‘Europa telt nog amper morele tegenkrachten’
Geboren in Congo, groeide Mathieu Zana Etambala vanaf zijn zevende op in een pleeggezin in Zwevezele. Goed 47 jaar geleden ging hij in Kortrijk geschiedenis studeren, onder meer Europese middeleeuwen, alsof Congo geen geschiedenis had. Met een nieuw, indrukwekkend geschiedenisboek over zijn geboorteland onder het regime van Leopold II bewijst hij nogmaals het tegendeel.
De pasgepensioneerde historicus blikt terug op een lange persoonlijke ervaring met de relaties tussen Congo en België, maar ook als Afrikaan in het witte Europa. „Ik arriveerde hier in de jaren 1960 en bij ons in de buurt waren er toen geen andere Afrikanen”, zegt Zana Etambala. „Intussen is er dus veel veranderd. Racisme is zelfs strafbaar geworden. Een drama als dat met George Floyd? Ooit maakten ook Belgen zich daaraan schuldig. Vergeten we dat niet.”
– Is over de geschiedenis van de kolonisatie van Congo niet alles gezegd en geschreven? Dat er geweld werd gebruikt, wisten we al, ook al staat uw jongste boek er bol van. Waarom schreef u het boek eigenlijk?
Ik wil geen activist zijn, maar een historicus die op zoek gaat naar nieuwe bronnen, zowel officiële, kerkelijke als private documenten. Een historicus moet ook durven te interpreteren. Het verhaal van Congo tussen 1885 en 1908 is er een van militaire verovering, volstrekt tegen de wil van de plaatselijke bevolking, en van bezetting. Weerstand tegen het nieuwe gezag werd bloedig neergeslagen. Ik sta ervan te kijken hoezeer het geweld toen werd gebanaliseerd. Zonder veel schroom schreef een koloniaal aan zijn moeder dat hij een Congolees negenhonderd zweepslagen had gegeven. Anno 2020 is dat onmogelijk, maar dat was het ook al in 1906. Er werden postkaarten gemaakt van gehangenen die naar België werden verstuurd met familiale groeten. Stel je dat vandaag voor...
– U vergelijkt de Congostaat van Leopold II vóór 1908 met de Far West. Waarom?
Tussen 1885 en 1908 heerste er een Wilde-Westenkapitalisme, met als enig doel brute winst. De overheid van Leopolds Congostaat legde ondernemers geen regels in de weg. Zakenlui, zoals van de Anversoise, profiteerden er goed van. Ik wilde in beeld brengen hoe in diverse gebieden in Congo de verovering, de bezetting en de kolonisering gebeurde. Dat vond niet overal plaats op hetzelfde ogenblik. Congo was tachtig keer groter dan België. Het koninkrijk van de Bakuba bijvoorbeeld werd pas omstreeks 1904 gekraakt en onderworpen. De overname door de Belgische Staat in 1908 was daarentegen een breuk met het leopoldiaanse systeem. Tot dan waren er gebieden waar nog nooit een blanke was geweest. Pas na de Eerste Wereldoorlog was er echt sprake van kolonisering en missionering. Missionarissen die na 1918 toekwamen in Congo waren uit een ander hout gesneden dan de pioniers die de zweep hanteerden en vaak niet minder vulgair waren dan vele staatsagenten. De nieuwkomers stelden vast dat er in de bevolking een generatie ontbrak en begonnen met een [node:field_streamers:0] onderzoek onder de overlevenden, waardoor we precies kunnen weten wat er twintig jaar eerder plaatsvond, maar ook hoe hun voorgangers zich gedroegen.
– In uw boek staan weinig verheffende passages over de eerste missionarissen. Wat doet dat met u als katholiek?
Als ik niet gelovig was, was ik al lang antiklerikaal geworden. Van mijn pleegouders leerde ik dat je niet mag liegen. Ik schreef dat alles omdat ik een goede historicus wil zijn zowel als goede katholiek die de waarheid liefheeft. Rome greep toen overigens in. De eerste generatie missionarissen volgde geen bepaalde lijn en had geen bepaalde visie. Wel ontving ze geld van de staat. Leopold II gebruikte de missie in zijn bezettingspolitiek. De paters stuurden hun oversten rapporten met indrukwekkende cijfers over Congolezen die waren gedoopt in articulo mortis, op de drempel van de dood. Rome vond dat niet kunnen. Na 1918 was de missie dan ook volstrekt anders van stijl en inhoud. Tussen de twee wereldoorlogen werkten er in de kolonie zowat veertig Belgische congregaties in het onderwijs en de zorg.
– Wat zegt die geschiedenis u als Afro-Belg? Moeten we formele excuses aanbieden?
Aan wie? Toch niet aan de kleptocraten of de machthebbers van het moment? Excuses moeten gericht zijn tot het hart van het Congolese volk. Koning Filip zou ze kunnen uitspreken, bijvoorbeeld in een kersttoespraak. Als hij erover blijft zwijgen, zal dat hem of zijn dochter blijven achtervolgen. De Congolezen hebben echter vandaag andere zorgen dan excuses over standbeelden en straatnamen in België.
Vandaag ben ik vooral bang voor de verrechtsing in onze contreien. Europa telt nog amper morele tegenkrachten. De rol van de Kerk lijkt hier uitgespeeld. In Congo is Fridolin Ambongo, de vorig jaar aangetreden kardinaal-aartsbisschop van Kinshasa, een tegenkracht. Ik ken hem goed en we staan in contact via de sociale media. Toen ik na mijn studies terugkeerde naar Congo, mocht ik van de kapucijnen in Bwamanda Engels geven in hun school en geschiedenis aan hun seminaristen, bij wie de jonge Ambongo. Hij durft te spreken. Wie doet dat in Europa?
Mathieu Zana Etambala, Veroverd. Bezet. Gekoloniseerd. Congo 1876-1914, Sterck & De Vreese, Gorredijk, 2020, 463 blz., 39,90 euro, ISBN 978 90 5615 514 8.