Aartsbisschop Jacques Mourad, krachtige stem uit Syrië [video]
Als seminarist was Jacques Mourad diep onder de indruk van de spiritualiteit van Paolo Dall’Oglio, de Italiaanse jezuïet die zo sterk geloofde in broederlijkheid onder christenen en moslims. Samen herbouwden ze het klooster van Deir Mar Moussa. Ook na de verdwijning van Dall’ Oglio en zijn eigen gijzeling houdt Mourad vast aan de dialoog. De nieuwe aartsbisschop van Homs is een teken van hoop voor de regio.
Lees ook het interview onder de video door Leo August De Bock.
Denkt u nog vaak aan die tijd onder het juk van Islamitische Staat?
Jacques Mourad • Het was een gruwelijke periode, maar het leven in Syrië is ook vandaag bijzonder moeilijk. We leven en proberen om de armsten en lijdenden nabij te zijn. Dat is dus eigenlijk iedereen. In het algemeen heerst er een bedrukte sfeer. We begrijpen niet waarom de bevolking het zo hard te verduren krijgt: oorlog, economische crisis, politieke druk, nu de oorlog in Gaza.
Hoe voelen jullie de oorlog in Gaza?
Syrië grenst aan Israël en Libanon. Die oorlog is vlakbij. Israël bombardeert ook in ons land bepaalde doelen. Als we die inslagen horen, vrezen we dat de volgende voor ons is. De bombardementen van het Syrische regime in onze regio liggen nog vers in het geheugen. Het verlangen om hier te blijven, kwijnt weg bij de meeste christenen. Binnenkort zijn onze steden zo leeg en verlaten als Mardin in Oost-Turkije, waar mijn grootvader vandaan kwam. Hij vluchtte tijdens de Armeense genocide in de jaren 1914-1915.
Aleppo, waar ik vandaan kom, telde in 2000 nog het grootste aantal christenen van het hele land. Vandaag worden de kerkgebouwen gebruikt door Koerden voor andere activiteiten. In een tot voor kort christelijke wijk in Damascus wonen nu voornamelijk sjiieten uit Iran. De wereld kijkt protestloos toe. Het lijkt wel de bedoeling van de internationale agenda. Homs telt nu de grootste gemeenschap christenen, van wie ongeveer 10.000 katholieken.
Ik wou vragen waar u vreugde uit put, maar is die er nog wel?
De vreugde doorkruist onze dagelijkse ellende. Altijd zijn er gebeurtenissen die moed en vertrouwen geven. De bron daarvan is het vertrouwen in God en in onze buren, ons volk. We zijn niet ten prooi aan angst.
Laat ons eens teruggaan naar uw eerste ontmoeting met Paolo Dall’Oglio.
Dat was in 1986. Ik was 18 en zat in mijn eerste jaar van het seminarie. Een vriend had me al enthousiast gemaakt over deze jezuïet, die bouwkampen organiseerde om het eeuwenoude klooster van Deir Mar Moussa, een ruïne in de woestijn, herop te bouwen. Op de site zelf troffen we Paolo in werkkledij, bezig met het versjouwen van zware stenen. Dat was een schok voor mij.
Nooit had ik een priester zijn handen vuil zien maken. En ik had al veel priesters gekend!
Als kind liep ik op zondagen in het voetspoor van mijn vader meerdere kerken af, van verschillende ritussen, om de mis te dienen. Op mijn 18de mocht ik naar het seminarie in Libanon, waar mijn wereld openging. Hier kwam ik voor het eerst echt in contact met de islam, want in Aleppo leefden we toch in gescheiden werelden.
De ontmoeting met Paolo veranderde me fundamenteel. Ik leerde dat je, om priester te zijn, allereerst mens moest zijn. We hadden nog geen stoelen en dus zaten we op de grond. Zo lazen we uit de Bijbel en deelden we ons brood. Het leven van de eerste christenen kwam heel dichtbij. Hier draaide het om. Dit was het leven! Ik wist meteen: dit is de plaats waar ik moet zijn. Als aartsbisschop hoop ik mijn priesters die houding bij te brengen: zich niet afscheiden en denken beter te zijn dan de ‘gewone mensen’. Ik ontwikkelde een methode voor permanente vorming. Dat hebben we allemaal nodig.
Toch was u het niet eens met zijn visie op de islam. U vond die naïef.
In mijn ogen was de islam op dat moment toch vooral een gesloten en gewelddadige godsdienst, met weinig respect voor de waardigheid van de mens. Ik heb een lange spirituele weg afgelegd om me te bevrijden van mijn vooroordelen. Door samen met moslims uit de buurt het klooster herop te bouwen, door de vriendschap dus, veranderde mijn houding.
Dacht u bij uw gijzeling door Islamitische Staat niet: ik had toch gelijk?
De gijzeling was verschrikkelijk en toonde opnieuw een heel kwalijk beeld van de islam. Eén van de gijzelnemers bevestigde me zelfs dat geweld meer een kenmerk is van de islam dan barmhartigheid. Maar toch waren er ook onder hen ook mensen met een goed hart, in wie ik een menselijkheid herkende zoals ik die niet bij al mijn priesters vind. Die dubbele ervaring versterkte in mij de overtuiging dat God geen slechte mensen schept. Het zijn de omstandigheden en beperkingen die mensen slecht kunnen maken. Dat maakt werken aan broederlijkheid alleen maar belangrijker. Als we iets aan de situatie kunnen veranderen, dan is het langs die weg.
In 1991 begon het gemeenschapsleven in Mar Moussa, vandaag een communauteit met zusters en broeders, maar zonder Paolo en u. Hoe stelt ze het?
Het is een kleine gemeenschap, die haar roeping eenvoudig en oprecht beleeft, namelijk om een biddende en solidaire aanwezigheid te zijn in ons geteisterde land. Mar Moussa heeft ook een lekenbeweging die zich wereldwijd aan het verspreiden is, en die ook voet aan de grond heeft in België. We zijn er niet om wie dan ook te bekeren, maar om een cultuur van broederlijkheid te bevorderen, die de wereld broodnodig heeft.
Op een steenworp van Mar Moussa ligt een ander klooster, dat jullie eigenhandig heropbouwden: Mar Elian in Qaryatayn. Vanaf 2000 was u daar verantwoordelijk. Hoe gaat het daarmee?
Het is van daaruit dat ik in 2015 samen met een novice ontvoerd werd. We waren al drie maanden in gijzeling toen ze ons naar Palmyra brachten, waar we herenigd werden met de helft van onze parochianen, die ook gevangen gehouden werden. De andere parochianen hadden het dorp tijdig kunnen ontvluchten. Niet veel later mocht de hele groep terugkeren. De continue dreiging deed ons echter besluiten om het dorp te ontvluchten. Met de hulp van islamitische vrienden lukte het bijna de hele groep om weg te geraken. De meesten vonden onderdak in Homs. Zelf woonde ik een tijdje in ons klooster in Italië en daarna in Irak.
In 2020 kon ik terugkeren naar Mar Elian. Het klooster was opnieuw tot de grond toe verwoest door bombardementen. We hebben het opnieuw opgebouwd en in 2022 weer ingewijd.
Een moslim en een christen droegen de relieken van de heilige Juliaan aan.
De heilige wordt al eeuwenlang door beide religies geëerd. Toch is er momenteel nog geen bewoning mogelijk in Mar Elian. Misschien komt die er ook niet meer. Qaryatayn telt nog maar 20 christenen.
Tekst gaat verder onder de foto.
Hoe kunt u het onrecht, dat u zelfs nog fysiek voelt aan uw pijnlijke rug, vergeven?
Onrecht kun je niet vergeven. Je kunt wel proberen mensen te vergeven die onrecht begaan en nog altijd kinderen van God zijn. Dat is een belangrijk onderscheid. Mijn fysieke pijn kan ik hen makkelijk vergeven, maar de schending van de waardigheid van mensen en de heiligheid van het leven, dat is een zwaar onrecht. En het raakt niet alleen mijn vrienden van Qaryatayn, het raakt de meerderheid van de mensen op aarde, elke dag.
Ik kan de wandaden van IS niet los zien van het onrecht dat grootmachten al eeuwenlang aanrichten in het Midden-Oosten en het Zuiden met hun geopolitiek.
Dat onrecht is het echte kruis van deze tijd. En wij moeten het dragen. En we zijn bereid het te dragen. Maar dat wil niet zeggen dat het goed is om zo voort te doen en het onrecht nog uit te breiden. Jemen, Oekraïne, Nagorno-Karabach, Gaza… Ze zijn de speelbal van grootmachten als de Verenigde Staten, Rusland, China, de Europese Unie. Als er maar gas blijft vloeien. Als er maar geen privileges moeten opgegeven worden. Christenen in het Midden-Oosten hebben geen enkele macht. Onze stem wordt door niemand gehoord. Zolang de politiek niet verandert, zal de aarde in brand staan.
Ontdek het boek Jacques Mourad, Een gegijzelde monnik (Halewijn, 2023)