7 rebelse religieuze inzichten
Overal vang ik signalen op dat we botsen op de grenzen van de maakbaarheid. Hoe meer we ingrijpen in de natuur, hoe groter de catastrofe. Hoe meer psychologie we op ons leven loslaten, hoe groter de verwarring, de wanhoop, het schuldgevoel. Alle regulering en controle ten spijt, lijkt het samenleven er niet rechtvaardiger en vredevoller op te worden.
Als meer menselijk ingrijpen leidt tot meer onbedoelde gevolgen, waarom blijft iedereen dan geloven dat het aan de mens is om te fixen wat hij verprutst?
Wat een zware last en schuld legt de mens op zijn schouders door te denken dat alles afhangt van zijn eigen inspanning. Ik vraag me af of een andere manier van denken mogelijk is. Anders is in ieder geval de religieuze houding tegenover de werkelijkheid. Of die een alternatief kan bieden voor de fixmentaliteit weet ik niet. Maar deze 7 rebelse religieuze inzichten zetten wel aan het denken.
#1 Alles is ijl en ijdel, grijpen naar wind (Prediker)
Alles? Toch best veel als ik erop begin te letten. Om me heen. Bij mezelf. Hoeveel drukdoenerij wordt niet veroorzaakt door ijdelheid, door ikzucht, door individuele of collectieve identiteiten. Het ik heeft voortdurend bevestiging nodig.
Dat opmerken, is het begin van onthechting. Onthechten is niet me iets ontzeggen wat ik heel graag heb. Wel inzien dat iets meer schade veroorzaakt dan vrede brengt. Bij mij, bij de mensen rond me, bij de samenleving, bij de aarde. Het is een grote opluchting dat te mogen laten vallen.
#2 Alles gaat voorbij (Teresa van Avila)
Ook dit tweede inzicht helpt me onthechten van bijkomstigheden. Veel van m’n zorgen zijn morgen al vergeten. Ja, ook m’n ikje gaat voorbij. Gekoesterde en bevochten identiteiten zijn maar tijdelijke verblijfplaatsen.
Soms is het pijnlijk om daarmee in het reine te komen. Een beetje sterven voor ik sterf. Maar vreemd genoeg opent dat ook een perspectief naar iets van eeuwigheid.
#3 Wees stil en luister (Deuteronomium, Marcus)
Wat te doen als alles (of toch veel) leeg en voorbijgaand is? Het eerste is: luisteren. Stil worden en luisteren.
Luisteren breekt m’n ik open. Ik laat de mogelijkheid toe dat ik geraakt word door de ander, door de Ander. Luisteren is moeilijk. Het vereist dat ik m’n dadendrang even ‘in de wacht’ zet. Dat is het zware werk van stil worden.
#4 Er is maar één ding echt noodzakelijk (Lucas)
M’n eerste pogingen om te luisteren geven geen vrede, maar confronteren me met een kakofonie van stemmen. Innerlijke stemmetjes. Uiterlijke stemmen die me door de media toeschreeuwen en in m’n herinnering weerklinken.
Vluchten of verdoven is dan mijn eerste reactie. Maar dan mis ik ook de roep van het enig noodzakelijke. Die hoor ik pas als ik afdaal onder het rumoer. Als ik leer wachten op wat er uit de diepte bij mij aan waarheid en leven opborrelt.
#5 Heb je naaste lief (Leviticus, Marcus)
‘Weet je met jezelf geen blijf, doe dan iets voor een ander’, zegt m’n vrouw wel eens als ik weer eens niet te pruimen ben. Daar zit veel psychologische wijsheid in.
Maar dit religieuze inzicht waarschuwt ook tegen te veel dadendrang. Er staat niet ‘doe iets voor een ander’, er staat ‘heb hem lief’. Dadendrang kan leiden tot verbetenheid, vals plichtsbesef, in orde willen zijn, per se de goedzak uithangen. Liefhebben betekent soms: gewoon luisteren naar de zorgen van een ander, haar al mijn aandacht geven zonder haar probleem te willen fixen, haar in mijn hart het beste toewensen…
Vanuit die houding zal me wel ingegeven worden wat er te doen valt.
#6 Voor God is niets onmogelijk (Jeremia, Marcus)
Eerlijk: de ander liefhebben, is iets wat ik vaak niet kan. Niet zoals God dat doet. Dat is een pijnlijk besef waar ik door moet als ik de weg van de liefde wil gaan. Er zijn momenten dat het me tot wanhoop en scrupules dreef. Tot ik besefte dat de onmacht een zalige grens is om op te botsen. Recht in de armen en de schoot van de Almachtige.
#7 Je bent al vrij (Efeziërs)
Dit is misschien wel het moeilijkste religieuze inzicht van allemaal. Ik ben al vrij om te beminnen. Hemel en aarde zijn al verzoend in Christus. Ik mag die ruimte van de verzoening binnengaan. Ik mag die ruimte in mij toelaten en zich laten ontvouwen als een vuist die haar greep op de dingen lost. Ik mag geloven.