Open en sterke parochies gezocht
Vaticaanse richtlijn bepaalt dat enkel een priester een parochie mag leiden
Op 20 juli publiceerde de Vaticaanse Congregatie voor de Clerus verrassend de instructie De pastorale bekering van de parochiegemeenschap ten dienste van de evangelisatie van de Kerk. Het is voor het eerst sinds het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) dat Rome een uitvoerig document over parochies publiceert, al was de parochie tijdens de hoge kerkvergadering toen geen afzonderlijk onderwerp.
Het document, dat meteen in zeven talen werd vrijgegeven, start met een analyse van de moeilijkheden waarmee de parochies vandaag worstelen als territoriale pastoraal. Centraal staat een oproep tot bekering en tot een nieuw missionair elan, waarvoor vooral geput wordt uit de visie van paus Franciscus op evangelisatie vandaag. De parochie is er niet voor zogenoemde onderhoudspastoraal of voor het beheer van gebouwen, maar hoort een „gemeenschap van gemeenschappen” te zijn, inclusief, open voor iedereen en in het bijzonder voor de armen.
Die pastorale bekering moet leiden tot een „bekering van de structuren” en daar knelt de schoen. De richtlijn behandelt in meerdere controversiële paragrafen het thema van de territoriale hergroepering van parochies, de fusie en de opheffing van sommige parochies zowel als de nieuwe structuren ingesteld door de bisdommen. De instructie munt de term ‘pastorale eenheid’. Een bisschop kan een parochie echter niet zomaar opheffen. Priestertekort, demografische achteruitgang of financiële problemen blijken alvast geen goede redenen daartoe.
Tot slot behandelt de instructie uitgebreid het thema van de pastorale zorg van parochiegemeenschappen, de ambten en de bedieningen. Een grotere medeverantwoordelijkheid van alle gedoopten komt voorop te staan. De tekst herinnert eraan dat „in de Kerk ruimte is voor iedereen en iedereen zijn of haar plaats kan vinden in de ene familie van God, met respect voor de roeping van iedereen”.
Daarbij worden normen [node:field_streamers:0] en regels die het Vaticaan de voorbije jaren opstelde, onder meer in het kerkelijk recht, scherp gesteld. Leken kunnen verregaand worden betrokken, uitzonderlijk ook bij de bediening van het doopsel en het huwelijk, en bij de prediking, maar niet voor de homilie tijdens een eucharistieviering. Enkel de priester, niemand anders, kan bovendien de eindverantwoordelijkheid dragen over parochies. Leken als coördinator of teams met eindverantwoordelijkheid voor een parochieverband kunnen dus niet.
De instructie roept tegengestelde reacties op, ook bij bisschoppen. Duitse officiële katholieke media noemen de toon dubbelhartig en ‘neoclericaal’. Stelt het Vaticaan nu grenzen aan de hervorming van de gemeenschappen, zoals die in diverse Europese landen, ook bij ons, gaande is? Dat is onduidelijk. Wel wordt gekozen voor een model van samenwerking. Leken kunnen geen kerkelijke eindverantwoordelijkheid dragen, terwijl Duitse en Zwitserse bisdommen de voorbije jaren daarmee net waren gestart. De tekst benadrukt de rol van de pastoor.
De overgrote meerderheid van de Duitse bisschoppen heeft kritiek op het document en bestempelt het onder meer als „ver van de realiteit” en „een stap achteruit”. Andere bisschoppen, zoals kardinaal Woelki van Keulen, zijn dan weer ingenomen met het document vanwege de klemtoon op missie en evangelisatie.
De gezaghebbende Duitse kardinaal Walter Kasper verklaarde dat het document ons vooruithelpt. Volgens hem missen de critici de kernboodschap, namelijk dat de historische parochie geen gevangene blijft van een vastgeroeste pastorale praktijk, maar veeleer naar buiten mag treden en door samenwerking tussen parochiegemeenschappen en tussen geestelijken en leken, evangelisatie in de praktijk brengt. Maar, geeft Kasper evenzeer toe, het tweede deel mocht wel wat meer bemoedigende taal gebruiken ten aanzien van de vele leken die nu parochies rechthouden.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be