
Wie was Sint-Donatianus (deel 1)?
Sint-Donatianus fascineert omdat zijn leefwereld voor een groot deel een raadsel blijft: waarom de zevende bisschop van Reims patroon werd van het Sint-Donaaskapittel in Brugge, de beschermheilige van de stad, de patroon van het oude bisdom Brugge (1559-1801) én van het heropgerichte bisdom Brugge in 1834, lijkt niet meteen duidelijk.
De beschermheilige van ons bisdom werd namelijk zelden gekozen als patroonheilige van een parochiekerk in het bisdom. Vreemd toch dat de co-titulus (samen met Karel De Goede) in de huidige Brugse kathedraal slechts weinig parochies inspireerde hem als patroon te kiezen. Behalve de parochiekerk van Zeebrugge en een collegiale kerk in het Noord-Franse Belle, is en was geen enkele parochiekerk hem toegewijd. Sint-Elooi, Bavo, Amandus en Maarten overtreffen hem allemaal als titelhouders van parochiekerken in het oude, maar ook in het heropgerichte bisdom Brugge. In het doopsacrament is hij ook geen populaire voornaam, maar de bijeengebrachte parochies van de stad Brugge kozen wel passend Sint-Donatianus als patroon voor de Pastorale Eenheid en in religieuze congregaties in het bisdom kom je wel eens een zuster Donatienne of broeder Donaat tegen. Er zijn in Brugge ook oude mirakelverhalen en legenden verbonden met Sint-Donaas, die hebben Johan Ballegeer en Marc Willems verzameld op hun website Brugse verhalen en legenden.
Soms wordt hij verward met een catacombenheilige, de Heilige Donatus (ca. 140-173), afgebeeld als Romeins soldaat met een bliksemschicht in de hand. Beide heiligen hebben met watersnood en klimaatbeheersing wel wat te doen, maar liggen nagenoeg 250 jaar uit elkaar. Donatianus werd namelijk pas in de vierde eeuw geboren als het kind van immigranten in Rome, wanneer precies is niet geweten.
Zijn Noord-Afrikaanse vader Cornelius was ingelijfd en gevormd in het Romeinse garnizoen dat in 328 naar Durocortorum, het latere Reims, werd gestuurd. Het was toen de hoofdplaats van Gallia Belgica, het woongebied van de Remi en heel wat Keltische en Gallische migranten. Donatianus zou mee verhuizen. Nadat keizer Constantijn in 314 met het Edict van Milaan het christendom gedoogde in het rijk en zich samen met zijn echtgenote Helena en hun hele hofhouding bekeerde, werd ook de moeder van Donatianus christen. Cornelius bleef trouw aan de Romeinse erfgoden. Durocortorum was toen een grote stad met nagenoeg 120.000 inwoners, onder wie ook een gemeenschap christenen.
De christenen in die periode hadden er voornamelijk huisliturgie in een aantal locaties waar ze door welstellenden werden ontvangen in een grote kamer of zaal. Donatianus wordt catechumeen, neemt deel aan de bijeenkomst van de christenen, wordt gedoopt en gevormd en volgt bij enkele diakens, priesters en vooraanstaande christenen van de stad een priesteropleiding. Eenmaal priester gewijd wordt hij vrij vlug een leidende figuur in de christengemeenschappen, en uiteindelijk schopt hij het ook tot bisschop. Vanaf het moment dat de christenen niet meer vervolgd worden, zijn ze eigenlijk ook niet meer weg te denken uit het maatschappelijk weefsel en worden ze zelfs geacht voor hun levenswijze, zo staat bij Diognetes (derde eeuw) bijvoorbeeld te lezen:
Ze leiden hun leven op een wijze die bewondering wekt en volgens algemeen oordeel als iets ongelooflijks voorkomt.
lees verder onder de afbeeldingen

Niet alles gaat hen echter voor de wind, want binnen hun gemeenschappen woekert een christologische controverse: de discussie tussen het donatisme (vernoemd naar Donatus de Grote, tegenbisschop van Carthago) en het arianisme (vernoemd naar Arius, presbyter van Alexandrië), in se gaat het over een verschillende geloofsopvatting over de menselijkheid en diviniteit van Jezus, de Christus. Dat bemoeilijkt intern de verhoudingen onder de christenen.
Donatianus’ eigen verhaal begint in de overlevering echter al voor zijn catechumenaat. Of het echt gebeurd is, is niet uit te maken, maar Donatianus zou ofwel zelf iemand gered hebben uit een rivier, de Tiber in Rome of de Marne in Reims, of zelf gered zijn uit die rivier. Plausibel lijkt ons de versie dat Donatianus, een speels en ondeugend kind, niet bepaald het ‘maatje’ was van een huisbediende die hem daarom bij valavond op een wandeling in de Marne duwt. Zijn moeder, verwittigd door omstanders, snelt toe en krijgt een karrewiel aangereikt waar ze vijf brandende olievaatjes op monteren. Het rad wordt te water gelaten en dobbert naar de plaats waar de drenkeling wordt vermoed. Het hapert aan het kind en dat kan dan gered worden uit het donkere water. Het wiel met de lampjes blijft daarna in de overlevering het symbool van Donatianus.
Relevantie in een woelige gemeenschap
Donatianus wordt de zevende bisschop van Reims in 360, een bisdom met voornamelijk stedelijke christenen. In zijn rol als bisschop neemt hij ook deel aan regionale concilies en aan enkele diplomatieke opdrachten voor de Romeinse prefect. Hij bemiddelt in ariaanse en donatistische geschillen en draagt zorg voor het beheer van de begraafplaatsen, christenen verbranden hun afgestorvenen in die tijd namelijk niet! Hij komt meerdere malen tussen in de leefomstandigheden van de slaven en aanvaardt er meerderen als catechumeen, soms samen met hun meesters. Afbeeldingen op sarcofagen getuigen van het leven van de christenen en tonen de sterke gezinsrelaties. Als bisschop bevordert hij de veredelde wijnbouw (champagne) als bron van inkomen en onderlinge ondersteuning. Hij wordt uiteraard vermeld op de bisschoppenlijst in de basiliek Saint-Remi de Reims, waar paus Johannes-Paulus II op 22 september 1996 kwam bidden.
Donatianus sterft een natuurlijke dood op 14 oktober 389. Hij was nagenoeg 30 jaar bisschop. Voor die tijd uitzonderlijk! Twaalf jaar na zijn dood wordt met de inval van de Vandalen in 401 de stad bijna volledig verwoest door plunderingen, Trier wordt dan de hoofdplaats, maar restanten van het oude Durocortorum blijven ook nu nog zichtbaar. In deze woelige periode werden de gebeenten van onder meer Donatianus en Nicasius (401) verborgen. Na de val van het West-Romeinse Rijk (476) en de doop van de frankische leider Clovis (496) door bisschop Remigius worden ze overgebracht naar de abdij van Corbie bij Amiens. Enkele eeuwen later, in 841 schenkt Karel de Kale de relieken van Sint-Donatianus aan Boudewijn I, graaf van Vlaanderen, als onderpand van de verzoening en herstelde verstandhouding. Daardoor komen die relieken via Torhout in Brugge terecht. Daarover meer in een volgende bijdrage.
Marc Van Eenoo, meewerkend priester aan het Bisschoppelijk Archief van het bisdom Brugge
Met dank aan kan. Jan Tilleman, kan. Antoon Vansteeland, Céline Decottignies, Bart Compernol en teksten van pr. Godfried Geerardyn, pr. Edmond De Vos, Aubert-Tillo Van Biervliet