Zorgpastor Anne Donné: ‘Hier ben ik, ik heb tijd om te luisteren’
Als ik over mijn job mag vertellen, ben ik altijd blij, zegt Anne Donné aan het begin van het interview. Zij is pastor in het kinderziekenhuis van het UZ Leuven. Van de 11 pastores in het ziekenhuis werken er 3 op de kinderafdeling.
Als het kinderen betreft, zijn de waaromvragen, de emoties en de ervaringen van zinverlies veel intenser dan elders, zowel in de gesprekken met de kinderen als met de ouders. Je merkt nog meer de kwetsbaarheid van het leven. Spreken over het levenseinde of over een operatie die 50 % slaagkans heeft, is nog moeilijker te vatten, geeft de jonge pastor aan.
Het is goed dat we met drie zijn in het kinderziekenhuis. Daardoor kunnen we met elkaar overleggen en zo nodig ook bij elkaar emoties ventileren. Bovendien komen we elk ook nog op een volwassenenafdeling. Dat helpt om alles in balans te houden.
Als pastor komen wij met de boodschap: ‘Hier ben ik, ik heb tijd om te luisteren’.
We zijn er gewoon en bieden de gelegenheid om te spreken over wat iemand ten diepste bezighoudt.
Verticale dimensie
Het pastorale aanbod is breed en richt zich op alle ouders en patiënten die begeleiding kunnen gebruiken voor zingeving, benadrukt Donné. We stemmen af op de maat van de mensen zelf en bieden hun de kans stil te vallen, woorden te vinden, een rituele handeling te stellen, wanneer het voor ouders aanvoelt dat ze als ouder zo weinig kunnen doen – als ze in angst een operatie moeten afwachten of hun kind dat aan de machines ligt, niet kunnen vasthouden. Of wanneer een kind na een lange ziekenhuisopname eindelijk naar huis mag, soms voor het eerst.
Er zijn veel mogelijkheden om te zoeken naar een tastbaar symbool of ritueel dat het best past om uit te drukken wat ze op zulke momenten beleven, waar ze op hopen, waar ze in geloven. Ook ongelovige ouders spreken dan soms spontaan in termen van ‘licht’ of ‘kracht’, waardoor de verticale dimensie toch binnenkomt.
Geraakt
Hoe is het om steeds weer die rol op te nemen? Intens, antwoordt Anne Donné. Of een kind plots overlijdt of er zijn maanden begeleiding aan voorafgegaan, we worden geraakt in het gesprek. Maar ik val niet met de ouders en de kinderen samen. Ik blijf een ‘tegenover’, een professionele zorgverlener tegen wie ze vrij mogen spreken.
Door onze aanwezigheid op de afdelingen hebben andere zorgverleners trouwens ook voelsprieten ontwikkeld voor de spirituele dimensie van zorg. Het maakt echt verschil als ook zij oog hebben voor hoe het werkelijk gaat met de kinderen voor wie ze zorgen, hoe ze met hun ziekte omgaan, wat ze ervaren. Als alles alleen maar medisch benaderd zou worden, zou het toch anders zijn.