Vermoord met Jezus’ naam op hun lippen
Eenentwintig gastarbeiders – twintig Egyptische kopten en één Ghanees – werden op 15 januari 2015 gekidnapt in buurland Libië. Precies een maand later - op 15 februari 2015 – postte de terreurgroep die als zogenaamde Islamitische Staat (IS) door het leven gaat, op zijn propagandakanaal een bloedstollende videomontage waarop te zien was hoe de eenentwintig mannen - op een verlaten Libisch strand in oranje overals op hun knieën - de keel overgesneden werden. Nauwelijks een week later besliste Tawadros II, de Koptisch-orthodoxe patriarch van Alexandrië, hun namen op 15 februari toe te voegen aan het synaxarium, de lijst van Koptisch-orthodoxe heiligen.
Relikwieën
In Samalut - een stad op de westelijke Nijloever, 250 kilometer ten zuiden van Caïro - is op 1 februari een herdenking van de martelaars begonnen. Die duurt tot komend weekend, wanneer zaterdag een nieuwe tentoonstelling wordt ingehuldigd en zondag een herdenkingsliturgie gevierd. Samalut is een christelijk centrum sinds de vroege vierde eeuw en christenen en moslims konden het ook in de afgelopen crisistijden goed met elkaar vinden. Met uitdrukkelijke steun van de Egyptische overheid werden er vorig jaar een museum en een kerk aan de Martelaren van Libië gewijd. In september 2017 waren immers stoffelijke overschotten van de eenentwintig mannen teruggevonden in de buurt van het Libische Sirte.
De nieuwe tentoonstelling maakt het hele verhaal aanschouwelijk, met uitleg in het Arabisch, het Engels en het Frans.
De lijken waren nog gehuld in de oranje overals waarmee de terroristen naar de Amerikaanse gevangenis van Guantánamo Bay verwezen, de handen van de slachtoffers waren nog altijd achter de rug samengebonden. Voortaan worden ook teruggevonden schoenen en kleingeld van de martelaren tentoongesteld, net als een overzicht van dagelijkse werkzaamheden als arbeiders die twee van hen op zak hadden toen ze werden terechtgesteld. Hoe eenvoudig en laaggeschoold deze mannen ook waren, je zag op de gruwelijke IS-video destijds duidelijk hoe sommige ‘Heer Jezus Christus’ prevelden net voor ze gekeeld werden. Zij beseften ten volle dat hun marteldood een overwinning was, zei een koptische aartsbisschop destijds al.
Het merendeel van de martelaren was uit de eparchie Salamut afkomstig.