‘Even stilvallen ervaar ik als uitermate louterend’
Tijdens de lockdown bracht Tania Desmet (33) uit Gent dagelijks in De Standaard verslag uit over de strijd van haar team op spoed tegen het coronavirus. Angst had ze niet. „Op spoed werken niet de meest angstige mensen”, knipoogt ze. „Wel was ik bang om ziek te worden, niet voor mezelf, maar omdat ik mijn team en patiënten niet in de steek wilde laten.”
Tijdens de paaswake zou Tania Desmets jongste zoon worden gedoopt in de abdij van Averbode. „Het uitstel wegens corona heeft me sterk aangegrepen. Toen ik dat nieuws vernam, moest ik even gaan zitten”, zegt de arts die zich door geen hachelijke situatie uit het lood laat slaan. Om vol hoop en vertrouwen te vervolgen: „We stelden het doopsel uit naar volgend jaar. Dan zal het een even deugddoend en gelukkig moment zijn.”
„Onze twee oudste zonen werden gedoopt in de kerk waar we huwden. Voor de jongste wilden mijn echtgenoot en ik het anders, omdat ik toevallig enkele dagen vóór een bezinning in Averbode vernam dat ik zwanger was. Zo kwam die retraite plotseling in het teken te staan van mijn zwangerschap. Ik bad er veel. Het deed me – meer nog dan hopen – oprecht geloven dat die moeilijke zwangerschap voorspoedig zou verlopen. Terugkeren naar de abdij voor het doopsel draagt dus een sterke symboliek in zich.”
– Heeft u er nood aan om stil te vallen?
Ik heb een drukke baan en een druk gezinsleven. Ja, dus. In de rust en de beslotenheid van een abdij kun je niet anders dan stilstaan bij kwesties waarvoor je in de hectiek van het leven geen tijd hebt. Dat ervaar ik telkens weer als uitermate louterend. Het geloof dat ik als kind meekreeg, was veeleer vanzelfsprekend dan een bewuste keuze, maar onderweg komen gebeurtenissen of mensen op je pad – zoals mijn grootvader die de Bijbel bestudeerde – die je aanzetten meer te lezen over dat geloof. Zo groeit het.
COVID-19 vermag wat nog geen vijand kon. De hele wereld vecht samen tegen een gemeenschappelijke bedreiging. Zo ontstaat, op enkele uitzonderingen na, een ongeziene verbondenheid en solidariteit. Die ervoer ik ook in het applaus voor de zorgverleners en het uithangen van witte lakens. Het ontroerde me dat de buitenwereld op die manier mee zorg droeg voor mijn team. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat die overweldigende solidariteit en die zorg voor elkaar niet verloren gaan. Dat maakt dat mijn geloof sterker is dan ooit.
– Wat bedoelt u daarmee?
Het treft me dat het inherent is aan de mens te willen geloven in goedheid. Door de geschiedenis en over geloofsovertuigingen heen geloven mensen dat er Iemand is die verbondenheid schept. Ik put veel kracht uit die overkoepelende goedheid en bescherming. Ik bewonder mensen die teruggrijpen naar de Bijbel en er waarden en normen in zoeken om een goed leven te leiden. Waarom zou ik dat dan zelf niet doen?
Niet dat ik een vurige kerkganger ben, maar ik probeer de waarden uit de Bijbel te vertalen [node:field_streamers:0] naar mijn leven. Vele jongeren en jongvolwassenen hebben het gehad met de Bijbel, omdat die hen werd opgedrongen of te eng geduid, terwijl het boek wondermooie metaforen bevat. Je moet enkel wat afstand nemen en ze proberen te lezen met ongedwongen blik en open geest.
– Kon u ooit bevroeden dat u zo in de frontlinie zou terechtkomen?
Nooit. Dat ik geneeskunde wilde studeren uit menslievendheid of om de wereld te verbeteren, is de waarheid geweld aandoen. Ik was vooral geboeid door wetenschappen en biologie. Onderweg ontwikkelde ik een belangstelling voor endocrinologie, inwendige geneeskunde en gynaecologie, maar tijdens een verplichte stage verloor ik mijn hart aan spoed. Daar overviel me een ongekende begeestering.
Na het afronden van mijn opleiding in juni 2019 ging ik aan de slag in het UZ Gent, waar ik zowat meteen in het heetst van de strijd belandde. Ik stond minder in de spoedboxen, was vooral actief in de organisatie. Het was ontzettend hectisch, er diende zo veel overlegd, allerlei gebruiken moesten worden aangepast en ik had het gevoel dat ik me nuttig kon maken.
– Staat voor een spoedarts alles in het teken van urgentie en acute geneeskundige zorg of heeft hij ook oog voor het bredere plaatje?
Mijn assistenten in opleiding druk ik steeds op het hart dat snel en doortastend de juiste handelingen stellen om iemand in kritieke toestand erdoor te halen een kwestie is van oefenen en leren. De uitdaging bestaat erin mensen met chronische of psychosomatische klachten, voor wie je lichamelijk weinig kunt betekenen, met een goed gevoel te laten vertrekken, omdat ze zich beluisterd en begrepen wisten.
En ja, misschien behoort dat niet tot de taakomschrijving van een spoedarts, maar als je de kans krijgt om tien minuten te praten met patiënten en je de bezorgdheid die hun leven beheerst kunt verlichten, heb je veel voor die persoon betekend, ook al heb je hem niet genezen. Hetzelfde geldt voor een gesprek over therapiebeperking of het nakende levenseinde. Het vergt moed en oefening als arts om dat op een oprechte en integere manier te doen. Daaruit haal ik voldoening.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be