‘Een christen alleen is een christen in gevaar’
Ontmoeting. Voor Anaïs Guérin is dat de kern van haar leven en geloof. „Christen zijn betekent God zien in de ander, ook al is die zelf niet gelovig. De ontmoeting met de ander voedt me. Jezus ging nooit in zijn eentje op pad, hij ging steeds anderen tegemoet”, zegt de kersverse coördinator van de Franstalige jongerenpastoraal in ons land.
Verrast en dankbaar is ze om de belangstelling van een Vlaams blad in haar verhaal. „De coronacrisis en de volgende synode over synodaliteit maken deze tijd tot een ‘kairosmoment’”, meent Anaïs Guérin (26). „We moeten dat grijpen om te tonen dat we in zo’n klein, maar complex land erin slagen samen Kerk te zijn, over verschillen heen, Franstalig en Vlaams, jong en oud. Kortom, een Kerk zonder grenzen.”
– Hoe belandt een Française in België aan het hoofd van de Franstalige jongerenpastoraal?
In Parijs werkte ik als verpleegster in een groot ziekenhuis. Ik liep verloren in die professionele omgeving. Om alles op een rijtje te zetten, namen mijn vriend, van Belgische komaf, en ik een sabbatjaar en verkenden we op de fiets Europa. We wilden sterker worden als koppel, mensen ontmoeten en aantonen dat we een prachtige reis konden maken met mooie ervaringen zonder naar het einde van de wereld te hoeven vliegen. Want we zijn beiden sterk geïnspireerd door de idee van ‘integrale ecologie’ uit Laudato si’ van paus Franciscus. Bij onze terugkeer vestigden we ons in België. Tijdens de coronalockdown leefden we in de salesiaanse gemeenschap in Luik, een rijke ervaring op menselijk en spiritueel vlak. Ik engageer me ook bij de salesiaanse zusters in Ganshoren.
– U bent sterk geïnspireerd door de spiritualiteit van Don Bosco. Wat raakt u daarin?
Tot mijn veertiende kende ik vooral de diocesane Kerk. Mijn vormsel ervoer ik als een ontmoeting met Christus. Een vriendin van mijn moeder bracht me in contact met de lekenbeweging van de salesianen. Ik leerde er een familie gelovigen kennen die me raakte in al haar authenticiteit en die me spiritueel voedde. Ik voelde dat het geloof niet enkel een individuele beleving is, maar ook een ervaring van ontmoeting met anderen, verschillend van karakter, opleiding, achtergrond enzovoorts en toch onderling verbonden.
– Hoe voedt u uw geloof?
Belangrijk voor mij is het evenwicht tussen mijn persoonlijke geloofsbeleving, ontmoetingen met jongeren en volwassenen, en de verbondenheid met de gemeenschap. Een christen alleen is een christen in gevaar, leerde ik van Augustinus. Zo raakt de verbondenheid en het oecumenische samenleven in de gemeenschap van Taizé me sterk. Vieringen bezielen me, maar de eucharistie is meer dan dat. Het gaat erom hoe je te voeden met het brood, met het Woord Gods. Ook de sterke tijden in de Kerk, zoals de Wereldjongerendagen, dagen me uit. Die stoutmoedigheid van jongeren vandaag voelen en mogen delen, is bijzonder. Tot slot is het ook verrijkend jongeren van andere levensbeschouwingen en overtuigingen te ontmoeten en met hen van gedachten te wisselen. Ik ontdekte dat verschillen net toelaten jezelf te ontmoeten. Verdragen evolueert naar samenleven, in het besef dat je elkaar doet groeien en [node:field_streamers:0] ook zelf groeit, net door je te laten uitdagen door onderlinge verschillen.
– Welke impact had de coronacrisis op de jongerenpastoraal?
We leerden uitermate creatief te zijn. Het volstaat immers niet om een post op Facebook te plaatsen om aan jongerenpastoraal te doen. Deze crisis dwong ons onze comfortzone te verlaten. Uitgewerkte planningen werden immers plotsklaps nutteloos. Op dat moment beleefden we waarlijk de oproep van de paus om naar de periferie te gaan. Jongerenploegen stelden zich in dienst van de diaconie, van onderwijs en zorginstellingen om mensen in nood te helpen. En kijk, zo kwamen we bij jongeren die we anders nooit hadden bereikt. We ontdekten dat drie criteria belangrijk zijn wanneer we een activiteit organiseren waarmee we zo veel mogelijk jongeren willen bereiken: eenvoudig, concreet en authentiek.
– Wat maakt de kracht uit van jongerenpastoraal in Wallonië?
De eenheid in verscheidenheid. De territoriale realiteit in elk bisdom is erg verschillend. De kracht bestaat erin het gemeenschappelijke zichtbaar te maken en te versterken. We vormen samen Kerk. We moeten ophouden grenzen op te trekken en dat beseffen onze ploegen almaar scherper. Het delen van activiteiten, contacten, voorwerpen en gebeden – dat maakt onze kracht uit en dat willen we doortrekken op nationaal vlak, door samen te werken met de Vlaamse jongerenpastoraal, die ook al wordt geleid door een Anaïs (Fayt, n.v.d.r.).
Ook de aandacht voor het intergenerationele is belangrijk. Jongeren staan niet alleen op de wereld. We mogen niet doen aan jongerenpastoraal louter en alleen voor jongeren. Jongeren getuigen in de samenleving, in de Kerk, ook tegenover volwassenen. Die kunnen van hen leren. Een gesprek met mijn grootouders bijvoorbeeld, voedt mij sterk.
– Wat heeft de Kerk jongeren nog te bieden?
De Kerk spande zich altijd al in om betekenis te geven aan het leven. Dat moet ze blijven doen voor jongeren van vandaag via plekken van ontmoeting en uitwisseling over existentiële vragen. Die zijn immers niet dik gezaaid. Net daar is een taak weggelegd voor de Kerk. Zonder salesiaanse familie zou ik alvast hier niet staan. Dankzij haar stelde ik me niet enkel vragen over wat we ’s avonds zouden eten, maar de echte vragen over mijn roeping in deze wereld. Het gaat immers niet louter om de ontmoeting met de ander, maar ook om de ontmoeting met God in de ander.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be