Annemie Struyf: ‘Heimwee naar Goede God uit mijn kindertijd’
Authenticiteit en persoonlijke betrokkenheid zijn de rode draad in de reportages van Annemie Struyf. De schrijfster en tv-maker is ook moeder van vijf kinderen, onder wie Hope, die ze in 2005 in Kenia leerde kennen in de voorbereiding van haar boek Mijn status is positief over aids in Afrika. Haar In Godsnaam-reeksen op Eén waren telkens kijkcijferkanonnen.
#1 Waarom twijfel je?
Annemie Struyf • Gisteren nog vroeg mijn jongste dochter Hope (19) of ik gelovig ben of niet. Ik wist niet wat te antwoorden.
Waarom twijfel je?, vroeg ze.
Omdat ik niet weet wat te antwoorden, bleef ik aarzelen. Ik kan niet zeggen dat ik gelovig ben, maar ik wil ook niet zeggen dat ik niet gelovig ben.
Ik ben katholiek opgevoed, het geloof was belangrijk bij ons thuis. Als kind was ik heel gelovig, maar toen we opgroeiden, verdween de godsdienst uit ons leven, uit de hele maatschappij trouwens. Zelf heb ik religie altijd als mooi, troostend, wijs en positief ervaren. Ik zal nooit neerbuigend doen over gelovigen. Ik benijd hen, ik respecteer hen. Enkele van de meest wijze mensen die ik in mijn leven heb gekend, waren gelovig.
Toen stelde Hope mij de volgende vraag: Waar is je geloof gebleven?
#2 Waar is je geloof?
Ik ben geboren in de jaren ’60, en maakte de totale ontkerkelijking van onze samenleving mee. De kerk viel van haar sokkel en de samenleving seculariseerde.
Ook wij, jongeren, vielen massaal van ons geloof.
Maar met de vrijheid die we in de plaats kregen, verloren we ook wel wat moois: de troost en de hoop vooral. Die mis ik nog altijd. Het geloof dat alles goedkomt. De hoop op een betere wereld, hier of later. Het geloof in een God, die goed en almachtig is. Die vrede op aarde zal brengen.
#3 Wat maakt jou boos?
Ik wil niet boos door het leven gaan, maar dankbaar en hoopvol. Dus doe ik het zo: I choose my battles. Mijn strijd is: het gevecht tegen genitale verminking van meisjes. Mijn jongste dochter komt uit Kenia.
Daar in de afgelegen streek Kuria in Kenia ligt mijn strijd, mijn boosheid, mijn hoop en mijn geloof.
Als voorzitter van de stichting Hope for Girls wil ik mijn boosheid kanaliseren door iets te ondernemen tegen die vreselijke traditie. Mijn dochter had één van die tienduizenden meisjes kunnen zijn die in Kenia jaarlijks genitaal verminkt worden. Daar kan ik heel boos van worden.
#4 Wie ben ik volgens jou?
Uiteindelijk geloof ik – of beter: wil ik zo graag geloven – dat er Iets of Iemand is die over ons waakt. Dat er Méér is tussen hemel en aarde. Dat er een Hogere Macht is, aanwezig is bij geboorte en dood. Dat de mens níet de maat van alle dingen is. Dat er een Almachtig en Goed Principe is dat ons bevattingsvermogen te boven gaat.
#5 Waar zou jij je leven voor geven?
Voor mijn kinderen, zonder enige twijfel. En, sinds ik kleinkinderen heb, voeg ik die kleintjes er ook nog bij.
Precies dát is het geweldige aan kinderen en kleinkinderen: dat ze je uit je egoïsme halen.
Dat ze in staat zijn het beste in mezelf naar boven te halen, zodat ik zonder enige aarzeling mijn eigen leven zou geven voor hen. Ze halen een mens uit de focus van zijn eigen bestaan, en dát maakt je tot een beter mens.
#6 Waarom merk je de splinter in het oog van je broer of zus op, maar niet de balk in je eigen oog?
Aan deze bijbelse woorden denk ik tegenwoordig vaak. Iedereen roept en tiert maar, altijd geruggesteund door het Grote Gelijk. Meningen voor en tegen, iedereen heeft de wijsheid in pacht. Gefundeerd of niet, we kiezen een kamp. Iedereen vindt dat hij aan de juiste kant van de geschiedenis staat.
We doen aan deugdpronken: kijk eens hoe goed ik bezig ben. En zeggen eigenlijk: kijk eens hoe slecht de anderen bezig zijn.
Als ik mezelf soms mee hoor heulen, roep ik mezelf streng tot de orde: Zwijg. In de stilte ligt de wijsheid. Oordeel en veroordeel niet. Ga niet uit van veronderstellingen. Wees zorgvuldig op je woorden. Wees mild en genuanceerd. Soms lukt dat, soms lukt dat niet.
#7 Waarom zoek je mij?
Omdat ik heimwee heb naar die Goede God uit mijn kindertijd. Hij droogde mijn tranen en stelde mij gerust. Hij was goed, wijs, liefdevol, betrouwbaar, altijd dichtbij, hij luisterde en antwoordde, hij ving mijn liefsten en mezelf op. Hij ging nooit weg, zelfs na de dood bleef hij dichtbij. Hij hield het Kwaad ver weg en legde beschermend zijn Mantel om ons heen.