‘Mijn priesteropleiding schenkt me vreugde en vervulling’
Vroeger bestond in Antwerpen het Centrum voor Priesteropleiding op Rijpere Leeftijd. Wie thans de priesteropleiding wil combineren met een baan, komt terecht in Bovendonk, bij Breda. Wouter Druwé doceert rechtsgeschiedenis en doet rechtshistorisch onderzoek aan de KU Leuven. Elke twee weken trekt hij als seminarist een weekend naar Bovendonk.
Doorgaans trekken we naar het Maria Theresiacollege om een theoloog te spreken. Nu zoeken we de weg naar de verdieping van de onderzoekseenheid Romeins recht en rechtsgeschiedenis en naar de momenteel jongste ‘prof’ van de Leuvense rechtenfaculteit. Wouter Druwé (30) geniet de reputatie dat hij al zijn studenten bij hun naam kent. „Al is het met die maskers op niet zo eenvoudig. Ik hoop vooral dat studenten zich geen nummer voelen”, zegt hij.
– U legt zich toe op de rechtsgeschiedenis. Hoe kwam u daarbij uit?
Eigenlijk overwoog ik al priester te worden op mijn zeventiende, maar ik besloot eerst maar te gaan studeren. Als scholier ging mijn belangstelling uit naar geschiedenis, Latijn, godsdienst en rechten, en toen ik zag dat in de opleiding rechten in Leuven veel aandacht uitging naar Romeins recht en rechtsgeschiedenis viel mijn keuze daarop. Vanaf het tweede jaar combineerde ik mijn opleiding met criminologie en vanaf het derde jaar met theologie.
In het algemeen draagt kennis van de rechtsgeschiedenis bij tot het besef dat ons rechtssysteem niet het enige mogelijke is. Tegelijk helpt historisch inzicht je heel wat aspecten van ons rechtswezen beter te begrijpen, zoals het belang van een procedure op tegenspraak in het procesrecht. Zelf onderzoek ik niet het Romeinse recht als dusdanig, wel hoe het in de middeleeuwen en de nieuwe tijd werd geïnterpreteerd en gerecupereerd. Die interpretaties vormen immers de basis van de napoleontische codificaties, dus van ons huidige rechtssysteem. Daarbij heb ik bijzondere aandacht voor de rol die kerkjuristen speelden in dat hele proces. Zij hadden een stevige impact op de ontwikkeling van het begrip ‘te goeder trouw’, dat in het burgerlijk wetboek nog steeds wordt gebruikt.
– U bestudeerde ook seksueel misbruik in de Kerk in de twaalfde eeuw. Verheldert een historisch perspectief ook op dat punt die situatie waarin we ons vandaag bevinden?
Toen ik mijn masterscriptie in het kerkelijk recht moest maken, was er net veel te doen over seksueel misbruik in de Kerk. Ik was al bezig met mijn doctoraatsonderzoek in de rechtsgeschiedenis en koos dus voor een historisch onderwerp in het kerkelijk strafrecht: hoe fungeerde het begrip scandalum in commentaren van de rechtsgeleerden aan de jonge universiteit van Bologna op het Decreet van Gratianus, een pijler van het kerkelijke recht? De kerkjurist Simon van Bisignano gaf in een zaak van seksueel misbruik door een priester de bisschop het advies die priester ertoe aan te sporen zijn zonden publiekelijk te belijden. Weigerde de priester dat echter, was het organiseren van een doofpot een [node:field_streamers:0] volwaardige tweede mogelijkheid. In latere teksten vind je dat nooit zo uitdrukkelijk meer terug, maar intussen weten we dat dat wel de manier werd waarop misbruik eeuwenlang werd aangepakt
– Kan het kerkelijke recht iets opsteken van het burgerlijke? Zou meer scheiding der machten in de Kerk een goede zaak zijn, bijvoorbeeld?
De hele misbruikcrisis toont alvast aan dat je bijzonder aandachtig moet zijn met machtsrelaties en gelegenheden tot misbruik die zich aandienen in de context van die relaties, in het bijzonder met kwetsbare groepen. Een ‘vierogenprincipe’ is daarbij zinvol, al is dat in een pastorale relatie niet altijd zo eenvoudig toe te passen, omdat je ruimte moet laten voor vertrouwelijke gesprekken. Omdat de macht van de Kerk in de samenleving afneemt, speelt die factor echter minder sterk. Al blijft waakzaamheid geboden.
Meer scheiding der machten in de Kerk zou geen slechte zaak zijn. Natuurlijk, het kerkelijke recht hangt in hoge mate af van de theologie. Indien de Kerk theologisch anders zou gaan denken over het gewijde ambt, waarbij bestuursmacht en wijding wat losser zouden komen te staan, dan dienen zich heel wat mogelijkheden aan. Zo zou je leken of parochieteams een meer volwaardige bestuursmacht kunnen geven. Momenteel moet je daarvoor op de buitenste grenzen van het kerkelijke recht lopen. Ook hoef je dan niet elke priester te belasten met bestuurstaken.
– Moet elke priester in Vlaanderen bovendien in de parochiepastoraal worden ingezet? Ook dat was vroeger anders. Hoopt u later zelf geen priester-professor te kunnen worden?
De Duitse synodale weg heeft het over Priester mit Zivilberuf als een manier om het priesterschap te beleven. Ik zou het in elk geval fijn vinden dat ik ook als priester mijn werk aan de universiteit mag voortzetten, in combinatie met uitdrukkelijk pastorale taken. Ik doe mijn werk hier graag, zowel het onderzoek als het lesgeven. Eerst heb ik wel nog enkele jaren studie en onderscheiding te gaan. Hoe kan ik vandaag Christus navolgen? Momenteel voel ik me, door vreugde en vervulling, bevestigd in mijn roeping, maar ik blijf dat proces ook de komende jaren in alle openheid gaan.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be