Het godsbeeld van de jarige Beethoven
Het vroegste spoor van de jarige componist dateert dag op dag van tweehonderdvijftig jaar geleden: volgens de doopregisters van de Sint-Remigiuskerk in het Duitse Bonn werd daar op 17 december 1770 een kind gedoopt van hofzanger Johan van Beethoven. Het zoontje werd genoemd naar zijn grootvader Lodewijk van Beethoven, die vanuit Mechelen verkast was naar het Rijnland om er als tenor bij de hofkapel van de keurprins-bisschoppen van Keulen in dienst te gaan. Hij ontmoette in die Duitse kringen een niet eens dertigjarige weduwe zonder kinderen, Maria-Magdalena Keverich, zelf de dochter van de kok van de keurprins-aartsbisschop van Trier. Wanneer hun tweede kind, Ludwig van Beethoven, precies geboren werd, weten we dus niet. Ongetwijfeld was dat daags voordien, op 16 december, maar omdat we daarover geen zekerheid hebben, vermeldt het naamplaatje op het geboortehuis in Bonn: Am 17ten December 1770.
Doop en hoven van prins-bisschoppen: Beethoven komt uit een trouw katholiek nest.
Deïsme
Veel godsvrucht heeft de jonge Beethoven van huis uit wellicht niet meegekregen: zijn moeder was ziekelijk en zwaarmoedig en stierf aan tuberculose toen hij nauwelijks zeventien was; zijn vader was een alcoholverslaafd en gewelddadig man. Maar papa Beethoven ontdekte dat zijn zoon Ludwig een wonderkind was en probeerde daaruit naar het voorbeeld van papa Mozart munt te slaan. Zonder succes trouwens, want Johan van Beethoven had niet de pedagogische kwaliteiten van Leopold Mozart. De band van de jonge Ludwig met zijn geboortestad en vader werd zo problematisch, dat hij in 1792 maar al te graag inging op de uitnodiging om bij Jozef Haydn in Wenen te gaan studeren en werken. Zijn mecenas graaf Ferdinand von Waldstein had hem bij de oude meester geïntroduceerd toen deze van Londen over Bonn naar Wenen terugreisde. Ontvang uit de handen van Haydn de geest van Mozart, had Waldstein hem voorgehouden.
Mozarts ‘Requiem’ is een religieus meesterwerk en Haydn componeerde ‘Die sieben letzten Worte’. En Beethoven?
Universele Vader
Ludwig van Beethoven was geen diepgelovig katholiek als Haydn noch een zoekende vrijmetselaar als Mozart. Zijn eerste biograaf, zijn voormalige secretaris Anton Schindler, getuigde dat Beethoven nooit over religie sprak of commentaar gaf bij een van de dogma’s van de verschillende christelijke kerken; zijn godsbeeld was immers niet dat van een kerkganger, maar van een deïst. Toch heeft Beethoven tweemaal de katholieke liturgie getoonzet, voor zijn Mis in C en voor de Missa Solemnis. Maar, zo stelt zijn eerste wetenschappelijke biograaf, de Amerikaan Alexander Weelock Thayer, de liturgie bood hem niet meer dan een tekst waarop hij zijn artistiek talent kon botvieren om er zijn religieuze gevoelens te uiten. Maar welke religieuze gevoelens dan? Beethoven verwierp het trinitaire dogma, voegt Thayer eraan toe, maar geloofde wel in een persoonlijke God, in een universele Vader.
‘Überm Sternenzelt muß ein lieber Vater wohnen’, klinkt het in het slotkoor van de negende.
Gellert-liederen
Dit thema is ook terug te vinden in de liederen die Beethoven schreef op tekst van de achttiende-eeuwse piëtistische dichter Christian Fürchtegott Gellert: in dagen van rampspoed, tegenslag of verdriet kunnen zijn aardse kinderen voor erbarmen, hulp en troost terecht bij de hemelse Vader. Maar het merkwaardigste religieus geïnspireerde werk van de grootmeester – en absoluut de moeite waard om op deze tweehonderdvijftigste verjaardag eens onder de aandacht te brengen – is zijn enige oratorium: Christus am Ölberge. De componist schreef het werk al in 1801, maar omdat het pas in 1811 in Wenen werd gepubliceerd, draagt het het vrij hoge opusnummer 85. Beethoven zelf noemde het libretto later ronduit slecht. Het oratorium is geschreven voor beperkt orkest, maar vooral: de Christusrol is voor een tenor, terwijl de bas de rol van Petrus voor zijn rekening neemt en een sopraan de commentaar van de engel zingt.
Als je dit werk beluister, begrijp je nog niet wat Beethoven geloofde, maar voel je het wel aan.
Beluister de schitterende uitvoering van Ludwig van Beethovens Christus am Ölberge opus 85 door Le Cercle de l’Harmonie en de Vokalakademie Berlin onder leiding van Jérémie Rohrer met Daniel Behle (tenor), Jean-Sébastien Bou (bariton) en Vannina Santoni (sopraan).