Paus: 'Wie tijd wil terugdraaien, lijdt aan ziekte van nostalgie'
Op zijn reis naar Hongarije eind april ging paus Franciscus in een gesprek met zijn Hongaarse ordegenoten. Jezuïet Nikolaas Sintobin las de weergave van het gesprek en vertaalde een betekenisvolle paragraaf over reactionaire tendensen in de katholieke Kerk.
Het Tweede Vaticaans Concilie spreekt over de relatie tussen de Kerk en de hedendaagse wereld. Hoe kunnen we de stem van God vinden en tegelijk onze tijd liefhebben?
Paus Franciscus • Ik weet niet hoe ik deze vraag theoretisch moet beantwoorden, maar ik weet zeker dat de uitvoering van het Concilie nog steeds aan de gang is.
Het duurt een eeuw om een Concilie te assimileren, zegt men. En ik weet dat het verzet verschrikkelijk is.
Er is een ongelooflijk restaurationisme. Wat ik 'terugdraaien' noem, zoals de Brief aan de Hebreeën 10:39 zegt: 'Maar wij behoren niet tot degenen die terugdraaien.'
De stroom van geschiedenis en genade gaat van beneden naar boven, als het sap van een boom die vrucht draagt. Maar zonder deze stroom blijven we een mummie. Achteruit gaan houdt het leven niet in stand, nooit. We moeten veranderen, zoals de heilige Vincentius van Lerins schrijft in Commonitórium primum, wanneer hij bevestigt dat zelfs het dogma van het christelijk geloof voortschrijdt, zich consolideert met de jaren, zich ontwikkelt met de tijd, zich verdiept met de leeftijd. Maar het is een verandering van onderaf.
Het gevaar vandaag is een achteruitgang, een reactie tegen de moderniteit. Het is een ziekte van de nostalgie.
Daarom heb ik besloten dat de voorschriften voor het vieren volgens het Romeins Missaal van 1962 nu verplicht zijn voor alle nieuw gewijde priesters. Na al de nodige raadplegingen heb ik dit besluit genomen omdat ik zag dat deze pastorale maatregel, goed genomen door Johannes Paulus II en Benedictus XVI, op een ideologische manier werd gebruikt, om achteruit te gaan. Ik moest deze achteruitgang, die niet paste in de pastorale visie van mijn voorgangers, een halt toeroepen.