Waarom ik mij meer verbaas over de bevlekte ontvangenis
Als je weet waar de Onbevlekte Ontvangenis over gaat – dus niet de maagdelijke zwangerschap van Maria, maar wel haar geboorte vrij van de erfzonde – dan lijkt me dat niet de meest verbazingwekkende kant van het verhaal. Ik verwonder me meer over de bevlekte ontvangenis. Daarover straks meer. Eerst de Onbevlekte.
Maria heeft de eeuwigheid in de tijd gedragen en gebaard.
Mijmer daar maar eens over. Eeuwigheid komt aanwezig in de tijd, het oneindige wordt een klein kind, het almachtige wordt hulpeloos en overgeleverd aan de zorgen en grillen van mensen, het absolute wordt een relatieve mens, zoals jij, zoals ik. Het is heel menselijk om dan enige perfectie te verwachten van de mens waarin zich dit kosmische proces voltrekt. Een totale beschikbaarheid. Maria hield geen hoekjes en kantjes van zichzelf achter voor egocentrische motieven. Ze moest wel helemaal vrij zijn om God in zichzelf te ontvangen, om vol van genade te worden.
We zeggen daarom dat Maria vrij van de erfzonde geboren is. Erfzonde. Een woord waar velen het moeilijk mee hebben. Je kan ook zeggen: onze verscheurde verlangens, onze versnipperde aandacht, onze beperktheid, ons gebrek aan heelheid, onze hardnekkige neiging om telkens weer een stukje van onszelf af te zonderen van God… De erfzonde is geen altijddurende straf voor een misstap van een verre voorouder. Het is de menselijke conditie die we geërfd hebben door geboren te worden en mens te zijn. Je kan het ook begrijpen als de onrechtvaardigheid, de liefdeloosheid en het geweld die ingebakken zijn in onze cultuur en die we normaal vinden omdat we erin opgegroeid zijn. Vooral wie hevig verlangt naar oneindige, eeuwige en absolute liefde, zal zich pijnlijk bewust worden van de menselijke beperktheid en gebrokenheid.
Om de perfectie te baren moest Maria dus ook al een beetje perfect zijn. Logisch toch die Onbevlekte Ontvangenis, niet?
Misschien ook iets té logisch en áf voor het onrustige hart dat God zoekt. Want waar dat hart van woelt en wakker ligt, is dat dit proces van Gods afdalen in de mens zich herhaalt in minder perfecte en meer bevlekte condities dan Maria. Te weten: in ons.
Wat? In mijn gemakzucht, wisselvalligheid, trouweloosheid, gespletenheid…? Hoe is dat in godsnaam mogelijk? Precies. Ik weet niet hoe het voor andere gelovigen is, maar hoe meer tijd ik met God doorbreng, hoe meer ik mijn kleine kanten en wispelturigheden zie en hoe meer ik verbijsterd ben dat Hij met mij te maken wil hebben.
En toch is het zo: dat Hij met ons te maken wil hebben. Hij is immers geboren in een stal. Vergeet even de dikke saus van sentimentaliteit van os en ezel met rozige neuzen en zo. Denk aan een echte stal, met echte mest. Wie al eens de geboorte van een kind heeft meegemaakt, weet dat een stal de minst gunstige plaats is om geboren te worden. Zo. Daar heb je het hele verhaal van de ontvangenis. God wilde mens worden uit Maria, maar in de stal. Niet alleen toen, maar ook nu, in de stal van ons hart, met alle stront en risico’s vandien. En wij mogen toeleven van de stal naar Maria, van de verdeeldheid naar het geheelde leven waarin geen afzondering meer is van God.
Wie dat voor zichzelf een te hoge roeping vindt, mag vragen aan Maria dat zij het in ons bewerkt. Want wat kunnen wij in deze zaken eigenlijk op eigen kracht?
Wees gegroet Maria, Moeder van God en mijn moeder, u bent ook nu de barende. In de hemel en in ons klinkt de roep van uw weeën. Overal waar er gebrokenheid is, verdeeldheid, beperking, afkeer van God, daar zucht u in barensnood. Wat u baart, dat zijn wij. Baar in ons het volle leven dat hemel en aarde verzoent, het leven van uw zoon Jezus Christus.
Lees meer over het schilderij van Giovanni Battista Tiepolo op de website van Museo del Prado (in het Engels)