Forum van Joodse Organisaties roept op tot gesprek
Het Forum der Joodse Organisaties (FJO) acht nu een gesprek met historici en Aalst wenselijk, klonk het in het afgelopen vrijdag gepubliceerde persbericht. Een week lang stond de Vlaamse pers bol van argumenten over en weer over het tafereel dat carnavalsgroep De Vismooil’n vorige weekend in Aalst opvoerde. Het FJO en het Coördinatiecomité van Joodse Organisaties van België (CCOJB) pleiten ervoor dat de verantwoordelijken in Aalst allereerst hun oor te luisteren leggen bij historici en vernemen waartoe bewuste karikaturen in de vooroorlogse jaren hebben geleid. Volgens de burgemeester van Aalst - Christoph D’Haese (N-VA) - lagen er aan de praalwagen geen antisemitische motieven ten grondslag. Het FJO wijst erop dat er in elk geval sprake is van een verbijsterend gebrek aan historisch besef en kennis.
Het FJO pleit voor onderwijs en educatie, niet voor censuur. Regina Sluszny
Karikaturen
Ik vind het moeilijk om het hierover in de media te hebben, omdat dit zo emotioneel ligt, zegt Regina Sluszny. De 79-jarige Sluszny - die al decennialang in vele scholen het verhaal doet van hoe ze de oorlog ondergedoken bij een katholiek gezin overleefde - moest onlangs afscheid nemen van haar man George Suchowolski, ook al een voormalig ondergedoken kind. Regina en Georges deden er lange jaren van pijnlijk verwerken over alvorens ze met hun verhaal naar buiten kwamen. Specialist Paul De Keulenaer beschreef hun zoektocht naar hun verloren identiteit in Verloren Oorlogskinderen (Academic en Scientifique Publishers, 2012).
Na de oorlog bleken zeven familieleden van mijn latere man Georges de vernietigingskampen niet overleefd te hebben, zegt Sluszny. Ze werden weggeleid nadat dezelfde karikaturen als vorige zondag in Aalst overal in het straatbeeld verschenen waren.
Regina Sluszny had zich haar eerste weken van haar voorzitterschap van de FJO wellicht rustiger voorgesteld.
Stolpersteine
Je moet de Joodse gemeenschap niets leren in verband met humor en zelfspot, zegt Sluszny. Maar het is niet omdat het carnaval is, dat je in een periode van groeiend antisemitisme dergelijke karikaturen mag opvoeren. Wij gaan de dialoog nooit uit de weg, maar moet men in Aalst begrijpen waarom deze praalwagen zo ongepast was.
Sluszny weet als geen ander hoe moeilijk het voor Joodse overlevenden is om met de gruwelijke herinneringen aan de Shoah voort te leven. Vooral dat de slachtoffers zich nooit hebben kunnen en op geen enkele manier meer kunnen verdedigen tegen de anti-Joodse sentimenten die hen het leven kostten, speelt daarin een hoofdrol. Sommige slachtoffers hebben niet eens meer familie om zich hen te herinneren. Daarom was Sluszny destijds ook zo kritisch voor de zogenaamde ‘struikelstenen’ op trottoirs waar destijds Joodse burgers werden weggevoerd.
De Stolpersteine zijn duur; wat als er geen familie is die dat kan betalen? Regina Sluszny
Monument
Het FJO ging in Antwerpen dan ook maar overstag nadat de stad formeel beloofd had dat er een monument komt waarop alle namen van Antwerpse slachtoffers van de naziterreur op vermeld zullen staan. Vorige week werden dan ook een dertigtal struikelstenen gelegd op verschillende plekken in onder meer Antwerpen, Borgerhout en Berchem.
De Stolpersteine meten doorgaans tien centimeter op tien centimeter op tien. Op de stenen zijn, in een messing plaatje, de naam, geboortedatum, deportatiedatum, plaats en datum van het overlijden gestanst. Het idee komt van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig, die er vorige week in Antwerpen ook bij was toen voor het eerst met instemming van de Joodse organisaties en derhalve ook met toestemming van de stad struikelstenen in de trottoirs werden ingemetseld.