Hans Claus: ‘Jezus is een grote beeldhouwer’
Hans Claus is directeur van de gevangenis van Oudenaarde. Opkomen voor een meer toekomstgerichte omgang met gedetineerden, bijvoorbeeld via kleinschalige detentiehuizen, ziet hij als zijn roeping. Op zijn 17de koos hij al resoluut voor de kleine mens achter tralies.
#1 Waarom huil je? (Johannes 20,15)
Hans Claus • Bijna dagelijks staan de tranen in mijn ogen bij het zien van onverdraagzaamheid, met name in de gevangenis. Ik begrijp het niet wanneer gedetineerden bij wijze van spreken met getrokken messen tegenover elkaar staan, terwijl ze toch overduidelijk lotgenoten zijn. Rationeel begrijp ik het wel: de gevangenis is gewoon een deel van de samenleving, en je ziet die onverdraagzaamheid overal. Maar ook daar geldt dat we toch lotgenoten zijn op één aardbol!
In die zin is de gevangenis soms ook wel een laboratorium, waar je aan de samenleving in het klein kan werken. Als gedetineerden een probleem hebben met elkaar, kunnen ze elkaar wel een week ontlopen, maar veel langer lukt dat niet. We moeten het dus uitpraten.
Praten en nog eens praten. En als je geen woorden hebt, dan helpt kunst. Dat is ook mijn eigen uitlaatklep.
Ik schilder en beeldhouw, maar poëzie is mijn grootste liefde. (Ontdek bijvoorbeeld de bundel Dit is mijn lichaam, ndr.)
#2 Wie ben Ik volgens jou? (Matteüs 16,15)
Daar heb ik al veel over nagedacht … in mijn ogen is Jezus een grote beeldhouwer.
Jezus heeft een beeld gecreëerd van een wereld waarin ik wel zou willen leven.
Dat deed hij door de wetten en normen van deze wereld om te keren: niet de wet van de sterkste, maar zet de kleinste en de zwakste op de eerste plaats. Je voelt dat beeld binnenkomen. Het zou ons zoveel gelukkiger maken. Alleen door je nederig op te stellen, kunnen we samen een sterkere soort worden.
Ik denk dat ik Jezus eens ga opbellen. Het wordt dringend tijd dat Hij terugkomt om het eens te herhalen.
Maar ach, het is nu aan ons. Misschien mag ik je de lectuur van de Verklaring van 30 november (2019) aanbevelen, waarin ik zes krijtlijnen teken voor een andere wereld? En afgelopen week stelden we de poëziebundel Het was de 8ste dag (Uitgeverij P) voor, met gedichten bij die verklaring.
#3 Denk je dat ik gekomen ben om vrede op aarde te brengen? (Lucas 12,51)
Hij is alleszins niet gekomen om vrede te nemen met de wereld zoals hij is, om het spelletje mee te spelen en zijn plaats te veroveren.
Ik ken overigens veel mensen die in de bak zijn terechtgekomen omdat ze ook geen vrede namen met een onrechtvaardige situatie en daarvoor de regels aan hun laars lapten. Wie onderaan de ladder staat, krijgt almaar de zwaarste klappen. Daartegen moet je in het verzet gaan.
Jezus is gekomen om ons een geweten te schoppen. In die zin was hij een verzetsstrijder, maar wel een geweldloze.
Vrede kan niet zonder gerechtigheid. Maar is de mens daartoe in staat? Is hij klaar voor die omgekeerde boodschap? Of zit het in ons DNA om altijd maar de grootste te willen zijn? Ik geloof dat het kan. Ik ben een humanist. Er zijn genoeg periodes in de geschiedenis die aantonen dat het kan, denk maar aan de coronacrisis. Als de beeldhouwers hun werk goed doen…
Er is een poortje uit die logica van altijd meer. En misschien is Jezus – ik zou hem de eerste grote humanist durven noemen – wel deze poort.
#4 Waar zou jij je leven voor geven? (Matteüs 16,26)
Allereerst voor mijn kinderen, maar ook voor mijn idealen, al weet ik niet of ik zo moedig ben. Ik blijf de overbevolking in de gevangenissen aanklagen, maar altijd vriendelijk en beleefd. Wat heb ik echt over voor de sukkelaars die onze gevangenissen bevolken?
Soms voel ik me een lafaard. Misschien moet ik durven met drie brandende autobanden rond mijn lijf op de autostrade te gaan staan en te zeggen: Nu is het genoeg!
Zouden ze het dan verstaan?
Ik klop al 36 jaar op diezelfde nagel, sinds mijn 23de. De leerkracht op het college vroeg eens aan de klas voor wie we van betekenis wilden zijn in ons leven. Als 17-jarige dacht ik toen aan mijn nonkel die ook gevangenisdirecteur was en ik wist: ik ga het zoals hij opnemen voor de mensen die door iedereen als 'slecht' weggezet worden. Eerlijk: ik heb in al die tijd nog geen enkele slechterik ontmoet. Wel mensen die iets mispeuterd hebben, soms zwaar in de fout zijn gegaan, maar geen in-slechte mensen.
#5 Wat wil je dat Ik voor je doe? (Matteüs 20,32)
Dat is zo’n mooie en belangrijke vraag. Ik zou willen dat Jezus maakt dat mijn bewaarders op hun beurt die vraag stellen aan de gedetineerden. Vroeger was ik een as in de kennis van alle wetten en regelgeving in de gevangenis. Ik was dan ook de eerste in het gezin die de kans kreeg om verder te studeren en voelde een grote verantwoordelijkheid.
Regel 1 is voor mij vandaag: me beschikbaar opstellen.
Dat maakt alles veel simpeler. En ik krijg ook veel voldoening van de waardering die ik dan ontvang.
#6 Wie beschouw je als je broers en zussen? (Matteüs 12,48)
Ik heb vier zussen en vijf jeugdvrienden die voor mij veel betekenen, en daarnaast beschouw ik ook al wie mij vandaag nodig heeft – en die ik nodig heb – als broers en zussen. Verder kijk ik niet. Het is ook al heel wat, want ik zie in de gevangenis nogal wat mensen passeren. Die focus op hier en nu helpt me ook om mezelf niet voorbij te hollen.
Ik denk dat het belangrijk is dat we onze broers en zussen herkennen in de mensen die we vandaag tegenkomen.
#7 Waar zie jij echte naastenliefde? (Lucas 10,36)
Vaak word je verrast door naastenliefde op de plekken waar je dat het minst verwacht. Onlangs haalde een gedetineerde uit naar een bewaarder. Hij verwachtte dat hij zwaar gestraft zou worden. Als je dan ‘s avonds diezelfde bewaarder aan het bed van die gedetineerde ziet zitten om te vragen waarom hij zich zo kwaad had gemaakt, dan raakt me dat. Tegen alle verwachtingen in terug het gesprek aangaan.
Praten, praten, praten. In connectie blijven. En zo zijn we terug bij onze eerste vraag, zeker?