‘Missionarissen kunnen ons nog steeds de weg wijzen’
Vanouds is oktober de missiemaand, en kijk, daar ligt de eerste toegankelijke synthese van de Vlaamse missiegeschiedenis. Auteur Idesbald Goddeeris, historicus aan de KU Leuven, stelt vast dat veel studenten onwetend opkijken van het verhaal dat Vlamingen zowaar in China gingen missioneren.
Al een tijdje zijn Leopold II en de koloniale pioniers de kop van Jut. Missionarissen daarentegen blijven buiten schot. Dat feit alleen al fascineert Idesbald Goddeeris, die sinds 2007 koloniale geschiedenis doceert. „In de jaren 1910 en 1930 woedden er wel felle debatten over de rol van de Belgische missies, maar dat is nu vergeten”, zegt hij. „Daarom probeer ik hun rol in de Europese kolonisatie van grote delen van de wereld te vatten en te analyseren.”
– Waarom was het zo lang wachten op een synthese van de missiegeschiedenis voor een breed publiek?
Er waren al wel artikels onder meer van Luc Vints van KADOC, maar die zijn verborgen in wetenschappelijke bundels. Bovendien bestaan er heel wat boeken van ordes en congregaties, maar, inderdaad, één boek over Vlaamse missionarissen ontbrak, wellicht omdat missie zo’n ingewikkeld verhaal is, vertakkend naar alle continenten en over vele eeuwen. Missie betekende in Vlaanderen niet enkel Congo, maar evenzeer China en India, zelfs Canada en de Inuit. Er zijn de bekende figuren, maar ook de vele onbekende. De levens van missionarissen zijn niet in één boek te vatten.
– U vat uw boek behoorlijk origineel op, namelijk vanuit de vraag hoe missionarissen in de publieke ruimte worden herdacht. Waarom?
Het viel me op dat actievoerders zich richten tegen de beelden van Leopold II, maar niet tegen de talrijke missionarissen die evenzeer standbeelden en straatnamen kregen. We onderscheiden een eerste groep met iconen als Pieter-Jan De Smet, Damiaan, Constant Lievens of Constant De Deken. „Nationale missionarissen”, noem ik hen, want ook buiten hun geboorteplek vinden we hen terug. Een andere groep monumenten volgde na 1945, voor onder meer Victor Roelens in Ardooie of Jozef Raskin in Aarschot. Mij viel op dat de herinnering in golven plaatsvond, tot vandaag. De stijl veranderde, van aanvankelijk triomfalisme naar veeleer bescheiden voorstellingen en na 1990 opnieuw met religieuze attributen. Parochies beschouwen hun missionarissen als de helden van hun dorp. In Pelt of Riemst eren verscheidene dorpskernen hun eigen missionaris. Een gemeenschap wenst zichzelf aldus een geschiedenis te geven, terwijl de kerken wel leeglopen.
– De resultaten van de missie relativeert u.
Het verhaal zit vol paradoxen. Belgische missionarissen waren betrokken bij de uitbouw van de kolonie en missie maakte deel uit van de koloniale propaganda. Ze waren actief op tal van vlakken, maar hun rol wordt overschat. In 1939 telde Belgisch-Congo [node:field_streamers:0] slechts achttien missieartsen. De kolonie had in 1960 een van de hoogste alfabetiseringsgraden in Afrika, maar geen twintig Congolezen hadden een universitair diploma op zak. Paters standaardiseerden inlandse talen, maar vaak vanuit een vooringenomen standpunt. En dan is er het fenomeen van kinderen die bij hun ouders werden weggehaald om ze een christelijke opvoeding te geven. Dat is de rechtstreekse oorsprong van de interlandelijke adoptie, die nu zo onder vuur ligt. Tegelijk wil ik het individuele engagement niet ondergeschikt maken aan het collectieve systeem. Overigens, missionarissen worden ook vereerd in de missielanden zelf, die nu kerkelijker zijn dan Vlaanderen. Dekoloniseren is een noodzaak, maar nuances zijn belangrijk.
– Zelfs iemand als pater Damiaan was een radertje in de koloniale machine, schrijft u.
Dat deel van het boek was voor mij het moeilijkste, omdat Damiaan zelf een paradoxale figuur is. Naar Molokai trok hij niet om te bekeren, maar het beeld dat van hem werd overgeleverd, is historisch onjuist. Zo was er aanvankelijk een beurtrol voorzien. Hij kreeg vaak bezoek en assistentie en reisde over en weer, zelfs toen hij besmet bleek. De melaatsen zelf verzetten zich fel tegen hun gedwongen isolatie, maar Damiaan wilde hen laten berusten in hun lot. Zijn positie was dus dubbelzinnig, want hij bestendigde het onrechtvaardige systeem. Maar ook daar zien we hetzelfde fenomeen. In Hawaï is Father Damien Day een officiële feestdag. Bovendien inspireert hij velen, ook niet-katholieken.
– Het verhaal van de Vlaamse missionaris lijkt een afgesloten hoofdstuk. Hoe gaan we er nu mee verder?
Voor de Congolese fotograaf Freddy Mutombo, die voor het boek kunstfoto’s van de standbeelden maakte en kritisch is over de beschavingsmissie, moeten die blijven staan als getuigen. In India en Congo kon ik missionarissen ontmoeten en zij staan open voor kritiek. Ze dekoloniseren zelf. Missionarissen kunnen ons nog steeds de weg wijzen, bijvoorbeeld naar hun contacten die ons helpen onze publieke en mentale ruimte meerstemmig te maken.
Idesbald Goddeeris, Missionarissen. Geschiedenis, herinnering, dekolonisering, Lannoo Campus, Tielt, 29,99 euro, ISBN 978 94 0147 662 1.