Mijn bijzondere ontmoeting met Maria [column]
‘En, waar zijn jullie deze zomer op vakantie geweest?’ De vraag vormde afgelopen maand de aanleiding tot meerdere zinvolle gesprekken.
‘Naar Kusadasi in Turkije... Bij Efeze...’, voegde ik er doorgaans spontaan aan toe. De naam van de grote haven- en handelsstad uit de klassieke oudheid aan de westkust van Klein-Azië klinkt velen immers bekend in de oren. Of je er nu al bent geweest of niet. De overblijfselen zijn inderdaad indrukwekkend en een bezoek meer dan waard.
Of we dan ook het huis van Maria bezochten, vroegen sommigen.
‘Jawel hoor’, hoewel dat in eerste instantie niet de reden van onze reisbestemming was, maar wel mooi meegenomen. En dus boekten we niet enkel een excursie naar Efeze, maar bezochten we diezelfde dag ook het Huis van de Maagd Maria, negen kilometer verderop, op de berg Koressos.
Nadat de gids ons wat uitleg gaf en aandrong niet te fotograferen of filmen, althans niet in het huis waar Maria na de dood van Jezus woonde, volgen we nieuwsgierig de rij toeristen.
Eenmaal aangekomen in een oase van groen en rust, begroet Maria ons met open armen.
(Lees verder onder de foto)
Even verderop zien we, verscholen tussen de rotsblokken en omringd door bomen, een klein, eenvoudig huis. Via een kleine deur komen we in een voorportaal waar we, in ruil voor een vrije bijdrage, een kaars kunnen verkrijgen. Geschenken aan de muur maken duidelijk dat diverse gewezen pausen de plaats bezochten. Vervolgens komen we terecht in een iets grotere ruimte met in een nis een Mariabeeld.
Veel tijd om halt te houden, is er niet. Toch sta ik even stil en kijk ik Maria aan.
Meteen word ik overweldigd door een bijzonder gevoel, dat slechts enkele seconden duurt. Alsof ik Maria’s aanwezigheid kan voelen. Meer nog, alsof ik haar (her)ken...
(Lees verder onder de foto)
Eenmaal buiten heb ik tranen in de ogen en zoek ik mijn gezinsleden op. ‘Wat is er?’, vraagt een van de kinderen. ‘Ik weet het niet zo goed’, zeg ik. ‘Kom, laten we een kaars aansteken en even bidden en danken voor deze prachtige reis.’
Na een moment van stilte keren we terug via een dalend pad langs een stenen muur vol met briefjes met wensen. Het doet me denken aan de Klaagmuur in Jeruzalem. ‘Welke wens zou jij hier achterlaten?’, vraag ik aan de kinderen, terwijl ik tevergeefs naar een stukje papier zoek. Dan maar met gesproken woorden... ‘Ik weet het’, zegt zoonlief.
‘Wees warm, wees gelukkig, wees geliefd.’
‘Waw’, zeg ik. ‘Wat mooi... En voor wie is die wens bedoeld?’ ‘Voor iedereen’, zegt hij vol overtuiging. ‘Voor de hele mensheid...’ Opnieuw krijg ik tranen in de ogen...
(Lees verder onder de foto)
‘En, hoe was het?’, vraagt de gids, eenmaal aan de uitgang. ‘Bijzonder’, zeg ik. ‘Ik geloof echt dat Maria hier woonde.’
‘Ik niet!’, zegt de gids onomwonden. ‘Maar de plek is wel erkend door de katholieke Kerk en trouwens ook belangrijk voor moslims.’ We wisselen nog wat van gedachten, waarna ik de gids bedank voor het gesprek en zeg:
‘Ik heb geen erkenning nodig om het te geloven. Hier hangt zo'n bijzondere sfeer...’
‘Heb je ook gebeden?’, vraagt de gids even later nog tijdens de terugrit met de bus. ‘Ja hoor...’ ‘Voor mij?’, lacht hij. ‘Neen, niet voor jou, maar voor iedereen’, reageer ik, de wens van zoonlief in gedachten... Even fronst de gids de wenkbrauwen, maar dan lacht hij: ‘Voor iedereen? Dus ook voor mij!’
Ik schud mijn hoofd, maar zeg wijselijk niets meer. Het maakt niet uit. Deze ervaring met Maria neemt niemand mij af. Een ‘ontmoeting’ voor het leven...