We rouwen om een samenleving die er niet meer is - Lieve Wouters [standpunt]
Bent u gaan stemmen? Ik vermoed van wel. Een groot deel van ons lezerspubliek is uit overtuiging gehecht aan de democratie en aan ons recht om die samenleving mee vorm te geven aan de stembus.
En toch zullen er ook wel wat zijn die dachten: ‘Laat het deze keer maar eens aan mij voorbijgaan. Welk verschil maakt het? Ik ben moe.’
Studies hadden wel voorspeld dat de opkomst laag zou zijn, maar op heel wat plaatsen was die maar 60% en dat lag echt buiten de verwachtingen. In de analyses horen we duidelijk dat vooral kwetsbare mensen thuisblijven als stemmen geen plicht is. Mensen ook die er niet meer in geloven. Of die het gevoel hebben dat er naar hen toch niet geluisterd wordt. En dat zijn er dus meer dan gedacht. Eerlijk gezegd, ben ik toch niet helemaal verrast. Soms lijkt onze samenleving wel in een collectieve rouw verzeild. We rouwen om een samenleving die er niet meer is, waarin we de mensen in onze wijk kenden, elkaar tegenkwamen in het verenigingsleven, in het post- of bankkantoor of nog een babbeltje konden doen met de postbode.
De samenleving is razendsnel veranderd. De bevolkingsdruk is gestegen, waardoor dorpen voorsteden worden en hun gezellige karakter kwijtspelen. Almaar meer regeltjes dwingen het samenleven in een aanvaardbaar keurslijf. Niet iedereen is mee in de kenniseconomie, die onze relaties anoniemer maakt. Sommigen voelen zich bovendien voorbijgestoken door nieuwkomers, van wie ze niet verdragen dat ze een beroep doen op de bijstand, maar evenmin dat ze succesvol zijn. De wereld raast door zonder om te kijken naar een grote groep mensen die zich onzichtbaar voelt. Hoeveel werk ligt daar voor een Kerk, die altijd gepionierd heeft in dienstbaarheid daar waar mensen uit de boot vielen. Zeker nu de Kerk aan een omvormingsproces bezig is om uit vastgeroeste structuren te komen en nieuwe wegen te bewandelen.
Stel u voor dat in iedere kerkgemeenschap onthaalkringen zouden bestaan, waar mensen zich welkom en gehoord voelen, wat ook hun achtergrond is.
Stel u voor dat in iedere kerkgemeenschap onthaalkringen zouden bestaan, waar mensen zich welkom en gehoord voelen, wat ook hun achtergrond is. Zoals aan de kerk van Sint-Gillis, waar vrijwilligers van de parochie ieder weekend het ontbijt delen met daklozen. En waar dan plotseling de paus mee aanschuift. Hij zou volgende keer niet weten waar eerst een verrassingsbezoek gebracht.
Stel u voor dat onze beleidsmensen een vast engagement zouden opnemen bij mensen aan de rand van Kerk en samenleving, en sommigen doen dat al. Ik zeg maar wat: bij daklozen, verslaafden, slachtoffers van misbruik, gevangenen, chronisch zieken, vluchtelingen of mensen in armoede. Hoe sterk zou de tekenwaarde daarvan zijn! Hoe fier zouden we zijn om deel uit te maken van zo’n Kerkgemeenschap en haar herders. We zouden onze kerntaak smaken, onze missie, onze relevantie.
Deze week heb ik weer het voorrecht om in Rome de laatste zittingen van de synode over synodaliteit in de perszaal te volgen, en dus ook de stemming en publicatie van het slotdocument. Behalve naar de leiderschapsrollen voor vrouwen, kijk ik vooral uit naar de concrete voorstellen om zo’n luisterende en dienstbare Kerk te worden.
Reageren? Mail naar lieve.wouters@otheo.be