Collecte 'Kerkfabriek'
In het weekend van 8 en 9 februari vindt de collecte voor 'de Kerkfabriek' plaats.
We houden allemaal van een nette en mooi versierde kerk met goede verlichting, idealiter een beetje verwarmd tijdens de koudere maanden. Eucharistievieringen spreken nog meer aan wanneer de voorgangers passende en verzorgde gewaden dragen, iedereen die aan de lezenaar of altaar staat ook goed verstaanbaar is, de zang ondersteund wordt door mooie orgelklanken en er gebruik gemaakt kan worden van een 'Zing Jubilate' of een speciaal opgemaakt volgblaadje. Het feestelijk luiden van de klokken en een juist afgesteld torenuurwerk beschouwen we als normaal.
En een kerkgebouw waar het inregent, de verf volledig afgeschilferd is, het gebrek aan onderhoud overal duidelijk zichtbaar is en stellingen geplaatst zijn om erger te voorkomen, dat mag toch niet als een normale situatie beschouwd worden?
Maar wie zorgt daar nu allemaal voor?
Sinds de Napoleontische tijd is de kerkfabriek hiermee belast. De kerkfabriek is een openbare instelling die los staat van de eigenlijke parochie en die zorgt voor de materiële voorwaarden die de uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk maken. Een hele verantwoordelijkheid!
De werking ervan wordt op heden geregeld door decreten uitgevaardigd door het Vlaams Parlement.
In de kerkfabriek zetelen zes leden – onder wie een voorzitter, een secretaris en een penningmeester – en een door de bisschop aangestelde persoon die specifiek moet zorgen voor het onderhoud van de banden met de eigenlijke parochie.
Om alles te kunnen betalen, gebruikt de kerkfabriek de inkomsten van de goederen die hen door de jaren heen werden geschonken. Dit kan gaan over huizen, landbouwgronden en beleggingsgelden. Tussen kerkfabrieken zijn er heel grote verschillen qua omvang van het eigen patrimonium. Sommige hebben werkelijk niets en andere hebben het geluk over heel wat middelen te beschikken. De huidige wetgeving heeft voorzien dat dit geen verschil mag inhouden voor de mogelijkheden van de kerkfabrieken. Om die reden is de gemeente verplicht om het verschil tussen de inkomsten en de objectief te verantwoorden uitgaven voor de materiële organisatie van de eredienst bij te passen. Het is dus in de meeste gevallen dankzij de gemeentelijke tussenkomst dat de kerkfabriek zijn taak naar behoren kan vervullen.
Om niet alle lasten door te schuiven naar de gemeente wordt ook gevraagd aan de gelovigen om een steentje bij te dragen. Dit gebeurt via het aandeel voor de kerkfabriek in het tarief voor begrafenissen en huwelijken en via een deel van de wekelijkse omhalingen. Daarnaast wordt eenmaal per jaar aan de gelovigen gevraagd om een extra inspanning te doen via de specifieke omhaling voor de kerkfabriek. De volledige opbrengst gaat naar de werking van de kerkfabriek en zorgt mee dat we blijvend kunnen geniet van een nette en mooi versierde kerk, mooie orgelklanken,...