De beklemmende stilte van 1942
En nu laat ik dit onderwerp los. Nooit meer oorlog. Historicus-jurist Herman Van Goethem is intussen een leven lang bezig met de Tweede Wereldoorlog en zijn vele paradoxen. In zijn meesterwerk 1942. Het jaar van de stilte dat vorige week voor een bomvolle universiteitsaula in Antwerpen werd gepresenteerd, gaat hij zelfs in op zijn eigen familiegeschiedenis in: zijn grootvader Antoine Van Goethem was tijdens de Tweede Wereldoorlog voor het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) burgemeester van de gemeente Burcht op de linkeroever van de Schelde. Zijn overgrootoom Karel Heynderickx was tijdens de Eerste Wereldoorlog lid van de Commissie van Gevolmachtigden, de pseudoregering die de Duitse Flamenpolitik moest uitvoeren. Zowel grootvader Van Goethem als overgrootoom Heynderickx werden na hun respectieve oorlogsjaren ter dood veroordeeld en gingen in ballingschap. Geen van beide zwoer zijn Vlaamsgezinde collaboratieverleden ooit af.
Toen ik mijn vader erover aansprak, zei die alleen: ‘Die mannen, dat waren idealisten. Met dat ene zinnetje moest ik het vele jaren doen. Herman Van Goethem
Nadat Van Goethem in 1994 samen met Jan Velaers de houding van koning Leopold III tijdens de Duitse bezetting had ontleed en in 1998 de oorlogsdagboeken van christendemocratisch topminister August de Schryver had gepubliceerd, werd hij begin deze eeuw door onder meer kampoverlevende Natan Ramet aangezocht om het Joods Museum voor Deportatie en Verzet (JMDV) in het voormalige Sammellager Dossin in Mechelen om te vormen tot de huidige Kazerne Dossin – Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten. In oktober 2016 werd hij – enigszins als underdog – tot rector van de Universiteit Antwerpen verkozen. Maar Van Goethem liet zijn archiefonderzoek niet los; uren, dagen, weken zat hij in het Antwerpse FelixArchief of in archieven elders in Antwerpen, in Beveren-Waas of in Brussel gebogen over allerlei dorsaaie administratieve en gerechtelijke documenten. Om de stilte te kunnen doorbreken.
Jarenlang heerste stilte over de betrokkenheid van het Antwerps stadsbestuur en haar politie bij de Jodenrazzia’s van de zomer van 1942.
Dinsdag 17 februari 1942
Gisterenavond hebben onbekenden bij het Centraal Station de luxueuze Chevrolet van Dr. Werner, officier van de Sipo-SD [Sicherheitspolizei-Sicherheitsdienst], gestolen. Rond middernacht stond de wagen in de Albert Grisartstraat, twee kilometer verderop, in de fik. […] De Sicherheitspolizei beveelt de politie om, bij wijze van vergelding, dadelijk 25 Joden tussen zestien en vijfenzestig jaar aan te houden in de driehoek die gevormd wordt door de Lamorinière-, de Albert Grisart- en de Boomgaardstraat, anders wordt de commissaris gearresteerd. ‘We zenden onmiddellijk onze beschikbare politieagenten naar de aangeduide straten’, aldus het inlichtingen-pv. De arrestaties gebeuren weloverwogen. De 25 slachtoffers zijn allemaal vreemdelingen van het mannelijk geslacht, overwegend dertigers. Elf van hen werken in de diamant, meestal als kliever. Ze worden afgeleverd in de Della Faillelaan [waar de Sipo-SD gevestigd was]. Om halftwaalf kwam een nieuw telefonisch bevel.
Nu worden ook twee Belgische Joden aangehouden, Maurice en Lucien Olesinksi, vader en zoon, negenenveertig en zestien jaar oud.
Dagboekvorm
Van Goethem koos ervoor de resultaten van zijn monnikenwerk in dagboekvorm neer te schrijven, in de tegenwoordige tijd. Dat maakt de lectuur moeilijk, want ronduit beklemmend. De lezer baant zich een weg doorheen de banaliteit van het kwaad, zoals Hannah Arendt het destijds zo scherp verwoordde. Af en toe moet je de lectuur stoppen, omdat je de minutieuze beschrijving van hoe het drama zich voltrekt, niet langer kunt slikken. Was er dan niemand die doorhad wat een vreselijk lot de opgepakte Joden te wachten stond? Niet iedereen had het door, want niet zelden had een Joodse familie er veel voor over in om de Dossin-kazerne herenigd te worden, alsof de latere bestemming maar een tijdelijk bestemming zou zijn. Maar verschillende Joodse inwoners van Antwerpen begrepen wel dat het alleen nog erger kon en … stapten uit het leven. Van Goethem heeft de namen en uiteindelijke lotsbestemming van al wie in zijn dagboek voorkomt, achteraan in een sober register bijeengebracht.
Geef ze een gezicht
- Zalcberg Ruchla (°1907), Leeuwerikstraat 55, IV/997, vermoord
- Zazky Naftula (°1874), Edelinckstraat 28, IX/403, vermoord
- Zeehandelaar Saartje (°1885), vlucht uit Steenwijk, Nederland – vlucht in de dood, Antwerpen, 1942
- Zilberman Estera (‘Babbe’)(°1875), Terliststraat 17, XIV/264, vermoord
- Zimedbaum Malka (Mala)(°1918), Marinisstraat 7, Borgerhout, X/999, vermoord
In het boek werden – in navolging van het project Geef ze een gezicht, dat Van Goethems voorganger Ward Adriaens in 2005 in het JMDV opstartte – pasfoto’s van de Joodse slachtoffers in het boek opgenomen op de pagina waar hun verhaal ter sprake komt. In Museum Kazerne Dossin kijken ons nu al meer dan 21.000 van de bijna 26.000 gedeporteerden opnieuw in de ogen.
Delwaidedok
Maar het is hem Van Goethem niet alleen om de slachtoffers te doen, maar ook om de vraag hoe het komt dat de Antwerpse stedelijke, gerechtelijke en politionele diensten niet alleen wegkeken terwijl de Joden uit het straatbeeld van de stad werden ‘weggezuiverd’, maar daar bij momenten ook actief aan deelnamen. In het Antwerpse politiekorps bedroeg het aantal ‘zwarte’ politieagenten hooguit 15 procent: het was slechts een kleine minderheid. Door het wegvallen van een democratisch kader had die minderheid echter wel voldoende macht om een gewelddadig politiebeleid neer te zetten, met inbegrip van schaamteloze straatterreur tegen Joden en anti-Duitsgezinden. […] Ten stadhuize werd in 1942 actief meegewerkt aan de voorbereiding van de Jodenrazzia’s. […] Burgemeester [Leo] Delwaide voerde einde juni een grondige reorganisatie van de politie door, waarbij de ‘zwarte’ agenten zo veel mogelijk in de ‘Joodse’ zesde wijk werden geconcentreerd.
De razzia’s zelf waren ook goed uitgekiend […] De burgemeester legde zelfs een tuchtsanctie op aan een agent die […] had geweigerd mee te werken.
Intussen besliste het Antwerpse schepencollege op vraag van liberaal schepen Claude Marinower – tevens opvolger van Natan Ramet als voorzitter van het JMDV in Mechelen - alsnog de naam te wijzigen van het havendok dat sinds 1981 naar oorlogsburgemeester Delwaide was genoemd. Aanvankelijk hadden burgemeester Bart De Wever en zijn schepenen – Marinower was afwezig wegens het overlijden van zijn levenspartner - daar nog even aan getwijfeld en de kwestie naar een expertencommissie willen doorsturen, waarin naast Van Goethem ook Bruno De Wever zetelt. Maar na de voorstelling van Van Goethems 1942 was deze positie onhoudbaar geworden. Ik ben niet zo gelukkig met de framing van mijn boek rond Delwaides betrokkenheid, zegt de auteur intussen in De Standaard. Stilaan schuiven we van de analyse van de oorlog naar de verwerking ervan. Dat blijft een ongelofelijke thematiek. Dit boek gaat over identiteit, over de wereld die we willen. Dat staat vandaag allemaal ter discussie.
Dit boek is verplichte lectuur voor al wie de wereld waarin hij leeft, recht in het vizier wil kijken.