In het vormsel ontvangen wij de Heilige Geest en de vrede
Geliefde broers en zussen, goedendag!
Verder gaande met het nadenken over het sacrament van het vormsel, staan we stil bij de uitwerking die de gave van de Heilige Geest in de gevormden bewerkt zodat zij op hun beurt voor anderen een gave worden. Dat is een gave van de Heilige Geest. Laten we ons herinneren dat de bisschop, op het moment van de zalving met chrisma zegt: Ontvang de Heilige Geest de gave Gods. Die gave van de Heilige Geest komt bij ons binnen en brengt vruchten voort zodat wij haar op onze beurt aan anderen kunnen geven. Het is altijd: ontvangen om te geven. Nooit ontvangen om de zaken binnen te houden, alsof de ziel een opslagplaats zou zijn. Neen: altijd ontvangen om te geven.
Gods genade ontvangt men om ze aan anderen te geven. Dat is het leven van de christen.
Eigen aan de Heilige Geest is dus dat Hij ons losmaakt van onszelf om ons open te maken voor het wij van de gemeenschap: ontvangen om te geven. Wij staan niet in het centrum. Wij zijn instrument van deze gave voor de anderen.
Wij allen zijn de Kerk
Door in de gedoopten de gelijkenis met Christus te voltooien, verenigt het vormsel hen sterker als levende ledematen van het mystieke lichaam van de Kerk (cf. Ritus van het Vormsel n. 25). De zending van de Kerk in de wereld wordt werkelijkheid door de bijdrage van allen die er deel van uitmaken. Sommigen denken dat er in de Kerk bazen zijn: de paus, de bisschoppen, de priesters en dan ook de anderen. Neen: wij allen zijn de Kerk! En allen hebben we de verantwoordelijkheid heilig te zijn, de een voor de ander, en zorg te dragen, de een voor de ander. Wij allen zijn de Kerk. Ieder heeft zijn taak in de Kerk. Maar samen zijn wij de Kerk. We moeten de Kerk denken als een levend organisme, samengesteld uit personen die we kennen en met wie we op weg zijn. Zij is geen levensvreemde en verwijderde werkelijkheid.
De Kerk dat zijn wij die op weg zijn. De Kerk dat zijn wij die vandaag hier op het plein zijn. Wij: dat is de Kerk.
Het vormsel verbindt ons met de universele Kerk verspreid over de aarde door de vormelingen actief op te nemen in het leven van de particuliere Kerk waartoe zij behoren, met aan het hoofd de bisschop die opvolger is van de apostelen.
De bisschop als bedienaar van het vormsel
Daarom is de bisschop de oorspronkelijke bedienaar van het vormsel (cf. Lumen gentium, 26), want hij integreert de gevormde in de Kerk. Het feit dat, in de Latijnse Kerk, dit sacrament oorspronkelijk door de bisschop wordt toegediend, brengt duidelijk tot uitdrukking dat het als vrucht heeft, hen die het ontvangen nauwer te verenigen met de kerk, met haar apostolische oorsprong en met haar zending om van Christus te getuigen. (Catechismus van de Katholieke Kerk (CKK), 1313).
Laten we ophouden met achterklap!
Deze kerkelijke inlijving wordt goed uitgedrukt door het teken van vrede waarmee de vormselritus wordt besloten. Tot elke gevormde zegt de bisschop: De vrede zij met u. Dit herinnert aan de groet van Christus aan de leerlingen op paasavond, vol van de Heilige Geest (cf. Joh 20,19-23) – we hebben het gehoord. Deze woorden belichten het gebaar dat uitdrukking is van de kerkelijke gemeenschap met de bisschop en alle gelovigen (cf. CKK, 1301).
In het vormsel ontvangen wij de Heilige Geest en de vrede. Vrede die wij aan anderen moeten doorgeven.
Laten we bijvoorbeeld aan onze eigen parochiegemeenschap denken. Er is een vormselviering en we geven elkaar de vrede. De bisschop geeft haar aan elke gevormde en daarna, in de eucharistieviering, geven we elkaar de vrede. Dat betekent eensgezindheid, liefde, vrede. Maar wat gebeurt daarna? We komen buiten en we beginnen kwaad te spreken van de anderen, de anderen te pluimen. Het kletsen begint. Praatjes betekenen oorlog. Dat mag niet! Nadat we het teken van de vrede met de kracht van de Heilige Geest hebben ontvangen, moeten wij mannen en vrouwen van vrede zijn en niet, met de tong, de vrede stuk maken die de Geest heeft gesticht.
Arme Heilige Geest die zoveel werk met ons heeft, met die gewoonte van het kletsen!
Denkt goed na: praatjes zijn geen werk van de Heilige Geest, geen werk van de eenheid van de Kerk. Praatjes vernielen wat God maakt. Asjeblieft: laten we ophouden, met achterklap!
Het vormsel ontvangt men maar één keer, maar de spirituele dynamiek veroorzaakt door de heilige zalving duurt in de tijd. We kunnen nooit ophouden de opdracht na te komen overal de fijne geur van een heilig leven, geïnspireerd door de fascinerende eenvoud van het Evangelie, te verspreiden.
De gave is er om te geven
Niemand ontvangt het vormsel voor zichzelf alleen, maar om bij te dragen tot de geestelijke groei van de anderen. Alleen op die wijze, door ons te openen en uit onszelf te treden om de broeders te ontmoeten, kunnen we echt groeien en niet alleen de illusie koesteren dat te doen. Wat we van God krijgen moet gegeven worden – de gave is er om te geven – zodat ze vruchtbaar is en niet begraven wordt uit egoïstische vrees, zoals de parabel van de talenten leert (cf. Mt 25,13-30).
Het is zoals met zaad, het dient niet om in de lade op te bergen en daar te laten. Het is er om gezaaid te worden.
De gave van de Heilige Geest moeten we aan de gemeenschap schenken. Ik spoor de gevormden aan de Heilige Geest niet te kooien, geen weerstand te bieden aan de Wind die stuwt om in vrijheid te gaan, het laaiende Vuur van de liefde niet te doven die in staat stelt het leven in te zetten voor God en voor de broeders.
Moge de Heilige Geest ons allen de apostolische moed schenken het Evangelie te verkondigen, met daden en woorden, aan allen die wij op onze weg ontmoeten.
Met daden en woorden. Met goede woorden, die opbouwen. Niet de woorden van de roddels die vernielen. Asjeblieft: wanneer jullie het kerkgebouw verlaten, denkt dan aan de vrede die je ontvangen hebt om ze aan anderen te schenken. Niet om haar te vernielen met kletspraat. Vergeet dit niet.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc