‘Kinderen hebben recht op een levensbeschouwing’
Op zijn 38ste is Wim Verschueren opnieuw bij de scouts, ditmaal als verbondscommissaris, de pedagogisch eindverantwoordelijke van Scouts en Gidsen Vlaanderen. Bekende namen als Maurits Coppieters en Jean-Luc Dehaene deden hem dat voor. „Werken aan zingeving is de reden waarom ik dit doe”, zegt hij.
Sinds 2016 huist Scouts en Gidsen Vlaanderen in een pand aan de Antwerpse Ring. Wim Verschueren heeft er zijn kantoor, maar het complex herbergt ook een scoutswinkel, een jeugdverblijfcentrum en een heuse kampgrond. Verschuerens scoutsavontuur begon ooit bij de kapoenen in Hever-Schiplaken en na omwegen werd hij leider bij de groep in Boortmeerbeek. „Het DNA van scouting zit hoe dan ook in mijn bloed”, klinkt het.
– Voor ons zit een handelsingenieur die pedagoog wil zijn. Hoe komt dat?
In mijn beroepsleven was ik altijd al gefascineerd door groepsdynamiek. Waarom zijn mensen bereid diep te gaan zonder al te veel eigenbelang? Die vraag stelde ik steeds in een bedrijfscontext, maar ik begon wel als leerkracht. Als een uitloper van mijn scoutsengagement wilde ik opvoeder zijn. Omdat ik in 2007 moest kiezen tussen de opendeurdag in de school en de viering van honderd jaar scouting, verkaste ik naar de Belgische spoorwegen, waar ik vijf jaar lang meewerkte om een bureaucratie om te turnen naar een dynamisch bedrijf. Vervolgens ging ik de consultancy in en werkte ik in dienst van de industrie. Ik zocht echter stabielere uren en meer maatschappelijk belang. Alleen dat laatste trof ik aan in Het Scoutshuis.
– Bent u niet te oud om opperscout te zijn?
Binnen twee jaar overschrijd ik de leeftijdsgrens voor de functie. Leeftijd is echter relatief, vind ik. Ik voel me nog jong genoeg. Scouting bestaat allereerst uit zelfstandige groepen jonge mensen en de verbondscommissaris is een door de jongeren verkozen functie. De voorbije twintig jaar werden organisaties als de onze complexer. Het aantal leden van de educatieve staf verdubbelde. Mijn taak is die beroepskrachten te leiden en de continuïteit te garanderen. Veel van mijn voorgangers werden veeleer verkozen om hun visie. Ik breng mijn professionele ervaring mee naar Het Scoutshuis. Opgelet echter, ik zie me niet als zomaar een manager, het gaat me veel meer nog om de bezieling.
– Jeugdbewegingen zijn vandaag populairder dan ooit, en dat in een tijd van individualisme. Hoe komt dat?
Net daarom. Jongeren zijn op zoek naar iets anders dan wat ze voortdurend aangereikt krijgen. Leden blijven langer en meer jonge ouders melden zich aan samen met hun kind. Kinderen en jongeren beseffen vaak niet dat ze via beeldschermen voortdurend worden verleid. In scoutsgroepen is er weinig of geen schermtijd en kinderen voelen al snel aan dat de jeugdbeweging een gezond tegengewicht biedt. Onze typische scoutswaarden zoals ploegwerk, dienstbaarheid, medebeheer, engagement [node:field_streamers:0] en zelfwerkzaamheid waren altijd al een alternatief opvoedingsmodel. Op scoutskampen moeten de leden samenwerken, anders komt er geen eten op tafel. In dat spelenderwijs samenleven schuilt een pedagogische hefboom die van scouting een oefenterrein maakt om relationeel zowel als verbindend te staan in leven, werk en samenleving
– Welke rol speelt zingeving daarbij?
Zingeving is de reden waarom ik deze functie aanvat. Het gaat erom ruimte te scheppen voor de zoektocht van iedere mens. Er is immers meer dan enkel ons eigen ikje. In onze basistekst staat dat we geloven „in iets meer”. Die formulering is breed genoeg en niet vrijblijvend. Bij een tragisch ongeval, zoals onlangs nog met een scoutsleider in Vilvoorde, merken we steevast dat de scoutsgroep zelf een zingevende en troostende rol opneemt. Wij legden met Scouts en Gidsen Vlaanderen een hele weg af, van onze katholieke historische achtergrond over christelijk geïnspireerd naar een almaar meer actief-pluralistische opstelling. In neutraliteit geloof ik echter niet. Neutraliteit is immers ook een bepaalde vorm van levensbeschouwing. Mensen durven dan het zingevende gesprek met elkaar over hun levensbeschouwing niet meer aan te boren. Kinderen hebben recht op levensbeschouwing. Het hyperindividualisme en de mythe dat we alles in hand kunnen hebben, zijn niet vruchtbaar. Enkel met elkaar komen we vooruit.
– Wat is dan uw eigen zingeving?
Ik voel me christen, maar de term katholiek vind ik te beladen. Wat Jezus ons vertelde, is fantastisch. Hij liet zien wat echt was en wat niet. Een ander antwoord is even goed, maar ik ben opgegroeid met zijn verhaal. Dat is ook mijn taal. Een eerste probleem vandaag is dat jongeren te weinig een gemeenschappelijke taal hebben om de grond van het bestaan aan te raken. Door de teloorgang van de Kerk kennen zij de Bijbelse verhalen niet langer. Een tweede probleem is het verdwijnen van de parochies, waarin een dorpsgemeenschap elkaar kon ontmoeten. Om het toch persoonlijk te maken: ooit speelde ik met het idee diaken te worden. Een dorpsgemeenschap begeleiden en bijdragen aan hun grote momenten in het leven. Dat zag ik wel zitten.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be