‘Samen verder op weg’ met kardinaal Jozef De Kesel
Kardinaal Jozef De Kesel schreef zijn pastorale brief Verder op de synodale weg naar aanleiding van het aan de gang zijnde synodale proces, dat volgend jaar in oktober zijn beslag krijgt in de algemene vergadering van de bisschoppensynode over synodaliteit in de Kerk. De brief is een warm pleidooi om dat synodale proces onverminderd voort te zetten. In zijn toelichting op de voorstelling van de brief op zondag 9 oktober in de Heilig Hartbasiliek van Koekelberg legde de kardinaal zelf enkele accenten. Centraal staat het grote verlangen van het volk Gods naar een minder klerikale, meer authentieke Kerk, waarin vrouwen gelijkwaardig aan mannen zijn, waar echt naar elkaar wordt geluisterd en de gemeenschap samen op weg gaat. Hij onderstreepte hoe fundamenteel het voor de Kerk is het Evangelie uitgerekend in deze pluralistische en hyperdiverse samenleving te verkondigen. En dat we dat met zachtmoedigheid en een groot respect moeten doen. Mensen gastvrij ontvangen, oprecht in hen geïnteresseerd zijn, naar hen luisteren, hun vreugde en verdriet delen.
Lees de pastorale brief (in pdf) van kardinaal De Kesel.
Enkele citaten uit de pastorale brief.
Ruimhartig en barmhartig
Wanneer we het syntheseverslag van het synodaal proces in ons aartsbisdom lezen, krijgen we een beeld van wat bij velen in onze kerkgemeenschap leeft. De weg die we tot nu toe hebben afgelegd, maar ook de hoop op verdere stappen die moeten gezet worden. Er wordt verlangd naar een Kerk die weliswaar het ideaal niet loslaat en weet heeft van de radicaliteit van het Evangelie, maar die tegelijk ruimhartig en barmhartig is en niemand uitsluit.
Minder klerikaal
In het syntheserapport voel je ook een groot verlangen naar een minder klerikale Kerk. Klerikalisme is de mentaliteit die stelt dat je, wanneer je een zending ontvangt in de Kerk, meer bent dan anderen en je je ook meer kunt permitteren. Dat gevaar loopt iedereen die in de Kerk verantwoordelijkheid draagt. (...) Vandaar het grote belang van het luisteren naar elkaar en het samen overleggen alvorens tot besluiten te komen.
Ook voor de wijze waarop in de Kerk de taken verdeeld zijn en gezag wordt uitgeoefend, is de juiste weg die van collegialiteit en synodaliteit.
Vrouw in de Kerk
Het is niet goed voor de Kerk dat ze een loutere mannenzaak is.
Het is niet alleen een verkeerd signaal in de samenleving, maar evenzeer een beeld waarin het Evangelie zelf niet herkenbaar is.
Taal en liturgie
Bij velen leeft ook het verlangen naar een meer doorleefde liturgie in een taal die verstaanbaar is. Het is een meer dan legitieme vraag. (...) Dat we woorden vinden die het hart van de mens van deze tijd raken. Het geldt voor ons die regelmatig de liturgie vieren en ermee vertrouwd zijn. Maar ook voor hen die dat niet zijn of slechts heel zelden naar de Kerk komen.
Het Evangelie verkondigen
Het synodale proces roept heel de Kerk op tot gemeenschap en participatie. Maar gemeenschap en participatie zijn gericht op haar zending. Als we verlangen naar een meer broederlijke en synodale Kerk, dan niet zomaar om wat meer bij de tijd te zijn. Maar om levende heenwijzing te zijn naar het Evangelie. Opdat in ons, nog meer in wat we doen dan in wat we zeggen, herkenbaar mag zijn wat de Heer met zijn Evangelie bedoelt. Dat moet altijd en in alles onze zorg zijn.
Met minder
Hoe kunnen we opnieuw meer mensen bereiken? Het is een vraag die ons achtervolgt. En het is natuurlijk een legitieme vraag. Dat mensen uit onze seculiere cultuur die ver van de Kerk staan of er helemaal niets mee te maken hebben, de schoonheid van het Evangelie ontdekken: daaraan is de vitaliteit van de Kerk inderdaad af te lezen. Het mag en moet ons dus wel zeker een zorg zijn. En toch gaat het niet om het aantal. De vraag is niet hoe we opnieuw met velen kunnen worden.
De vraag is allereerst wat we als Kerk, met velen of niet, te betekenen hebben.
Cultuur van respect
Wat de Kerk in crisis brengt, is dat ze het geloof in haar zending zou verliezen. Het is niet onze opdracht om opnieuw een homogeen christelijke samenleving op te bouwen. Deze seculiere en daarom pluralistische cultuur waar de eerbied voor de ander en de vrijheid van godsdienst het samenleven mogelijk maakt, is geenszins een bedreiging. Het is niet onze taak de samenleving zelf te christianiseren. Maar wel om te midden van die samenleving, in alles wat we zijn of zeggen en doen, een teken te zijn van Gods liefde voor deze wereld.
Niet veroveren, maar aanwezig zijn: dat is onze zending.
Aanwezig zijn en niet alleen maar bestaan en zorgen dat we als Kerk overleven. Betrokken zijn, meelevend en meevoelend met de vreugde en de pijn, met de hoop en de angst van deze wereld.
Zachtmoedig
Zachtmoedigheid en respect: die beide woorden zijn me zeer dierbaar geworden. Ze zijn van groot belang voor de wijze waarop we als Kerk aanwezig zijn in de samenleving. Natuurlijk zijn structurele veranderingen en hervormingen belangrijk en noodzakelijk. De Kerk is nu eenmaal een gestructureerd en ook levend lichaam.
Maar nogmaals: zonder de liefde baat het tot niets.
Vriendschap en solidariteit
Het is de vriendschap en de solidariteit die evangeliseren. Het leven delen, zoals God zelf ons het Evangelie heeft gebracht door zelf ons bestaan te delen. ‘Het Woord is vlees geworden’. Zo is het ook met de Kerk: ze kan maar het Evangelie verkondigen als ze deelgenoot en lotgenoot wordt van de mensheid. Het geldt ook voor allen die het Evangelie verkondigen en in de Kerk werkzaam zijn: het kan niet door verbaal geweld of klerikaal gedrag maar alleen door mensen met grote eerbied te ontmoeten.
Trouw blijven en niet vertwijfelen
Niet denken dat de zin van onze zending kan afgemeten worden aan het berekenbaar resultaat. Vooral naar elkaar blijven luisteren en ‘niet toegeven aan partijzucht en ijdelheid’ (Fil 2,3).
En bovenal vreugde en hoop vinden in het geloof dat niets ons kan scheiden van Gods liefde.