De bijzondere band tussen Toon Hermans en een Italiaanse heilige
Op Stille Zaterdag 22 april 2000 overleed de gevierde Nederlandse cabaretier Toon Hermans. Sterven op een Stille Zaterdag is op zich al bijzonder. Wat het heengaan van Hermans nog meer buitengewoon maakte, was dat ook de heiligverklaarde Gemma Galgani op Stille Zaterdag overleed, zij het 97 jaar eerder.
Zijn leven lang koesterde Hermans een sterke devotie tot de heilige Gella. Het was dan ook geen toeval dat zijn uitvaart plaatsvond in de Gemmakapel in Sittard, het stadje in Nederlands Limburg waar Antoine Gerard Theodore – ‘Teun’ – Hermans in 1916 werd geboren.
Armoede en pijn
Gemma Maria Umberta Pia Galgani werd op 12 maart 1878 geboren in Camigliano nabij Lucca in Toscane, als vierde van acht kinderen in een burgerij-familie. In 1885 hoorde ze voor het eerst een inwendige stem. Enkele maanden later overleed haar moeder. In 1894 stierf ook haar geliefde broer Gino, een priesterstudent, aan tuberculose.
Gemma had hem verzorgd en kreeg zo zelf de ziekte.
In 1897 overleed Gemma’s vader en verviel het gezin in absolute armoede. Gemma’s gezondheid zou wankel blijven, waardoor ze geen kloosterling mocht worden. Vaak leed ze hevige pijnen. Volgens de overlevering kreeg ze verschijningen van de heilige Gabriël Possenti, van de Maagd Maria en ontving ze wondertekenen, die zich gedurende twee jaar elke donderdagavond van acht uur tot vrijdagmiddag drie uur vernieuwden. Op paaszaterdag 11 april 1903 overleed ze na het ontvangen van de ziekenzalving. In 1940 werd ze heilig verklaard.
Patrones van Sittard
Toon Hermans’ affiniteit met de heilige Gemma ontstond naar eigen zeggen toen hij ongeveer 15 jaar was. „Maar Toon was nooit goed in jaartallen, hoor”, zegt René Haustermans, die al 25 jaar verbonden is aan de Gemmakapel in Sittard en geregeld optreedt met materiaal van Toon Hermans. „Hij vertelde gebeurtenissen uit zijn tiener- of twintigerjaren alsof hij ze als kind had beleefd. In 1938 richtten de zusters passionistinnen in Sittard een contemplatief klooster op, toegewijd aan Gemma Galgani, die de zusters hier in de streek sterk promootten. Dat leidde al snel tot middelen om een Gemmakapel te bouwen. Zo werd Gemma in feite een tweede patrones van Sittard, naast Rosa van Lima.”
Als twintiger werd Toon Hermans ernstig ziek.
„Wellicht dankzij de financiële tussenkomst van een rijke oom kon de huisarts van de familie Hermans penicilline op de kop tikken”, gaat Haustermans verder. „Niettemin ging moeder Hermans, een diepgelovige vrouw, negen dagen lang naar de Gemmakapel om er een noveen te bidden. Intussen werd Toon almaar zieker. Toen de dokter hem uiteindelijk opgaf, ging moeder toch nog eens bidden bij Gemma. Bij haar terugkeer werd ze aan de deur begroet door zoon Toon, die zich een pak beter voelde.”
Eens genezen, ging Toon Hermans zelf de heilige Gemma danken voor haar tussenkomst in die wonderbaarlijke genezing.
"Toen kreeg hij een relikwie en een bidprentje. Dat relikwie zou hij voortaan bij zich houden. Voor elke show speldde zijn secretaresse het op z’n handdoek. Zo had Toon Gemma altijd bij zich.”
Johan Buziau
Enkele jaren na zijn genezing zocht Toon Hermans als jonge theaterman contact met zijn grote voorbeeld, de legendarische clown Johan Buziau. „Hij belde aan bij Buziau in Den Haag en vroeg of hij binnen mocht komen. Dat mocht, en eens binnen vroeg Toon zelfs of Buziau hem wou rondleiden in het huis. En wat trof hij aan in de slaapkamer van Buziau, boven diens bed? Een groot portret van de heilige Gemma. Maar dat was nog niet alles. Buziau zag wel wat in de jonge Limburger en wou hem een duwtje in de rug geven. Daartoe riep hij de hulp in van een welstellende vriend, een zekere meneer Schreiner… En wat had die vermogende man uit Zuid-Limburg enkele jaren eerder gedaan? Hij had het initiatief genomen om geld in te zamelen voor de bouw van het Gemma-klooster in Sittard.”
Zo raakte de band tussen Toon Hermans en de heilige Gemma gesmeed.
„Zijn leven lang bleef Toon de kapel bezoeken”, legt Haustermans uit. „Hij woonde er geregeld vieringen bij en had uitstekende contacten met de zusters. Toen Toon en zijn vrouw Rietje in 1986 in de kapel een dankviering lieten opdragen voor hun veertigste huwelijksverjaardag mochten ze nadien zelfs vlaai eten in de refter van de zusters, erg ongebruikelijk in een slotklooster. Rietje zou later vanuit de kapel in Sittard begraven worden, hoewel ze een echte Amsterdamse was.
Toon componeerde ook een lied ter ere van Gemma.
En er is een kleindochter van Toon en Rietje die Gemma heet... Noem maar op. Overigens, in een brief aan een broer ter gelegenheid van diens huwelijk beval Toon ooit Gemma aan als toevlucht op momenten dat het even moeilijk gaat in het huwelijk: ‘Je zal zien dat ze helpt. Ik spreek uit ervaring.’ Toon was geen devote kerkganger, maar in zijn leven en werk ontwaar je een heuse mystieke component.”