De koster: Dienstbaar in Gods huis en zegen voor Gods volk
Met enkele kosters in gesprek
Voor deze bijdrage sprak ik eveneens met vier kosters, om wat meer te weten te komen over hun taken en wat hen daarin drijft. Winanda Soors is al bijna veertien jaar als vrijwilliger actief als koster in de Sint-Trudokerk te Peer. Johan Van Herck is nu bijna vier jaar deeltijds in dienst als koster in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Sint-Truiden. Johan Vrancken en George Al Shehabi zijn beiden voltijds in dienst als koster in de Sint-Quintinuskathedraal en de Virga Jessebasiliek te Hasselt. Johan en George sprak ik dan ook samen. Johan vervult zijn ambt nu bijna zeventwintig jaar met als hoofdopdracht de Sint-Quintinuskathedraal. George werkt al meer dan zes jaar als koster, met als hoofdopdracht de Virga Jessebasiliek.
Winanda Soors uit Peer was voorheen reeds lector, hielp spontaan bij dingen als er daarvoor niemand was en deed al wat kosterwerk bij de zusters van Peer. Vervolgens kwam de vraag van koster René, die er ondertussen alleen voor stond, om te helpen. Bij hem heeft zij anderhalf jaar stage gelopen en in tussentijd een draaiboek gemaakt. Sinds eind 2013 vervult zij het ambt van koster alleen.
Johan Vanherck uit Sint-Truiden heeft vanaf 2019 een misdienaarswerking uitgebouwd. Ook heeft hij zich in die tijd mee geëngageerd om het onthaal in de kerk te doen en er aldus voor te helpen zorgen dat de kerk open is en mensen zich welkom voelen. Toen de vorige koster ging stoppen, is de deken in 2021 bij hem terecht gekomen.
Johan Vrancken uit Hasselt heeft het overlijden van zijn grootvader als ommezwaai ervaren. Na de zes-weken mis is hij blijven naar de kerk gaan in Hoepertingen en werd er vervolgens betrokken als lector. Hierna heeft Johan de cursus gebedsleider gevolgd en er een brief gekregen met daarin dat er een koster voor de Sint-Quintinuskathedraal te Hasselt werd gezocht, waarvoor hij besloot te solliciteren en in 1998 werd aangeworven.
George Al Shehabi uit Hasselt vluchtte in 2015 uit Syrië naar België. Hij verbleef eerst in het asielcentrum van Houthalen-Helchteren. Vervolgens verkreeg hij papieren, verhuisde hij naar Runkst en werkte hij als diaken van de Syrisch katholieke kerk in Brussel. In die periode ging hij elke zondag naar de mis in de Sint-Quintinuskathedraal te Hasselt. George sprak met de deken een tijdlang af om de mis voor te gaan voor Arabische mensen in Rapertingen en hij begon te helpen in de kathedraal. In 2018 werd hij aangeworven als koster.
De koster als kerkbewaarder
In ons gesprek stelt Flory dat de koster natuurlijk een kerkbewaarder (sacrista) is, degene die waakt over de goede toestand van het kerkgebouw en wat zich daarin bevindt. Al de geïnterviewde kosters zijn verantwoordelijk voor kerken die overdag doorgaans open zijn. Dat maakt dat zij nagenoeg elke dag in de kerk komen, op zijn minst om de kerk te openen, te kijken of alles nog in orde is, de kaarsen indien nodig bij te vullen en de kerk weer te sluiten. Hoewel het verschilt of de koster al dan niet zelf verantwoordelijk is voor de kuis, valt op dat al de geïnterviewde kosters aandacht hebben voor een propere kerk en waar nodig het heft zelf in handen nemen. Uiteraard zijn er daarnaast dingen die eigen zijn aan de verschillende kosters. Zo gaat Winanda sterk mee met technologische evoluties: zij start de projectieschermen op, kan sinds kort video’s van de streaming van vieringen bezorgen en overluidt mensen met een app op haar gsm. Johan Van Herck brengt vrijwilligers, waaronder poetsers en bloemenschikkers, samen. Johan Vrancken en George onderhouden de kerk zelf.
Daarenboven, zo stelt Flory, zorgt de koster voor een goed verloop van de eredienst, meer bepaald dat de eredienst in orde is en goed kan verlopen. Het gaat dan, onder meer, om de zorg dat alles in de kerk netjes in orde is en er tijdens de vieringen, waar nodig, wordt bijgestuurd. Daartoe is het niet onbelangrijk dat de koster thuis is in de liturgische boeken. Er hangt in een parochie dus veel af van de koster. Dat was ook te horen bij al de geïnterviewde kosters. Daar kunnen wij nog een goede voorbereiding aan toevoegen.
Hij of zij moet volgens Flory ook enigszins flexibel zijn. Er komen immers onverwachte situaties op zijn of haar pad. Een voorbeeld zijn uitvaarten. Winanda voegt daaraan toe dat de kerk soms veranderd wordt voor speciale gelegenheden. Ik bedenk mij in het gesprek met Winanda dat wij er niet altijd bij stilstaan hoeveel extra werk dit soms voor kosters met zich meebrengt, zeker als ze na de activiteit alleen voor de opruim staan. Immers, na de activiteit moet de kerk weer in orde zijn voor het ‘normale’ verloop van de dag. Winanda heeft ook daar ondertussen een draaiboek voor uitgewerkt en probeert er ook te zijn. In het begin moet je voldoende sturen, zo bemerkt zij, maar nadien weet men zelf wel wat te doen. Ook Johan Van Herck is er in de mate van het mogelijke bij, wanneer er iets gebeurt in de kerk. Door de service, zo stelt hij, laten wij zien dat wij er zijn voor heel de gemeenschap. Als koster kan je in levende lijve tonen: het maakt niet uit wie je bent, je mag er zijn. Johan Vrancken en George proberen zo goed mogelijk vooruit te werken. Ook Winanda vindt die manier van werken prettig.
Het kerkgebouw als tweede thuis
Voor heel wat kosters, zo stelt Flory, is de kerk hun tweede thuis. Zowel Winanda als Johan Van Herck gebruiken deze letterlijke bewoording. Kosters vervullen volgens Flory hun taken met heel hun hart, een bewoording die ook in de mond wordt genomen door Johan Vrancken en George. Flory vindt het bewonderenswaardig met hoeveel goesting en overgave kosters hun ambt uitoefenen. Er zijn er heel wat onder hen die dat járen doen en willen blijven doen. Het is, zo verduidelijkt Flory, een zegen voor een parochie als je een koster hebt die dat met heel zijn hart doet. Winanda vindt het fijn om zich nuttig te maken. Bij haar gaat het deels om een gevoel van iets te moeten doen, te gaan helpen. Winanda hoopt dat ze haar ambt als koster nog lang kan uitoefenen. De kosters die ik sprak zijn vrijwel elke dag enkele uren in de kerk. Zo stelt Johan Vrancken dat hij zelfs op een vrije dag toch nog even door de kathedraal probeert te wandelen.
Koster zijn, is een belangrijke en eervolle functie, zo stelt Flory. Immers, het is een eer om het huis des Heren in goede staat te mogen bewaren, daarin te vertoeven en daarin dienstbaar te zijn. Winanda zegt in de kerk helemaal haar ding kwijt te kunnen. Wij zijn, zo zegt zij, allemaal Gods schepping. Winanda vindt het belangrijk dat mensen hun kinderen meenemen, ook al zitten ze niet helemaal stil. Ook George vindt het fijn als er families met kinderen komen. Johan Van Herck ziet de kerk als een gemeenschap van mensen, die op de een of andere manier verbonden zijn met ons en met God. Het valt hem op dat niemand weigert te helpen als daarom gevraagd wordt. Dit is voor hem een teken dat mensen zich goed en thuis voelen in de kerk en willen helpen. Hij herinnert zich een keer dat een vrouw die bijna niet meer buitenkomt, met haar rollator aankwam om te helpen. Want, zo zei ze “op die manier kan ik nog bijdragen”. Bij al de geïnterviewde kosters bemerk ik de dankbaarheid voor de hulp die zij vanuit de gelovige gemeenschap krijgen. Johan Vrancken en George vinden het belangrijk om bij te dragen tot een mooie viering in het huis van God. Johan Vrancken stelt dat hij zich bewust is van zijn verantwoordelijkheden, aangezien je als koster als eerste en als laatste in de kerk bent.
De pastorale rol van de koster
Flory verduidelijkt dat de koster het gezicht van de parochie is, zeker daar waar er geen inwonende pastoor meer is. Het is bij de koster waar mensen vaak informatie halen of bezorgen. In die zin fungeert de koster dus als brugfiguur. Ook in de sacristie komen er vaak veel helpende mensen bij elkaar, en ook daar moet de koster mee om kunnen. De koster coördineert ook heel veel. In mijn gesprekken met kosters, merkte ik daarbij op dat zij, naast hun ambt als koster, nog tal van taken vervullen. Zo is Winanda nog steeds lector, koorlid, en doet ze ondertussen ook rouwbezoeken. Zij ontvangt regelmatig een mail of wordt aangesproken op haar engagement in de kerk. Johan Van Herck werkt met misdienaars en zoekende jonge gelovigen. Hij bevestigt dat mensen je beginnen te kennen doordat je elke dag in de kerk komt. Hij neemt contact met de mensen die trouwen. Johan Vrancken is naast koster nog lector en gebedsleider bij uitvaarten. Zowel hijzelf als George zijn daarenboven soms misdienaar en bidden op zaterdag avond het rozenhoedje. Dat doen zij, onder meer, voor mensen hun persoonlijke intenties, voor vrede, voor de mensen die de kathedraal bezoeken, uit dankbaarheid dat we kunnen samenkomen rond de Verrezen Heer en voor overledenen.
Als er een kerk open is dan is er bijna altijd iemand, zeker in de stad, zo stelt Flory. Het is daarom nodig dat een koster vriendelijk kan zijn, kan luisteren naar het verhaal van mensen. De koster moet een beetje een sociaal voelend iemand zijn. Iemand waar mensen vertrouwen aan kunnen geven dat hij of zij ernstig is. Zeker in de stad zijn mensen op zoek naar sociaal contact. Winanda vindt niets zo fijn als mensen helpen. Dat hoort, stelt zij, ook bij het christen zijn. Johan Van Herck helpt op zaterdag, wanneer het markt is, met mensen te ontvangen. Er zijn dan mensen die komen praten, een mis vragen of vragen om voor hen te bidden. Ook wanneer hij gewoon in de kerk aanwezig is, wordt Johan regelmatig aangesproken. Er is in Sint-Truiden de mogelijkheid om iets te drinken, in de zeteltjes plaats te nemen en om een boek te lezen. Ook Johan Vrancken en George worden regelmatig aangesproken, zowel over praktische zaken als voor diepere geloofsgesprekken. Als mensen bij een uitvaart naar de sacristie komen, vraagt Johan Vrancken naar de overledene en dan beginnen ze soms hun levensverhaal te vertellen. Dit is ook al gebeurd bij verloofden en mensen die gewoon in de kerk zitten. Hij vindt het belangrijk om daar tijd voor te maken. Er zijn ook mensen die een kaarsje komen branden wanneer iemand een ingreep ondergaat in het ziekenhuis.
In Sint-Truiden spreekt Johan Van Herck over een gemeenschap die aan het groeien is in gemeenschap zijn. Er is een groei in het aantal jonge mensen dat er samenkomt op zondag. Hij gelooft heel erg dat dit komt doordat de kerk wordt opengesteld. Deze jonge mensen worden nu eenmaal per maand samengebracht rond geloof en gebed, om aldus samen zoekend op weg te gaan. In de open kerk komen soms ook bedelaars zitten, zonder er te bedelen. Het is dan zoeken naar een evenwicht tussen de bedelaars een plek geven en in de mate van het mogelijke van faciliteiten gebruik te laten maken, en de andere mensen zich welkom laten voelen. In de kerk komen verder verschillende mensen samen, met meningen over vanalles. Ook dan moeten we zorgen dat iedereen zich welkom voelt en elkaar tolereert als mens. De verhouding tussen gemeenschap en patrimonium kan eveneens een zekere spanning geven. Als koster zoek je een evenwicht tussen mensen helpen en zorgen dat de kerk in orden blijft. Johan Van Herck droomt ervan dat de kerk nog meer een open huis wordt, waar iedereen zich welkom en thuis voelt; een plek waar wij als christelijke gemeenschap echt raken, omdat iedereen er gewoon binnen mag en mag zijn. Hij spreekt over een niet-gelovige vrouw, die de kerk als een open huis ervaart en daardoor regelmatig naar de vieringen komt. Johan Van Herck is ervan overtuigd dat als wij openheid tonen naar iedereen, die mensen ook openheid gaan tonen naar God. Wij kunnen het gegeven dat God liefde is, tonen door iedereen welkom te heten. Dan zien mensen volgens hem dat ze gewoon naar God mogen toegaan. In Hasselt valt bij Johan Vrancken dan weer op dat er meer een culturele mix ontstaat in de kerk. Hij vindt het ook fijn dat er vieringen zijn met catechumenen.
De koster als dienstbare gelovige
Bovenstaande maakt duidelijk hoe belangrijk het is dat de koster een gelovig iemand is. Dat bevestigt ook Flory. Het is duidelijk, zo zegt hij, dat de koster niet slechts een functionaris is, die louter praktische hulp biedt. Integendeel, de koster is vanuit een gelovige, eerbiedige houding in de kerk bezig. Mensen zien en waarderen dat. Dat is ook iets waar de vier kosters veel voldoening uit halen. Voor Winanda geeft het een goed gevoel als mensen het goed vinden. De dankbaarheid van mensen raakt ook Johan Van Herck. En ook Johan Vrancken en George halen voldoening uit de waardering van mensen. Soms worden zij aangesproken door mensen met de vraag wie het werk doet, omdat ze het er proper vinden. Uit een mooie liturgie halen zij eveneens voldoening. Bij zowel Winanda als bij Johan Vrancken en George komt naar voren dat zij zich goed voelen als alles goed voorbereid is. De geïnterviewde kosters zijn erg dankbaar voor de hulp en steun die zij vanuit de gemeenschap mogen ervaren. Tijdens de Wereldjongerendagen bracht Johan Van Herck dit tot uitdrukking door verslag te doen aan de gemeenschap. Zo is er een filmpje waarin een kaars gebrand wordt voor de mensen van Sint-Truiden.
De geïnterviewde kosters vinden het samenkomen op zondag erg belangrijk. Voor Winanda is het samen bidden en samen zingen in de Eucharistie iets belangrijk. Dat geldt ook voor de voeding die je uit de Eucharistie op zondag haalt voor het geloof. Dit helpt om de rest van de week door te komen en geeft een goed gevoel. Ze mist het als ze niet kan gaan. Voor Johan Vanherck is het op zondag echt feest. Samen geloof kunnen vieren en daarbij stilstaan, is voor hem belangrijk om de rest van de week te kunnen doorzetten. Johan Vrancken en George vinden de relatie met het geloof in het huis van God cruciaal. Zij kunnen genieten van een mooie liturgie, waarin alles goed voorbereid is, maar evenzeer van het even stil worden voor een viering.
Tot slot
Het is duidelijk dat onze kosters van onschatbare waarde zijn voor het goed functioneren van de kerken, en dat zowel voor de gebouwen áls de gemeenschap. Het zijn gelovige mensen, die elke dag weer hun God en gemeenschap dienen. Daarbij doen zij veel meer dan enkel de kerk opendoen en klaarzetten. Vaak zijn zij het gezicht en eerste aanspreekpunt van de lokale kerkgemeenschap. Ik herhaal daarom de gedachtegang van Flory: het is een zegen voor een parochie als je een koster hebt die dat met heel zijn hart doet.
De informele vorming met ontmoeting kan per dekenaat of pastorale eenheid aangevraagd worden via CCV Hasselt.