Verboden en vergeten kruiswegen
Expoparcours rond Sint-Martens-Latem belicht kruiswegoeuvre van Albert Servaes
Albert Servaes (1883-1966) geldt als ’s lands eerste expressionistische kunstenaar. Zijn kruisweg uit 1919 werd prompt verboden door het Heilig Officie in Rome wegens aanstootgevend en niet in overeenstemming met de toen geldende normen voor religieuze kunst. In de jaren 1950 belandde die beroemde en beruchte kruisweg in de pandgang van de Nederlandse trappistenabdij Koningshoeven, waar slechts de monniken en hun gasten hem nog kunnen zien. Gedurende Servaes’ bewogen carrière ontstonden tien diverse uitbeeldingen van de kruisweg. Een fietsroute, een boek en drie exposities rond Sint-Martens-Latem, waarvan een unieke in de kerk van Afsnee, belichten die topwerken van religieuze kunst van de twintigste eeuw.
„De kruiswegen zijn het verhaal van Servaes’ leven en de uitdrukking van zijn visie op de mens”, vertelt kleindochter en historica Wien Servaes. „De eerste, uit 1919, groeide uit tekeningen die hij maakte voor de Franse uitgave van het passieverhaal door Cyriel Verschaeve. Mijn grootvader was een zeer religieuze mens, maar de Kerk bejegende hem op dubbelzinnige manier. Zijn geestelijke leider Polydoor Emile Meersschaut, beter bekend als pater Jeroom, vroeg hem een kruisweg te maken voor de nieuwe parochie die hij moest stichten in Luithagen. Volgde een smartelijk verhaal. Enkele priesters vonden de uitwerking schandalig en het Heilig Officie in Rome veroordeelde, zonder onderzoek, de kruisweg met een verbod om te dienen als cultusobject. Het was nergens op gebaseerd, want mijn grootvader had heldere religieuze uitgangspunten.” De beruchte kruisweg uit 1919 zal dus [node:field_streamers:0] dit voorjaar niet te zien zijn, wel de oorspronkelijke tekeningen in het Gemeentelijk Museum Gevaert-Minne en de geschilderde ‘zachtere’ kruisweg uit 1922 in de crypte van het gemeentehuis.
„Onder invloed van de Entartete Kunst in Duitsland paste Servaes in de jaren 1930 zijn stijl aan”, vervolgt Wien Servaes. „Toen ontstond op vraag van de abt van Orval, een oude studiegenoot, de kruisweg van Orval. Ook dat is een bijzonder verhaal. De litho’s die hij voor de trappisten maakte, zullen te zien zijn in de kerk in Afsnee, naast de laatste kruisweg uit zijn Zwitserse periode. In 1944 vluchtte hij met drie van zijn kinderen via Duitsland naar Zwitserland, op zich al een kruisweg. Hij werd dan ook beschuldigd van culturele collaboratie en veroordeeld tot tien jaar cel. Veel Vlamingen zochten hem op in Luzern en in 1956 kreeg hij de opdracht van de pastoor van Afsnee om voor diens kerkje een kruisweg te maken. De stijl van zijn Zwitserse periode is zwart en duister. Het is boeiend de beruchte eerste en de laatste te vergelijken. In de versie van 1919 zijn de figuren skeletten en zien we de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. In 1956 zijn de beulen sadisten en bemerken we de schaduw van de tweede wereldoorlog, rauw en expliciet.”
De kruisweg belandde nooit in Afsnee. Wien Servaes: „In mijn herinnering zie ik hem nog staan in Zwitserland. Servaes besloot hem te houden en na zijn dood bleef wat er toen in Zwitserland was in handen van zijn tweede echtgenote. Na haar dood in 2002 liet ze de kruisweg na aan PARCUM in Leuven. Dit voorjaar is hij dus even in Afsnee.”
Albert Servaes. Op ontdekking langs kruiswegen, van 26 mei tot 26 juni. Gratis toegang. Meer op www.cultuursmakers.be/ sint-denijs-westrem. Eddie Verbeke schreef een boek over de tien kruiswegen.