Welverdiend pensioen in zicht voor Jozef De Kesel
Net rond zijn 76ste verjaardag kreeg kardinaal De Kesel bericht van het Vaticaan dat er een opvolger gekozen is voor zijn taken als aartsbisschop en hij binnenkort (begin september) dus van zijn pensioen mag gaan genieten. Hij blijft kardinaal, dat is een titel, geen functie. Tot aan zijn 80ste blijft hij in die hoedanigheid stemgerechtigd in het geval van een conclaaf.
Kardinaal De Kesel heeft er een rijk gevulde loopbaan opzitten. Die startte met een taak als godsdienstleraar in Eeklo en docent aan de Sociale Hogeschool in Gent. Daarna werd hij prefect en professor aan het Grootseminarie in Gent, terwijl hij ook les gaf aan het Hoger Diocesaan Godsdienstinstituut in Gent en de KU Leuven. In 1992 kwam hij in de Gentse bisschopsraad als vicaris voor vorming.
Buiten het bisdom werd hij bekend toen hij in 2002 benoemd werd tot hulpbisschop in het aartsbisdom voor het vicariaat Brussel en in 2010 tot bisschop van Brugge. Op 6 november 2015 benoemde paus Franciscus hem dan tot aartsbisschop van Mechelen-Brussel. Zijn collega’s verkozen hem kort daarna tot voorzitter van de Belgische bisschoppenconferentie. Een jaar later werd hij kardinaal gecreëerd. In 2017 benoemde paus Franciscus hem daarnaast tot lid van het dicasterie voor de leken, de familie en het leven, en in 2019 ook van de Pauselijke Raad voor Cultuur.
2020 werd daarentegen een moeilijk jaar voor kardinaal De Kesel. Hij vocht tegen darmkanker en moest maandenlang zijn taken neerleggen, tot hij herstelde en vol goede moed weer aan de slag ging. De jaren die hem nog restten aan het hoofd van de Belgische kerk, wilde hij nog het beste van zichzelf geven. Voor het synodaal overleg in Europa bewees hij zich een gezagvolle stem, die met name de deelnemers uit Oost-Europa positiever wilde laten kijken naar de uitdagingen van de secularisatie.