Waar ik mij aan vasthoud in deze verontrustende tijden
Deze week hoorde ik een vriend in Mexico zuchten: We hebben de meest corrupte president, maar ik sta pal achter hem in zijn beslissing om niet mee te werken aan die waanzinnige muur die Amerika op de grens met Mexico wil bouwen.
Een andere vriend, uit Syrië, klinkt onverschillig: Trumps plannen of Obama’s rode lijnen, wat voor verschil maakt het nog?
En ondertussen lees ik hoe vluchtelingen doodvriezen in Oost-Europa, hoe onze staatssecretaris voor asiel en migratie zijn doelstelling niet haalde en slechts 10.970 vluchtelingen en migranten en migranten het land uitzette. En dan spraken we nog niet over het milieu, of over de uitdagingen waarmee de moslimgemeenschap in deze tijd geconfronteerd wordt.
Andere tijden op komst
Een mens zou voor minder somber worden, ook ik worstel ermee. Het bloedige conflict in Syrië keerde me de afgelopen jaren binnenstebuiten. Het vaak gruwelijke lot van het Syrische volk, de allesverwoestende oorlog, de impasse van de internationale gemeenschap en het Europese antwoord op de vluchtelingenstroom, lieten me tot in mijn kleinste teen voorvoelen dat er andere tijden op komst waren. Somberdere tijden waarin het heersende discours er één van muren en grenzen, van islamofobie en machtswellust zou zijn. En die tijden, zo voel ik het, lijken nu aangebroken.
Denken in termen van een clash van beschavingen lijkt misschien realistisch, maar het biedt weinig hoop en zuurstof voor de toekomst.
Het is een denkwijze gebaseerd op een logica van macht en eigenbelang, een logica die in deze tijd erg voelbaar en zichtbaar is in onze samenleving. Bij momenten lijkt ze ons onheilspellend naar de ondergang te brengen.
Pater Paolo Dall’Oglio - als monnik met een schijnbaar onwrikbaar geloof - verwoordt heel helder hoe deze kijk niet te verzoenen valt met een christelijk kijk. In de conclusie van zijn boek Uit liefde voor de islam schrijft hij hoe het evangelie hier de logica van de hoop, de logica van de naastenliefde tegenover plaatst.
Alles wat in de logica van de naastenliefde gebeurt, is sterker dan de dood.
Dat is onze hoop, aldus pater Paolo.
Liefde als politiek programma
Hij verwijst daarbij naar Paulus’ omschrijving van de liefde als een politiek programma, als een manier waarop we de andere kunnen benaderen en grijpen. Van Paulus leren we: De liefde is geduldig en vriendelijk; de liefde is niet afgunstig, ze praalt niet, zij verbeeldt zich niets. Zij gedraagt zich niet onfatsoenlijk, zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan. Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verduurt zij.
Liefde dus. Liefde in onze relaties naar moslims toe. Liefde als basis voor ons politiek handelen, ook in de vorm van nederigheid en fatsoen. Liefde in onze omgang met vluchtelingen. Liefde als we een blik werpen op de wereld. Liefde als we naar onrecht kijken, ook als het ons wordt aangedaan. Liefde als we opkomen voor de waarheid, geduld ook en vriendelijkheid als we geconfronteerd worden met bitsige tegenstemmen. Liefde dus, Gods liefde. En dan vandaaruit handelen.
Als de wereld en het discours om ons heen verharden, wordt de liefde uitgedaagd. Of sterker nog, dan daagt de liefde ons uit.
Ze daagt ons uit om nog meer in haar te geloven, om haar nog sterker uit te dragen, om haar nog meer te belichamen, om haar nog meer simpelweg te zijn.
Beminnen is het hoofd anders gebruiken, zei Paolo weleens. Hoe vaak de liefde in deze tijd ook gekruisigd wordt en opzij geduwd als naïef en van weinig realiteitszin getuigend, het gaat erom vanuit liefde - vanuit Gods liefde - te kijken, te denken en te handelen.
Vasthouden aan gekruisigde liefde
En als de liefde gekruisigd wordt, toch aan haar blijven vasthouden. Met vertrouwen de pijn of het verdriet om wat is, of net niet meer is, om de verharding, het onrecht dragen. De Duitse dichter Rainer Maria Rilke verwoordt het prachtig wanneer hij aanmoedigt om verdriet met meer vertrouwen te dragen:
Het zijn immers de ogenblikken waarop iets nieuws in ons is binnengegaan, iets onbekends. Alles in ons deinst achteruit, er ontstaat een stilte, en het nieuwe dat niemand kent, staat er zwijgend middenin. Alles wat ons vertrouwd en eigen is, is ons voor een moment ontnomen; omdat we ons midden in een overgang vinden waar we niet kunnen blijven staan. Zo treedt de toekomst in ons binnen, lang voor zij zich voltrekt, om zich in ons te veranderen.
En dat elkeen van ons ook diep in zichzelf de toekomst mee voorbereidt en vormgeeft, daar geloof ik rotsvast in. Zelfs als de buitenwereld zich extreem verhardt en gewelddadig is, dan worden we uitgedaagd Gods liefde in ons onverwoestbaar overeind te houden.
Als ik gevluchte Syriërs ontmoet die de levensgevaarlijke tocht naar hier ondernamen, sta ik telkens weer versteld van het onverwoestbaar verlangen naar het leven dat zij, ondanks alles, in zich dragen.
Hun weerbarstige liefde voor het leven ook vaak. Te midden van hun en mijn onmacht, ontdekte ik hoe diep het leven en de liefde in een mens geworteld kunnen zijn.
De joodse Etty Hillesum schreef op 20 juli 1942 in haar dagboek: Ik wil zo graag blijven leven om de nieuwe tijd te helpen voorbereiden en om dat onverwoestbare in mij behouden over te dragen naar de nieuwe tijd, die zeker zal komen, ze groeit immers al in mij, iedere dag, ik voel het toch?