Waarom mystiek van (bijna) iedereen is ~ Teresa van Avila [BOEK]
Mystiek is in het christendom geen chiquer woord voor mysterieus, zoals in het gewone taalgebruik soms voorkomt. Christelijke mystiek heeft met godservaring te maken.
Paul Mommaers schrijft in zijn boek Wat is mystiek? over de mysticus:
‘Het is iemand die op overweldigende wijze de tegenwoordigheid ervaart van iets dat hemzelf overstijgt en veel werkelijker is dan al hetgeen men doorgaans voor werkelijk aanziet. En deze waarneming van een onvergelijkbare tegenwoordigheid gaat gepaard met een complementair psychologisch fenomeen: de mysticus voelt zijn normale ikheid verdwijnen… ’
Mooi, maar dat legt de lat wel heel hoog. Is mystiek dan gereserveerd voor een kleine groep spirituele topatleten of heeft het ook iets te zeggen voor gewone mensen?
Karmeliet Carlos Noyen toont in zijn boekje aan dat de visie van Teresa van Avila (1515-1582) op mystiek laagdrempeliger en humanistischer is dan in de definitie hierboven.
Laagdrempeliger: innerlijke relatie ervaren is al mystiek
Bij Mommaers lijkt mystiek vooral te gaan over uitzonderlijke piekervaringen van uitzonderlijke mensen. Teresa spreekt al van mystiek bij vrij alledaagse gebedservaringen: een zekere ingekeerdheid, rust, vrede, inslapen van menselijke vermogens, opmerken van een aanwezigheid… Dat zullen wel meer biddende mensen herkennen.
Drie aspecten lijken voor Teresa van tel te zijn om van mystieke ervaring te spreken:
- Het gaat om ervaren, een aanvoelen van iets. Iets dringt zich op in het gewaarzijn dat voordien onbewust was.
- Dat iets heeft met God te maken. Nu zouden we daar misschien aan toevoegen: met het transcendente, met het Absolute, met oneindigheid… Het is een aanvoelen van een aanwezigheid. Het is de ervaring van een innerlijke relatie, of het begin ervan, met iets dat het gewone denken en waarnemen overstijgt, hoe vaag en troebel ook.
- Het is een ervaring die je niet op eigen kracht kan opwekken of verwerven. Het overkomt je. Het wordt je geschonken. Je kan je er hoogstens op voorbereiden.
Je zou de mysticus dus laagdrempelig kunnen omschrijven als iemand die innerlijk iets ervaren heeft van God, van oneindigheid, van het transcendente, van het Absolute... Als we de bekende theoloog Karl Rahner mogen geloven, is élke christen geroepen om in deze zin mysticus te worden.
Humanistischer: mystiek maakt zelfbewuster
Behalve democratischer is Teresa’s visie op mystiek ook humanistischer dan die van Mommaers. Benadrukt Mommaers dat de mysticus ‘zijn normale ikheid [voelt] verdwijnen’, volgens Teresa maakt de mystieke ervaring de mens menselijker, daadkrachtiger, vrijer, persoonlijker, liefdevoller. Naarmate hij zich minder bekommert om zijn kleine ik (eer, status, bezit...) groeit hij als persoon in liefde voor God en de mensen.
Van mystieke ervaring naar mystiek leven
Als (bijna) iedereen beginnende mystieke ervaringen kan hebben en heeft, is er dan nog een onderscheid tussen de gewone christen en de mysticus?
Volgens Teresa en haar medestichter Johannes van het Kruis moeten we dat onderscheid alvast niet zoeken in de heftigheid van de ervaring zoals Mommaers dat doet met zijn ‘op overweldigende wijze’ in de definitie hierboven. Teresa relativeert op latere leeftijd haar uitzonderlijke mystieke ervaringen en Johannes van het Kruis noemt ze zelfs voer voor beginners.
Wat de mysticus onderscheidt, is niet de heftigheid van zijn ervaringen, maar wel dat hij God het handelende centrum van zijn leven laat worden. Ervaringen zetten hem aan om God alle ruimte te geven in het persoonlijke leven en de levensloop. Dat gebeurt niet zonder slag of stoot. Het vergt een pijnlijke omvorming en uitzuivering van de diepste intenties. Goede begeleiding door mensen en boeken is dan aangewezen. Dat is wat Teresa in haar hervormde kloosters wilde bieden.
God kiest jouw weg
Ondanks de juiste omkadering ontdekte Teresa dat niet al haar medezusters mystieke ervaringen kregen. Terwijl ze toch allemaal gekozen hadden voor een contemplatief leven. Hoe komt dat? heeft Teresa zich afgevraagd.
Haar verklaring komt erop neer dat God niet alle mensen langs dezelfde weg leidt. Op latere leeftijd leert ze relativeren en de kern onderscheiden. Mystieke ervaringen zijn niet vereist om tot vereniging met God of tot heiligheid te komen. Ze zijn een hulpmiddel dat aan sommigen geschonken wordt, maar meer ook niet.
Waar het op aankomt is niet de ervaring, maar wel je wil gelijkvormig laten worden aan Gods wil, overgave en beschikbaarheid voor God en voor mensen. Heiligheid is uiteindelijk Zijn werk. Daar komen de actieve en contemplatieve wegen samen.
Carlos Noyen. Spirituele Meesters: Teresa van Avila. Carmelitana, 2020, ISBN 9789492434203, 87 pagina’s, 14,95 euro. Bestel via Kerknet