De weg van Jezus en de Ronde van Vlaanderen: veel gelijkenissen
De ene koers werd afgesloten in Jeruzalem, de andere eindigt opnieuw in Oudenaarde. De ene koers duurde drie jaar — althans als we tellen vanaf het moment dat de kopman en zijn ploeg de baan opgingen. De andere koers, 'Vlaanderens Mooiste', duurt nog geen dag. Dat verschil alleen al zou genoeg zijn om te zeggen dat er geen vergelijk is tussen de Ronde van Vlaanderen en de weg die Jezus is gegaan, uitmondend in de lijdensweg van Goede Vrijdag; dat Hij van een heel andere categorie is dan Gilbert, Terpstra, Lampaert en hun ploeggenoten.
Dieu n’est pas un coureur, ‘God is geen renner’, zei de priester van de kapel van Geraardsbergen, 'en de renners zijn geen goden.' Wat dat laatste betreft heeft hij gelijk, en het is ontluisterend te zien hoe diep sommige wielerkampioenen kunnen vallen - drank, drugs, enzovoorts -, ook zonder betrokken te zijn geweest bij een dopingschandaal.
Maar dat God geen renner is …?
Volgens mij zijn er heel wat overeenkomsten, die mogelijk ook verklaren waarom precies deze koers, de Ronde, zo populair is in Vlaanderen, dat met alle ontkerkelijking toch een christelijke streek blijft, met waarden die teruggaan op de koers Nazareth-Jeruzalem.
Om het niet te lang te maken, zal ik me beperken tot het parcours, het stampen en de ploeg.
Paterberg en Calvarieberg
Petrus, in de eerste lezing, vat het optreden van Jezus samen als een rondgaan, van Nazareth door het land van de Joden naar Jeruzalem, drie jaar lang, over paden die niet wezenlijk verschilden van de Vlaamse kasseistroken en bergen die zeker vergeleken kunnen worden met de Paterberg, de Muur van Geraardsbergen en de Oude Kwaremont. Denk aan de berg van de zaligsprekingen, denk aan de Thabor, waar Hij verheerlijkt werd, denk aan de Calvarieberg, de plek van Jezus’ uiteindelijke beproeving.
U wist het misschien niet, maar die beroemde hellingen van de Ronde zijn vaak pas later toegevoegd, toen er steeds minder kasseiwegen waren, om het parcours moeilijk genoeg te houden.
Jezus hoefde die moeite niet te doen: de kruisweg kwam vanzelf.
Aan wie Hem wilde volgen, stelde Hij slechts die ene voorwaarde: dat ze bereid zouden zijn om hun kruis op te nemen, iedere dag. Dat brengt me dan bij het stampen. De weg van Jezus en de Ronde van Vlaanderen hebben met elkaar gemeen dat ze lang zijn, langer dan de gemiddelde koers. Over 200 kilometers heb je nog veel kandidaat-winnaars, over 220 misschien nog twintig, en over 260 kilometers nog maar een handvol.
Voor de renner als voor de christen geldt dat hij voortdurend op snelheid moet blijven.
Uithoudingsvermogen
Het verbaast ons dan ook niet dat we in het evangelie eerst Maria Magdalena en vervolgens Petrus en Johannes snel van en naar het lege graf zien lopen. Wie de koers wil winnen, moet stampen, proberen om 50 kilometer per uur aan te houden en hopen dat de streep er zo snel mogelijk aankomt. Soms wint degene met een explosieve versnelling op een helling, maar meer kans maakt hij die er altijd bij is en het op het einde kan afmaken.
Het parcours is lang en moeilijk, uithoudingsvermogen is noodzakelijk, want om te winnen zijn de eerste 200 kilometers niet voldoende.
Zagen we in Jezus’ koers Nazareth-Jeruzalem ook niet de ene na de andere afvallen, tot aan de apostelen toe, totdat alleen Maria, Johannes en wat vrouwen overbleven?
Geldt dan ook voor onze weg als christenen wat geldt voor de Ronde, namelijk dat het op een gegeven moment toch ieder voor zich is? Is ons ‘zinnen op het hemelse, niet op het aardse’, zoals Paulus zegt, een ‘ieder voor zich en God voor ons allen’?
Nee. Als gelovigen, zoals in Vlaanderens Mooiste, rijden we in een ploeg en delen we in de overwinning in zoverre we als ploegmaten gereden hebben, in zoverre we voor elkaar door het vuur zijn blijven gaan.
Wanneer Hij verschijnt
Onze kopman heeft al gewonnen, met Pasen, en onze taak is het nu om te zien waar Hij rijdt in het peloton van onze tijd - voorin, achterin - om met Hem te kunnen winnen. 'Wanneer Hij verschijnt', aldus Paulus, 'zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid'.
God is een koerswinnaar en wij zijn allemaal renners.
Marc Lindeijer sj is jezuïet. Hij werkt als historicus in Brussel bij de Bollandisten, die sinds 1607 kritisch de levens van de heiligen bestuderen.