Jan De Cock, pure gave zoals Charles de Foucauld (video)
Met de hulp van vrienden, familie, ex-gevangenen en andere vrijwilligers is Jan De Cock het voormalige klooster van de zusters van Van Celst in Westmalle nog volop aan het inrichten.
Zelf woont hij er al iets meer dan een jaar nu, samen met zijn partner Flavio en met Lieveke, die Down heeft en vast van plan is ooit met Jan te trouwen. Dat staat in de sterren geschreven, want ze ving bij een vorig trouwfeest het bruidsboeket op … Intussen is er in deze stal van Betlehem, alias De Bolster, altijd plaats voor wie er maar aanklopt.
Lees het interview onder de video.
We kennen jou vooral van je werk met gevangenen en je boeken. Vanwaar dit nieuwe initiatief?
Jan De Cock • Goh, het is eigenlijk geen initiatief, maar onze manier om het leven te delen met anderen. Een goed jaar geleden zeiden Flavio en ik de huur van ons appartement in Wilrijk op. We zouden dichter bij mijn moeder gaan wonen die parkinson heeft.
Toen de opzeg ten einde liep, hadden we nog niets gevonden. Een oefening in vertrouwen op de Voorzienigheid! Toen kwam mijn vader met het nieuws van een klooster dat al 3 jaar leeg stond. We zijn dus maar gaan kijken. Het was natuurlijk veel te groot, maar het bood dan ook onverwachte mogelijkheden.
Bij onze verhuis merkten we dat de congregatie die er had gewoond op de kop 200 jaar geleden was gesticht, 4 november 1817.
De laatste zuster van het H. Hart van Jezus, zo heette de congregatie officieel, bezocht ons hier en wist te vertellen dat de dienst aan gevangenen een droom was van hun stichteres, mevrouw Van Celst. Nu kon ze die postuum nog waarmaken!
Wie krijg je hier zoal over de vloer?
Een hele hoop mensen die het huis een warm hart toedragen en verder vluchtelingen, kwetsbare mensen die geborgenheid zoeken, mensen die de stilte opzoeken. In de zomer was het hier superdruk en vol. Mijn zussen en nichtjes kwamen helpen met de verbouwingen en schilderwerken.
Op een klusdag onlangs staken naast vrijwilligers ook ex-gedetineerden en slachtoffers de handen in elkaar.
Wie nood heeft aan een bed, kan blijven slapen. We hebben een 10-tal kamers ter beschikking. Lieveke en mijn mama zijn de enige mensen met een vaste kamer, al verblijven ze hier niet constant. (Sinds enkele jaren ben ik persoonlijk assistent van Lieveke. We kennen elkaar al 40 jaar, van in de kinderviering in een parochie in Deurne. Toen ik in 1987 naar Chili vertrok, schreef ze me elke week een brief.)
Verder zijn er af en toe activiteiten, zoals een stilteavond met Bond Zonder Naam. We stapten van hier te voet naar de trappistenabdij voor de completen en sloten af met een kop thee bij het kampvuur. Of een workshop ukelele om daders en slachtoffers op een ontspannende manier bij elkaar te brengen.
De Bolster is een familie, maar dan een die voortdurend van vorm verandert.
Door al onze connecties komen hier heel verschillende werelden samen. De Bolster moet gewoon een thuis zijn voor wie er op dat moment nood aan heeft. We proberen zelf geen verwachtingen te koesteren en gewoon maar open te staan voor wat op ons afkomt.
Wie of wat inspireert jou?
In mijn sociale en gelovige vorming spelen mijn ouders een grote rol. Ik denk ook aan een oom en tante die in Chili wonen. Die tante nam me ooit mee naar de Algerijnse woestijn, waar Charles de Foucauld had verbleven. Ook zijn pure gegevenheid droeg bij tot de beslissing om een jaar lang met gevangenen samen te leven, waaronder een maand in Congo. Daaruit ontstond het boek Hotel Prison en de vereniging Without Walls.
In onze stille ruimte hangt Foucaulds Gebed van overgaveuit. Elke dag word ik aan zijn voorbeeld herinnerd, soms durf ik bijna niet te kijken.
Loslaten zoals De Foucauld heeft gedaan, is niet makkelijk. Ik wil me erin oefenen, niets verwachten en niet uit zijn op succes.
Loslaten, op de Voorzienigheid vertrouwen ... hoe doe je dat?
We zijn zo gewoon om risico’s te beperken en pas te springen als een veilige landing verzekerd is.
Zo veel dingen die we zouden willen of moeten doen, doen we niet, uit angst.
In Chili haalden mensen destijds hun enige zekerheid uit solidariteit. In de krottenwijken branden geregeld woningen af omdat mensen hun was te drogen hangen boven houtvuurtjes. Je kunt zomaar alles kwijt zijn, maar vooraleer de zon ondergaat, hebben buren dekens en koffie aangebracht en heb je weer iets om te starten.
Sommige mensen vinden me naïef. Anderen vinden dat ik het lot tart. Maar ik kan me geen voorval herinneren dat me overtuigt om meer berekend te werk te gaan.
Integendeel. In Kenia werd ik eens achtervolgd door een groepje mannen die het duidelijk op mijn geldbuidel gemunt hadden. Net toen ik ontdekte dat ook voor mij een groepje naar me toekwam en ik al een schietgebed begon, kwamen er twee mensen naast me lopen die me uit de netelige situatie redden en nog een taxi voor me betaalden ook.
In de jeugdherberg waar ik toen sliep, maakte ik kennis met een Filippijn die gevangenisaalmoezenier was in Pakistan, het enige land op mijn reisroute waar ik tot dan toe geen contacten had. Dat is pure genade. En ik kan zo nog een tijdje doorgaan! :)
Is er een gemeenschappelijk gebedsleven in De Bolster?
We hebben de totaal onderkomen kapel van de zusters omgebouwd tot een stille ruimte. Flavio en ik vallen er elke dag stil. Wie wil, kan aansluiten. Maar ook hier is niets georganiseerd of gestructureerd.
Stilte en gebed hebben hun plek maar groeien organisch, net als alles hier.
Bij onze aankomst vonden we zo’n 52 heiligenbeelden in en rond het huis. Voor ons een beetje te veel van het goede. Maar het Lourdesgrotje blijft. Het heeft een vreemde aantrekkingskracht. Een ex-gedetineerde heeft Bernadetje een goeie lik verf gegeven. We hebben er samen het Weesgegroet gebeden. En ook het Heilig Hartbeeld op de oprit blijft. Met zijn armen wijd waakt hij over onze moestuin.
Herbekijk ook het filmpje van Horizonmedia met Jan De Cock.