Hard werken, diepe rust
Elk jaar trekt Thomas Wens als brancardier mee naar Lourdes
Eind juni gingen in het ook hier geliefde Franse bedevaartsoord Lourdes de gebruikelijke plechtigheden opnieuw van start. Na een lange periode van stilte mogen de internationale missen, de sacramentsprocessie en de avondlijke kaarsjesprocessie opnieuw plaatsvinden, ook al blijven de coronamaatregelen voor de erediensten ook in Frankrijk vooralsnog streng. Om begrijpelijke redenen worden er de komende maanden nog geen ziekenbedevaarten georganiseerd, maar andere groepen zijn wel opnieuw welkom. Verlangen ook de brancardiers, vrijwilligers die meegaan op bedevaart om zieken bij te staan, opnieuw te gaan?
Dat is alvast het geval voor de 32-jarige Thomas Wens, die deze maand met een groep van Diocesane Bedevaart Antwerpen richting Lourdes trekt, niet met de hogesnelheidstrein of de ziekenbus zoals gebruikelijk, maar met een touringcar. En zonder zieken. Lourdes blijkt een deel van zijn leven te zijn geworden.
„Al meer dan twintig jaar gaat mijn vader als arts mee met de ziekenbedevaart naar Lourdes”, vertelt Thomas Wens. „Toen ik twaalf was, mocht ik de eerste keer mee. Vanaf mijn achttiende nam ik deel als brancardier. Sindsdien doe ik het elk jaar, behalve vorig jaar, toen door corona de bedevaarten werden geschrapt. Dat was een gemis.”
Een brancardier geniet in Lourdes niet van welverdiende rust. Het is hard werken. „We staan vroeg op, om vijf uur”, vertelt Thomas Wens. „Het duurt immers lang alvorens alle gasten zijn klaargemaakt. Om zeven uur volgt het ontbijt, om acht uur staan de mensen klaar om omstreeks negen het eerste programmapunt mee te maken. Het is een strak schema. De brancardiers duwen rolstoelen of trekken de blauwe karren, de hele dag door. Het is lichamelijk behoorlijk afmattend, maar moreel opbeurend. Na een bedevaart zijn de batterijen weer helemaal opgeladen. Doorgaans gaan zo’n tweehonderd mensen mee op bedevaart, tachtig gasten plus de vrijwilligers.”
Normaal ligt de focus van het bedevaartprogramma goeddeels op de rituelen in het heiligdom. „Buiten het heiligdom lijkt me in Lourdes weinig de moeite”, zegt Thomas Wens. „We bezoeken weliswaar Bernadettes plekken, maar in het stadscentrum komen we niet. We zijn immers ook de hele dag in de weer met onze bedevaarders. ’s Avonds bezoeken we met de vrijwilligers wel eens een café.”
Het bijzondere aan Lourdes? „Het inclusieve gevoel”, meent de brancardier. „Anders dan vaak in eigen land ben je met een rolstoel welkom in alle winkels en cafés. Op restaurant wordt niemand bekeken. Met geloof is ieder bezig op zijn eigen manier. Geloof in mirakels speelt bij mij niet mee, het mirakel van Lourdes is de vriendschap met de zieken, de diepe rust die over mensen komt en sfeer van aanvaarding. ‘Overal waar liefde is, is God’, zingen we in Lourdes. Zo ervaar ik het zelf.”
En nu dus een bedevaart zonder zieken. „Misschien is nu wel het moment aangebroken om eens de toerist te spelen en wat meer te zien van de bergen en de stad”, lacht Thomas Wens. „Het belangrijkste is dat we in de loop van de jaren met zo veel vrijwilligers een deel van de familie zijn geworden. We zullen de gasten, de zieken, uiteraard ontzettend missen.”