Internationale Vrouwendag: religieuze BV’s uit de 13de eeuw
Doorgaans denken we dat in middeleeuwse tijden alleen mannen iets te zeggen hadden en dat vrouwen een bijrol vervulden. Zo was het ook grotendeels. Maar uitzonderingen bevestigen de regel. De historische reputatie van Vlaanderen is onder meer te danken aan een groep bijzondere vrouwen van wie de bekendste dit jaar in Borgloon wordt herdacht: Christina Mirabilis, de Wonderbare. Andere bekende namen zijn: Lutgarde van Tongeren, kluizenares Jutta, Aleydis van Schaarbeek, Ida van Nijvel.
> Enkele van deze vrouwen komen aan bod in het artikel 15 grote heiligen uit onze contreien.
Theoloog Rob Vandueren is een van de bezielers van de herdenking rond Christina Mirabilis in Borgloon. Op de speciaal voor het gedenkjaar ontwikkelde website situeert hij het fenomeen van ‘de Luikse vrouwen’ of ‘mulieres religiosae’ (religieuze vrouwen): ‘Wereldwijd worden ze erkend als een merkwaardig en uniek fenomeen. Onafhankelijk van elkaar ontwikkelden ze zich tot sterke persoonlijkheden met een eigen originele geloofsbeleving.’
Monnik Caesarius van Heisterbach (1180- ca.1240) beschrijft hen zo: ‘Vooral in Luik en Brabant zijn er veel van zulke vrouwen. Hoewel ze in gewone kleren rondlopen en geen kerkelijke status genieten, zijn ze vaak superieur aan kloosterlingen. Dat komt door de liefde die ze geven. Onder de gewone mensen leven zij een geestelijk leven, onder de wellustelingen een kuis bestaan, in het drukke stadsleven realiseren zij het kluizenaarsideaal.’
Waardering en argwaan
Uit hun levensverhalen blijkt dat deze vrouwen vaak goed opgeleid waren en de Bijbel lazen in het Latijn, stelt Vandueren. Er ontstond bij hen een nieuw soort spiritualiteit. Hun verbondenheid met God was sterk lichamelijk en zintuiglijk gekleurd. Ze dansten en zongen. Hun lijden beleefden ze als een vereniging met Christus’ lijden. Ze hadden mystieke ervaringen.
Sommigen leefden vrij en onafhankelijk, anderen sloten zich aan bij een orde, zoals de cisterciënzerinnen. Nog anderen woonden in een kluis. Velen bekeken hen argwanend. Hun ervaringen en gedragingen pasten niet bij de dominante institutionele geloofspraktijk. Mannelijke clerici ervaarden hun vrouwelijke mystiek als subversief.
De vrouwen vormden een tegenmacht, ook al was dat zeker niet hun ambitie.
Er ging bovendien van hen een spirituele autoriteit uit, want ze spraken ‘profetisch’, vrank en vrij. Ze uitten openlijk kritiek op hooggeplaatste heersers die onrecht pleegden en op wantoestanden in de kloosters. Ze spraken zich uit over zaken van geloof en over de Bijbel terwijl het spreekrecht van vrouwen streng beperkt was door de kerk.
Tegelijk werd het charisma van deze vrouwen breed gewaardeerd. Ze werden opgezocht en om raad en hulp gevraagd door eenvoudige mensen en aristocraten. De levensverhalen die mannelijke geestelijken over hen schreven zijn het bewijs van het respect voor hen. Zo leverden ze een gedurfde inspiratie voor belangrijke hervormingen. De begijnhoven, waar religieuze vrouwen enigszins onder toezicht en toch voldoende onafhankelijk en vrij konden samenleven, waren er een uitloper van.