Koele minnaars van devotie
Waarom worden zelden Belgische geestelijken zalig of heilig verklaard?
Dit jaar verklaart paus Franciscus onder meer de Franse trappist Charles de Foucauld (1858-1916) en de Nederlandse karmeliet Titus Brandsma (1881-1942) heilig. Dat zijn dan ook kleppers. De kans dat de namen Luigi Maria Palazzolo, Carolina Santocanale of Maria Domenica Mantovani u wat zeggen, is veel kleiner, maar ook zij – stichters van Italiaanse zustercongregaties van omstreeks 1900 – worden dit jaar gecanoniseerd. In de lange lijst van de heiligverklaringen merk je algauw de oververtegenwoordiging van Italianen en Spanjaarden.
Welke Belgen van na 1800 werden heilig verklaard? De oogst oogt mager met pater Damiaan De Veuster, de Waalse broeder Mutien-Marie Wiaux en Pauline Jeuris, kloosternaam Amandina, een franciscanes die in 1900 in China werd vermoord en in 2000 met 119 anderen werd gecanoniseerd. Van de stichters van de talrijke Belgische congregaties in de negentiende eeuw bereikte niet één tot op heden de status van zalige, al zijn er bij hen markante zwaargewichten.
Waarom hebben Italiaanse en Spaanse geestelijken blijkbaar een streepje voor? Volgens Hans Geybels, docent volksdevotie aan de KU Leuven, ligt het antwoord voor de hand. „De heiligenverering is in onze streken nogal bekoeld, terwijl ze in het zuiden van Europa toch levendiger is”, zegt hij. „Na het Tweede Vaticaans Concilie kwam bij ons de nadruk in het geloof te liggen op spiritualiteit en werd volksdevotie niet langer sterk gestimuleerd. In Italië en Spanje daarentegen wel.”
Blijkbaar is er echter nog een andere, meer wereldse reden waarom er zo weinig recente Belgische zaligen en heiligen zijn. „Een procedure om iemand zalig of heilig te verklaren, kost veel geld”, zegt Geybels. „Het is een proces van lange adem, dat bovendien moet worden ingeleid door een bisdom, een orde of een congregatie. Dat vraagt bijgevolg een investering in tijd en personeel. [node:field_streamers:0] Om eerlijk te zijn, de meeste van onze bisdommen hebben dat geld niet. Iemand moet worden aangesteld tot postulator, de officiële begeleider van een proces. Er moet een gedegen biografie worden geschreven en advocaten in de arm genomen. Bewijsstukken van eventuele mirakels moeten worden verzameld en in een dossier samengebracht. Een procedure kost al snel 80.000 euro en meer. In de hele geschiedenis werden er onmiskenbaar meer leden van orden en congregaties zalig en heilig verklaard dan diocesane priesters, laat staan leken.”
„Hoe dat komt? Alle orden en vele congregaties hebben een huis in Rome, waar een van de leden alle procedures onder zijn hoede neemt”, vervolgt Geybels. „In die zin heeft het paterke van Hasselt, cru gezegd, een voordeel, want hij was een franciscaan en de minderbroedersorde beschikt in Rome over gekwalificeerd personeel om alle aanvragen te begeleiden.”
Voor het Hasseltse ‘paterke’ Valentinus (1828-1905) werd onlangs nog een mirakelmelding ingediend. Wie maakt er nog een kans? Volgens Hans Geybels zeker en vast de Oost-Vlaamse priester Edward Poppe (1890-1924). Haast meteen na diens dood ontstond een verering rond zijn persoon en zijn grafkapel is nog altijd een bedevaartsoord. In 1945 werd het dossier geopend en in 1999 werd hij zalig verklaard. Dirk Smet, president van het Belgisch College in Rome, is postulator. Een andere kanshebber is ook al een Waaslander, Isidoor De Loor (1881-1916), passionist en zalig sinds 1984. Zijn grafkapel in Kortrijk trekt nog steeds gelovigen.
„Hermanneke Wijns uit Merksem maakt helaas geen kans”, meent Geybels. „Het gaat om een leek, gepromoot door een groep leken. Wie geen bisdom of congregatie achter zich heeft, kan het vergeten. Voor koning Boudewijn is er geen devotie, want de crypte met zijn graf is altijd gesloten. En er is devotie nodig.”