‘En zij kwamen uit het Oosten’
Wie waren die Wijzen echter precies en wat betekent hun verhaal nu voor ons?
Vandaag krijgen in vele huiskamers de Drie Koningen opnieuw een prominente plaats bij de kerststal. Sterzingen zit er dit jaar allicht niet in, maar een taart met een boon moet lukken. De Wijzen uit het Oosten spreken al eeuwenlang tot onze verbeelding, maar wie waren ze nu eigenlijk?
Enkel de evangelist Mattheus vertelt over magi uit het Oosten die het pasgeboren kind Jezus bezoeken. „Wellicht creëerde hij zelf het verhaal met het oog op een diepere boodschap”, zegt Joseph Verheyden van de faculteit theologie en religiewetenschappen aan de KU Leuven. „Zo valt het contrast op met koning Herodes, die als jood het kind wil doden, terwijl de heidense Wijzen het eren: ze herkennen God in Jezus en aanbidden Hem, zoals de leerlingen later in hoofdstuk 17 doen bij de transfiguratie. Daarmee wordt meteen duidelijk dat God een plan heeft met Hem. De Wijzen worden zo tot een model, allereerst voor niet-joodse christenen. Het verhaal voorafbeeldt ook het latere conflict van Jezus met de politieke leiders en de zending van de leerlingen naar alle volkeren.”
De open vragen waarmee Mattheus de lezer achterlaat, werden zoals steeds door de traditie beantwoord. Waar uit het Oosten kwamen de Wijzen precies vandaan, bijvoorbeeld? „In de tweede eeuw verbindt Justinus de Martelaar hen met de koningin van Sheba uit het Oude Testament”, zegt Verheyden. „Zo komt hij uit in Arabië. Ook Ethiopië en Tweestromenland deden de ronde. Dominant werd de mening van Clemens van Alexandrië uit de derde eeuw dat de Wijzen uit Perzië kwamen. Wellicht deed Mattheus’ term magi spontaan denken aan het zoroastrisme. Dat verband bestond in het Oude Testament ook al.”
Hoe kwamen de Wijzen vervolgens aan hun naam? „Mattheus zegt niet met hoeveel de Wijzen waren”, bemerkt Joseph Verheyden. „In de derde eeuw schrijft Origines dat het er drie waren. De Syrische Kerk [node:field_streamers:0] hield lang vast aan twaalf, een volmaakt getal. Dan is het wachten tot de zesde eeuw alvorens de namen Caspar, Melchior en Balthasar opduiken. Denk maar aan de beroemde mozaïek in de basiliek van Sant’ Apollinare Nuovo in Ravenna. Caspar heeft geen baard en geldt als de jongeling. Melchior, de oudere, heeft er wel een. Balthasar kreeg toen al een donkerdere tint mee. Pas in de late middeleeuwen zal hij een zwarte huidskleur krijgen.”
Omstreeks 750 zal de eerbiedwaardige Beda de Drie Wijzen linken aan Azië, Europa en Afrika. „Daaruit spreekt het universalisme van het christendom”, legt Verheyden uit. „Daarom zegt hij ook dat ze drie zonen van Noach zijn.”
Reeds in de oudheid bestonden op 6 januari heidense en gnostische voorlopers van de viering van het latere feest van de openbaring, bijvoorbeeld in Egypte. „In het Westen is het feest bekend vanaf halfweg de vierde eeuw”, zegt Joseph Verheyden. „Aanvankelijk werden Jezus’ geboorte, verering door de Wijzen, doopsel en eerste wonder in Kana doorgaans samen gevierd.”
In 1164 laat Frederik I Barbarossa, keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Naties, de relieken van de magi overbrengen van Milaan naar Keulen. „Dat had een geweldige weerslag”, legt Verheyden uit. „Al snel kregen de Drie Koningen een rol als beschermers. Bekende tradities als het sterzingen zijn echter van nog veel latere datum.”
En wat hebben die mysterieuze wijzen ons vandaag te zeggen, voorbij alle folklore? In een homilie uit 2015 zei paus Franciscus daarover: „De Wijzen vertegenwoordigen mannen en vrouwen die God zoeken in de religies en filosofische systemen van de wereld.” Die zoektocht is nooit af en kent de nodige moeilijkheden. Zo echter „traden de Wijzen het mysterie binnen. Ze gingen over van menselijke berekeningen naar het mysterie, dat was hun bekering. En de onze?”.