Oase van rust in drukke stad
Chantal De Waele woont in het Klein Begijnhof in Leuven
In de schaduw van de Sint-Geertruitoren, één van de zeven zogenoemde wonderen van Leuven, bevindt zich het Klein Begijnhof. ‘Klein’ is in dit geval het juiste woord. Het begijnhof bestaat immers uit één straat en twee steegjes. „Er rest slechts het deel dat ze vergaten af te breken”, lacht Chantal De Waele. Sinds 2018 woont ze in het witgekalkte huis Onze-Lieve-Vrouw Visitatie. „Een mooie naam, want hoewel ‘visitatie’ een wat belegen woord is, heeft het in dit geval toch vooral iets hoopvols en vreugdevols in zich, vind ik.”
‘Hoopvol’, dat woord geeft ook precies Chantal De Waeles stemming weer, toen ze in april 2018 in de tuin van haar toekomstige huurhuis stond. „Ik zat in een donkere periode in mijn leven nadat ik ontslagen was bij radiozender Klara en tegelijk op zoek moest naar een nieuwe woning”, vertelt ze. „Bij de aanblik van de toren besliste ik hier te komen wonen. Het is een setting waarin je films kunt draaien. Aan de buitenzijde is er niets hedendaags of lelijks aan. Dat weten ook de makers van de soap Thuis, die de straat vaak gebruiken voor opnames. De binnenkant van de zowat driehonderd jaar oude begijnenhuisjes is soms minder idyllisch. Ze zijn krap, donker en vochtig. Ik vraag me vaak af hoe de begijnen, die dikwijls van goede komaf waren, zich hier voelden.”
Hoewel het Klein Begijnhof geen afgesloten geheel meer vormt zoals het Groot Begijnhof in Leuven, kom je toch meteen terecht in een andere wereld. „Het is een rustig plekje in de stad”, vervolgt Chantal De Waele. „Ik vrees wel dat het zal veranderen nu er aan het einde van de straat nog een nieuwe woonwijk verrijst. Alleen al door de architectuur merk je wel dat dit niet zomaar een straat is. Het is een biotoop op zich.”
„In principe is het Klein Begijnhof ideaal om een sterk gemeenschapsgevoel [node:field_streamers:0] op te wekken. De smalle en autovrije straten nodigen uit om contact te leggen met elkaar, om te verbinden. Dat gebeurde ook deels tijdens de coronapandemie. Op 13 maart, de dag dat de eerste lockdown van start ging, zette mijn buurvrouw – een componist – boxen buiten en na het applaus voor de zorg dat ook weerklonk in andere straten zongen we Va, pensiero, een psalmtekst op muziek gezet voor Giuseppe Verdi. Tot eind augustus zijn we in onze straat blijven zingen, steevast met als opener Verdi en als slotnummer het gospellied We Shall Overcome. Tussenin kon zowat alles, van schlagers over Bach en Spaanse barokmuziek tot Amazing Grace of suggesties van de buren.”
De reacties op de dagelijkse concerten waren uiteenlopend. „Mensen die toevallig met de hond passeerden, pasten hun wandeling aan om mee te ge- nieten. Sommige buren namen actief deel, anderen hielden zich afzijdig of vroegen of het echt nodig was elke avond te zingen. Ik ben trots dat we dat maandenlang volhielden. Muziek haalde me door de coronaperiode.”
Gezien haar verleden bij Klara is het niet vreemd dat muziek een belangrijke rol speelt in Chantal De Waeles leven. „Als kind wilde ik zangeres worden. Twintig jaar geleden leerde ik toevallig raga kennen, een Indiase muziekvorm. Ik volg nog steeds les, maar lanceerde ook zelf een initiatie in het genre. Aanvankelijk in een zaal in de buurt en sinds corona in de tuin van mijn woning. Ik probeer tijdens de sessies steeds de link te leggen met ‘onze’ klassieke muziek. Ik ben altijd een hybride muziekliefhebber geweest die een ruime belangstelling heeft voor verscheidene muziekgenres. De componist die me misschien wel het meest aanspreekt, is Franz Schubert. Over diens Winterreise, een cyclus van 24 liederen op tekst van Wilhelm Müller, maakte ik mijn mooiste reeks op Klara”, besluit Chantal De Waele.