God, maar bij de kracht en impact van die Liefde. God overstijgt ons niet alleen, zijn hand beschermend over ons uitgestrekt, Hij vergezelt ons ook en inspireert ons van binnenuit.
Ik geef dit jaar onder meer les in de richting wetenschappen-wiskunde. Zeker voor die leerlingen telt wat tastbaar, hoorbaar en meetbaar is. Dan zeg ik dat we verstand van mensen ook niet kunnen voelen, maar dat we toch van bepaalde signalen aflezen dat ze het hebben. Zeventienjarigen menen vaak dat ze hun waarheid hebben gevonden. Daar zet ik dan weer vraagtekens bij en dat vinden ze vervelend. Maar iets begrepen hebben, dat wil zeggen dat je grip erop hebt. Hebben we dat ooit?
– Allerheiligen staat voor de deur. Komen dood en hiernamaals aan bod in uw lessen?
Enkel wanneer leerlingen er rechtstreeks mee werden geconfronteerd. In onze samenleving is de dood volledig gemedicaliseerd en het afscheid wordt netjes geregisseerd. We focussen op wat we kunnen controleren. Maar afscheid nemen van iemand is altijd moeilijk. Ondanks het feit dat mensen zich vooral vastklampen aan het leven dat was, suggereren velen bij het afscheid dat ze hun geliefde ooit terug zullen zien, dat er dus leven volgt. Ik denk dat we het onszelf moeilijker dan nodig maken door de dood uit het leven te weren. Als we uiteindelijk dan toch niet de controle kunnen hebben, leggen we die dan niet beter elders, bij Iemand die liefheeft?