God en wetenschap: nieuwe bijbeluitgave gaat in dialoog
Uit onderzoek blijkt dat heel wat mensen die de Bijbel lezen, het moeilijk vinden om de tekst te verbinden met de eigen tijd. Daarop speelt de ‘Wetenschapsbijbel’ in met 300 bijdragen van 60 wetenschappers over actuele thema’s als duurzaamheid, de waarde van menselijk leven en discriminatie. Hun bijdragen verschijnen naast bijbehorende Bijbelteksten.
Zo staat er bij de zin ‘Je hebt niet meer nodig dan mijn genade, want kracht wordt zichtbaar in kwetsbaarheid’ (2 Korintiërs 12,9-10) een tekst van professor Hanneke Schaap-Jonker over de psychologie van het zelfbeeld. Je leest hem hieronder als voorproefje van de uitgave.
Zelfbeeld
Hoe kijk je naar jezelf? Wie ben je echt? En hoe zou je graag willen zijn? In de westerse cultuur van de 21ste eeuw ligt grote nadruk op ons zelf en zelfbeeld. Vaak wordt dan gesteld dat je jezelf en authentiek moet zijn, dat je talenten moet ontplooien en ambities moet nastreven.
Je bent pas iemand als je presteert en als je geslaagd bent.
In de westerse psychologie wordt dan ook nadruk gelegd op autonomie en zelfrealisatie, op een positief zelfbeeld, gebaseerd op je sterke kanten en mooie karaktereigenschappen. Tegelijk is er een tegenbeweging te zien, vooral in de zogeheten positieve psychologie: er ligt ook kracht in kwetsbaarheid, je mag compassie hebben voor je eigen lijden en tekort.
Vanuit een ontwikkelingspsychologisch perspectief heb je als kind twee belangrijke taken te volbrengen: je moet leren zelf iemand te worden, en je moet leren op een goede manier in relatie te staan tot anderen. Het gaat dus om autonomie en verbondenheid, om gerichtheid op jezelf en op de ander.
De uitdaging is om deze twee in balans te houden, niet alleen in de kindertijd, maar in iedere levensfase.
Ik of de ander?
In onze individualistische westerse cultuur is de balans vaak zoek: de gerichtheid op het zelf is groter dan die op de ander. In het Oude Nabije Oosten was dat meestal andersom. Mensen ontleenden daar hun identiteit aan het horen bij een groep: een volk, stam of familie.
Bijbels gezien zijn mensen niet toevallig relationele wezens, maar zijn ze zo bedoeld.
Ze zijn geschapen in relatie tot God en tot elkaar. Het individu staat dus nooit in het middelpunt. Die plaats is uiteindelijk voor God zelf, ‘voor wie en door wie alles bestaat’ (Hebr. 2:10). Veelzeggend zijn de eerste vragen die God de mens stelt in de Tora: ‘Waar ben je?’ (Gen. 3:9) en ‘Waar is je broer?’ (Gen. 4:9). Als mens mag je leven in relatie met Hem en anderen, en op basis van het Nieuwe Testament mag je zelfverloochening leren om Jezus te volgen en anderen te dienen (Luc. 9:23; Marc. 9:35). In de liefde voor God en de naaste (Marc. 12:30-31) kom je pas echt tot ontplooiing.
Identiteit in Christus
Waar in onze cultuur het zelfbeeld vaak gegrond is op eigen kunnen en kennen, op een oordeel over eigen vermogens en prestaties, ligt dat in de Bijbel dus anders. Het Nieuwe Testament maakt duidelijk dat je als gelovige je identiteit niet ontleent aan doen, maar aan zijn: aan wie je bent in Christus. Dat gaat ver. ‘Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij,’ zegt Paulus. ‘Met Christus ben ik gekruisigd (…), die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft prijsgegeven’ (Gal. 2:19-20). Ik ben met Hem gestorven en opgestaan (Rom. 6:4-8). Omdat ik één ben met Christus, ben ik een nieuwe schepping (2 Kor. 5:17).
Hier zien we een tegenstelling: alleen wie zichzelf verliest in de relatie met Christus (en psychologisch gezien moet je daarvoor eerst wel een ‘zelf’ hebben), wie door het geloof één wordt met Hem, vindt zichzelf terug en krijgt een nieuwe identiteit, geworteld en gegrond in de liefde van God (Ef. 3:17; vgl. Mat. 16:24-25). Wie zichzelf overeind wil houden, zelf wil presteren en de waardering van anderen en van zichzelf wil verdienen, staat uiteindelijk met lege handen (vgl. Filip. 3:3-9).
Je identiteit in Christus maakt het mogelijk jezelf te verloochenen, want je kunt jezelf dan niet meer kwijtraken.
Mensen bouwen hun zelfbeeld vaak op door te vergelijken met anderen en met hun ideale zelf: hoe we naar onszelf kijken, wordt grotendeels bepaald door hoe we anderen zien, hoe we denken dat anderen ons zien, en hoe we onszelf het liefst zouden zien. Daarmee is ons zelfbeeld gebaseerd op oordelen.
Paulus wijst op een alternatief: hoe anderen over mij oordelen, interesseert me niet, zegt hij.
Het doet er niet eens toe hoe ik over mezelf oordeel. Het is de Heer die over mij oordeelt (1 Kor. 4:3-4). Maar: Christus neemt het oordeel op zich. Over wie in Hem gelooft, wordt geen oordeel uitgesproken (Joh. 3:18; 5:24). Wie in Christus is, heeft Hij al aanvaard vanuit zijn genade en kan daardoor ook zichzelf aanvaarden, ook in kwetsbaarheid en tekort (vgl. 2 Kor. 12:9-10; Rom. 15:7).
Meer weten
De Bijbel met bijdragen over geloof, cultuur en wetenschap of kortweg Wetenschapsbijbel (58 euro) bevat de complete tekst van de NBV21. Bekijk de bestelinformatie.