‘Armoede is grootste uitdaging voor de toekomst’
Kerstmis, het feest van de menswording van God. Dit jaar voert dat grote mysterie ons naar het aartsbisschoppelijk paleis in Mechelen. We worden er hartelijk onthaald door kardinaal Jozef De Kesel voor een gesprek over de betekenis van Kerstmis, maar meer nog over sociale ontwikkelingen die de kardinaal beroeren en die de boodschap van hoop wat dreigen te overstemmen.
In zijn homilie tijdens het Te Deum op 15 november sprak Kardinaal De Kesel zich uit over enkele sociale thema’s. Ook in deze Klapstoel schuwt hij sociaal- politieke kwesties niet. „Sommigen willen religie verbannen naar de privésfeer”, zegt hij. „Uiteraard ga ik akkoord met de scheiding van Kerk en Staat, maar als christen kan ik niet zwijgen over sociale kwesties. Ik ben een gelovige en ik ben een burger van dit land. Die twee kan ik niet scheiden.”
– Wat betekent Kerstmis voor u?
Kerstmis heeft natuurlijk vele betekenissen. Het gaat over vrede, menselijkheid, hoop. Laten we menselijk met elkaar omgaan. Die boodschap blijft ook vandaag klinken. Als gelovige raakt me echter allereerst dat God mens wil worden. Hij is niet enkel betrokken op ons, Hij wil zowaar ons mens-zijn delen. Dat is het unieke van het christendom. Ongehoord, maar hoe fantastisch is het.
Zelf heb ik de gewoonte om vlak voor Kerstmis een gevangenis te bezoeken. Ik neem ook deel aan een maaltijd voor daklozen in de Rijke Klarenkerk in Brussel. Dat deed ik reeds als hulpbisschop in Brussel en ik houd eraan om het elk jaar te doen. Vóór ik bisschop werd, was ik nog nooit in een gevangenis geweest. Die eerste bezoeken hebben me diep geraakt. Beroofd worden van alles wat het leven enigszins aangenaam maakt, dat is erg. Vele mensen hebben daar een verkeerd oordeel over, vind ik.
– Is onze huidige samenleving volgens u te hard voor gevangenen?
Ik denk het wel, ja. Zeker, elke misdaad moet worden bestraft en in de gevangenis zitten gevaarlijke misdadigers. Er belanden echter ook mensen in die door allerlei omstandigheden verkeerde dingen deden. Je kunt een moord hebben gepleegd, zonder een moordenaar te zijn. Niemand kan dat uitsluiten. Ook ik kan in omstandigheden belanden die maken dat ik strafbare dingen doe die ik eigenlijk niet wil doen. Bovendien hebben we er alle belang bij om te investeren in de re-integratie van gevangen in de samenleving. Dat vraagt een engagement van de samenleving en het is een boodschap die politiek gezien weinig stemmen oplevert.
– In uw homilie tijdens het Te Deum sprak u over armoede. Hoeveel zorgen baart de armoedekwestie in onze contreien u?
We beleven cruciale tijden, in eigen land, in Europa en op wereldniveau. Denk aan de toekomst van de Europese Unie of aan het klimaatvraagstuk. Ik meen echter dat armoede het allergrootste probleem is voor de toekomst. Jezus zegt in het evangelie: „De armen zullen altijd bij u zijn.” De maakbaarheid van de samenleving is niet oneindig en je kunt armoede nooit volledig uitsluiten. Wanneer het [node:field_streamers:0] aantal mensen dat het gevoel heeft dat ze niet meetellen te groot wordt, komt een samenleving onder druk te staan. Daarin ligt een regulerende taak voor de overheid.
Daarom nam ik het in mijn homilie op voor de sociale zekerheid. Zij is fundamenteel voor de West-Europese samenleving van na de Tweede Wereldoorlog. Al te vaak hoor ik meewarig praten over onze verzorgingsstaat. Ik weet wel dat er moet worden bespaard, maar waarop willen we wel of niet besparen? Welke samenleving willen we, een waarin elkeen recht heeft op medische verzorging of een waarin iedereen maar zijn of haar eigen boontjes moet zien te doppen? We mogen ons niet te gauw verschuilen achter een discours over economische wetmatigheden. En, inderdaad, je moet erop toezien dat er niet wordt geprofiteerd. Dat geldt echter niet enkel voor de sukkelaar, de arbeider, de vluchteling of de migrant. Dat geldt voor ons allemaal.
– Neemt de Kerk een duidelijk standpunt in over vluchtelingen en migranten?
Dat denk ik wel. Individueel klinken soms tegenstemmen, maar zowel op beleidsniveau als aan de basis roept de Kerk op tot solidariteit. Ik begrijp de angst daarvoor en ik besef dat het ook voor politieke verantwoordelijken allerminst eenvoudig is. Wanneer we echter geen empathie meer kunnen opbrengen voor wie op de vlucht sloeg en alles moest achterlaten, naar welk soort samenleving glijden we dan af? De Kerk opteert voor een warme en solidaire samenleving, hoe je dat ook politiek invult. Het christendom kun je immers niet reduceren tot een politiek programma.
– Wat denkt u over de recente ontwikkelingen inzake abortus, euthanasie en voltooid leven?
Ik maak me daar zorgen over en ik merk dat die bezorgdheid ook opklinkt uit andere hoeken. Toch lijken argumenten er niet meer toe te doen in dat debat. Zeker, zelfbeschikking en individuele vrijheid zijn positief. Die vrijheid is echter nooit absoluut. We zijn ook steeds verbonden met elkaar. Door al die ontwikkelingen kunnen mensen zich gaan afvragen: „Mag ik nog wel leven, of ben ik een last?” Ik denk ook aan vrouwen die om economische reden kiezen voor abortus. Kunnen we hen niet helpen op een andere manier?
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be